Door omstandigheden ging ik vandaag pas van start met de grote voorjaarsschoonmaak. Dat komt onder andere omdat mijn verjaardag zo ontzettend lang geduurd heeft. Al mijn vrienden hebben blijkbaar moeite met het lezen van een kalender. Dat is modern, zegt men.
Voor mijn schoonmaakwerkzaamheden heb ik eigenlijk ook altijd een slaaf over de vloer, maar zijn ketting was vandaag kapot en zonder fiets is die gast aan zijn huis gekluisterd. Vroeger kende ik ook nog wel vrouwvolk dat deze bezigheden voor mij kon doen. En tja, je wordt dan ouder en je vergeet hoe die entiteiten te porren zijn. Stukje attent zijn, eigenlijk. Verruild voor gemakzucht. Als jonge vent had ik bijvoorbeeld altijd mijn neukkleren bij me. Je weet maar nooit. Je komt ergens. Ineens gaat iedereen neuken. Het is dan erg slordig als je je spullen niet bij je hebt. Op den duur vergeet je die dus wel. En vrouwen merken dat. Die vinden dat dan weer niet aantrekkelijk. En ze komen niet meer thuis bij je schoonmaken. Zo werkt dat.
Enfin, ik moest dus in mijn eentje mijn eigen nest opruimen. Een lesje in nederigheid. Kan ik mooi anderen – die nooit ellende meegemaakt hebben, uiteraard – mee lastigvallen. En weer een reden om niet meer aan goede doelen te hoeven geven.
Mijn kuiswerk begon ik met het allerbelangrijkste: de koelvriescombinatie. En toen ik al mijn smaken roomijs strategisch had geordend in de vriezer, was ik moe. Bovendien werd het tijd om eens de blote anus naar de binnenkant van de toiletpot te laten kijken.
Ik noem het kleinste kamertje in mijn huis altijd het kleinste kamertje. Gewoon omdat het leuk klinkt, maar het toeval wil dat het ook het kleinste kamertje van mijn huis is. Voor een hobbybinnenhuisarchitect als ik zijn kleine kamertjes nooit bijster interessant. Maar toen ik daar enthousiast schijtend zat rond te kijken vanochtend kreeg ik een subliem idee voor een verbouwing: er passen godverdomme best twee wc’s boven elkaar! Eindelijk iets zinvols met die loze ruimte! En dan natuurlijk gewoon met een laddertje. Ik ben ook weer niet helemaal geflipflapperd. Ik zou een beetje dirk-poep-in-’t-handje zijn als ik een lift in mijn toiletruimte zou zetten, zeg! Buiten het feit dat het hok gewoon te klein is, kost het ook zaadzakken met geld. Vier keer per jaar zo’n door de overheid opgedrongen instituut dat de veiligheid en de kwaliteit van de lift in je meest private ruimte komt testen, daar heb ik gewoon geen enkele lengtemaat zin in. Ze poetsen een moer, plakken een sticker en drukken een factuur in je nek. Bedankt, nee, dus!
Nou zullen de mensen wel weer zeggen dat ik niet helemaal jofel ben. “Twee wc’s boven elkaar en geen lift. Hoe kom je erop!?”
Ik moet dan altijd denken aan Tolkien en zijn tante toen hij haar de eerste versie van The Hobbit liet lezen. Er klopte namelijk niks van volgens zijn tante. Pure onzin was het. Volgens haar zou zoiets nooit kunnen gebeuren. Haar professionele mening was dat Tolkien al die flauwekul gewoon verzonnen had.
Het is maar goed dat Tolkien doof was, anders was de wereld nou niet volgebaggerd met die klotefantasyverhalen en hadden we veel minder gespreksstof voor de jonge meisjes in de disco.
Ik wil mezelf uiteraard niet vergelijken met Tolkien. Tolkien had de ballen verstand van wc’s.