Blumenfeld-effect

In onze plaatselijke zelfbedieningswinkel voor voedingsmiddelen, waar ik was omdat ik onder andere boter, kaas, eieren, spek en bonen moest hebben, kwam ik onlangs, zonder dat het mij significant van emotie liet wisselen, onze nieuwe gemeentesecretaris tegen – precies bij het schap van de visconserven.
‘Leuk u hier te ontmoeten,’ zei ik tegen de grijsbebaarde zestiger, terwijl ik aan de kant werd geduwd door een door mij meteen herkende aanbieder van cursussen betreffende de advisering over monitoring tijdens trainingen, die de blikjes roodstaartansjovis met elkaar aan het vergelijken was. ‘Ik was eerlijk gezegd verbaasd over uw aanstelling, want ik had verwacht dat de gemeente noodzakelijkerwijs een jonge, frisse meid zou aannemen.’
‘Nou, ik begrijp de verwarring,’ zei de voor zijn leeftijd nog best vitale gemeentesecretaris. ‘Dat was wellicht vroeger zo. Maar je moet niet uitgaan van een historische waarheid, zeg maar. Is meer een temporeel dingetje.’
‘Ach ja,’ zei ik, de pot pindakaas in mijn winkelwagentje rechtzettende, ‘u bedoelt dat sommige dingen werkelijk verplicht zijn en andere meer op toelaatbaarheid leunen, en dat dat blijkbaar kan veranderen in de tijd, waardoor dus in zekere zin de draagwijdte van de waarheid van vorm wijzigt?’
‘Min of meer,’ zei het heerschap uit de verloren generatie, terwijl hij aandachtig naar de aanbieding vlak naast de voorbijkomende tienerborsten keek, ‘maar het is ook een kwestie van bewijs of aanname. Van sommige zaken is bekend of zij waar of onwaar zijn, en van andere wordt dat slechts aangenomen. Die eerste groep zal onverstoorbaarder zijn in de tijd. Maar weet je misschien waar de eenpersoonsmagnetronmaaltijden liggen?’
Ik loodste de ambtenaar naar de wijnafdeling, en met mijn nieuw verworven kennis dat hij thuis een eenpersoonsmagnetron in zijn keuken had staan, liep ik vrolijk door. Ter hoogte van de stelling met chocoladeproducten moest ik mezelf echter corrigeren. Ik was slachtoffer geworden van het Blumenfeld-effect: het idee dat je gegevens uit een gesprek bevestigd ziet puur omdat ze je verteld zijn. Je houdt daarbij geen rekening met de ruimte die je moet bieden aan het feit dat die bewuste kennisgeving nog weerlegd kan worden.
De uit Kameroen afkomstige communicatiedeskundige Blumenfeld stond te boek als kritisch denker, en hij maakte een strikt onderscheid tussen de logica van een discours en de informele regels ervan. Een goed toehoorder moet volgens hem altijd gepaste beleefdheid naar zijn gesprekspartner tonen, maar daarnaast ook in gedachten steeds proberen om de opmerkingen van de ander tegen te spreken, in plaats van deze continu klakkeloos te accepteren en zo in feite te bevestigen.
Blumenfeld vond het uitermate van belang om de uit een dialoog verkregen informatie in een later stadium te (kunnen en willen) testen en om voortdurend te beseffen dat het denkbaar is dat deze informatie onwaar is. Dat het van goed fatsoen getuigt om dit in eerste instantie voor je te houden benadrukte hij door aan te geven dat informatie tijdens een communicatie wellicht voorlopig is, maar tevens het beste is wat je op dat moment hebt. Alertheid en onbeschoftheid kunnen elkaar heel goed uitsluiten, is een beroemde uitspraak van hem.