Ik ben een vegetarische drinker. Je zult mij nooit een drankje gemaakt van dieren zien drinken. Zelfs tomatensap zul je me nooit zien drinken, omdat in mijn Kerk de tomaat een soort van bewustzijn toebedacht wordt.
Entiteiten als druiven, gerst en hop kijken verdomd op tegen de dierenwereld en zijn verder prima in sommige varianten te verorberen.
“Maar ‘gist’ is dat niet als een soort beestje te zien?” is een vraag die ik als vegetarische drinker vaak krijg.
Kijk, gist is een soort van schimmel. Een eencellige. En al zou het al volgens biologen onder het dierenrijk geschaard mogen worden, vind ik nog dat dieren met maar een enkele cel het vegetariër zijn niet zouden moeten mogen beletten. En volgens mij is gist ook meer een katalysator in sommige vegetarische drankjes. Gist is volgens mij ook redelijk onsterfelijk. Je poept of pist het weer uit.
Aan de andere kant zijn kakkerlakken ook redelijk ‘onsterfelijk’. Ik zal het echter niet in mijn hoofd halen – laat staan in mijn mond; en met mij alle omnivoren die ik ken – om een kakkerlak te eten.
Een betere vraag is: “Is een dier nog een dier als het dood is?”
In de Van Dale staat bij ‘bloedvat’: “elk der kanalen waardoor bloed circuleert”.
Is een bloedvat nog een bloedvat als er geen bloed meer door circuleert?