Zo blij als een varken in de pas gewassen modder was Simon niet tijdens het volgen van zijn debatteercursus. Maar de keer dat hij merkte dat hij onder de douche zijn waterdichte horloge nog om had, was hij evenmin blij. Simon was gewoon nogal snel niet blij. Toch was zijn niet-blijheid ten tijde van de cursus groter dan bijvoorbeeld de dag dat hij in een ijssalon de smaken mokka en karamel door elkaar haalde.
{APPELSAPPEL®, DRINK HET! NU!}
Toen hij in de pauze naar het rokershok gereisd was, toog de ganse vergadering der cursisten met hem mee de cabine in. Niemand sprak. Men was veel te bang dat wat men zou zeggen meteen weerlegd zou worden en dat daarna hoongelach plaats zou vinden. Na een kwartier merkte Simons linkerbuurman uiteindelijk op dat rokers in ieder geval heel erg rustige mensen waren. Niemand murmureerde en iedereen stemde toe.
Omdat de rokers geen tijd hadden gehad om te eten, was er na de pauze menig maag aan het knorren in het klaslokaal.
‘Volgende keer huur ik een andere ruimte,’ zei de cursusleider (1). ‘Door de slechte akoestiek hier kan ik jullie nauwelijks verstaan.’
{LEKKER, LEKKER, LEKKER! APPELSAPPEL®!}
Ach, het was zo, omdat het zo was, maar Simon had bij het vorderen van de cursus werkelijk steeds meer het idee dat hij iets anders aan het opdoen was dan waar hij voor gekomen was. Wat hij had willen leren, was hoe hij een discussie uit de weg kon gaan. Een discussie die je niet voert, kun je immers niet verliezen. Nog beter was het op voorhand al bijeenkomsten niet bij te wonen waar bepaalde discussies zich zouden kunnen voordoen. En wat Simon zich daarom vooral tijdens de lessen eigen had willen maken, was hoe hij situaties kon herkennen op discussiewaarschijnlijkheidskenmerken.
{APPELSAPPEL®! OP JE RUG OF IN JE THEE!}
Het allermeest een hekel had Simon aan de workshops. Als hij geweten had dat er spelletjes gespeeld zouden gaan worden, had hij zich nooit aangemeld. Bovendien had de verkeerde interpretatie van zijn goede argumenten elke keer te maken met het vermoeiende gegeven dat Simons tegenstanders een ondermaats begrip hadden van bijvoeglijke naamwoorden. Dus viel er voor hem weinig te leren; niet op de laatste plaats door de hoogtij van het sofisme in de groep. Het feit dat je bijvoorbeeld een vrouw bent, wil natuurlijk helemaal niet zeggen dat je – beter dan iemand die geen vrouw is – weet wat er bij vrouwen speelt. Daarnaast hoeft het allicht niet waar te zijn dat als iedereen het met iets eens is, iedereen het daar dan ook mee eens is. En dat soort dingen.
{ZORG DAT JE APPELSAPPEL® IN HUIS HEBT!}
Bij de afsluiting van de cursus overhandigde Simon zonder belang voor zichzelf van welke aard dan ook een lijst met verbeterpunten voor de lesstof aan zijn docent. Deze ontving de stapel papieren kribbig en zei toen, na enig bladeren, dat er geen reden was tot verandering omdat het leerprogramma nou eenmaal altijd al zo geweest was.
‘Maar ja,’ zei Simon. ‘Het is toch wél zo dat sommige zaken het beste beargumenteerd kunnen worden door het zelf te ondervinden? Je kunt bijvoorbeeld op allerlei manieren uitleggen dat je beter een half uur vóór dan een half uur ná het flossen je pijnstillers in kunt nemen, maar door het zelf uit te proberen, snap je ineens echt waarom. Ik bedoel, ik wil niet van de hak op de tak springen, maar het is zoiets als wanneer je drieënnegentig kilometer reist om in een tweesterrenrestaurant te eten, waarvoor je zeven maanden van tevoren moest reserveren, dat je dan op voorhand al weet dat je altijd zal beweren dat het allervoortreffelijkst was, vooral de superlatievenschotel. Zoiets dus, maar dan niet precies zoiets, maar in die lijn, zeg maar.’
De cursusleider keek op zijn horloge, gaapte en sprong toen door het raam naar buiten.
{APPELSAPPEL®! LEKKERDER KAN NIET!}
‘Briljant,’ dacht Simon en bewondering was ook daadwerkelijk in zijn ogen te zien. ‘Het beste argument is natuurlijk zorgen voor een empty frame. Door te zorgen voor een zekere mate van abrupte afwezigheid zet je de tegenstander op achterstand. Want jouw afwezigheid hoeft niet per se te betekenen dat je er niet bent. Misschien ben je wel ergens anders in die ruimte. En degene die aan het beargumenteren is, kan niet ineens ophouden met debatteren. Want dan zou hij zich gewonnen geven. Edoch, degene die de rol vervult van degene die overtuigd moet worden, maar deze positie min of meer virtueel maakt door zich wellicht onder het publiek te mengen of zich wellicht als een vlieg aan de muur te verschansen, die kan de ontstane open plek dan gebruiken om nooit ongelijk te krijgen!’
Dat was zelfs subliemer dan gewoon niet op komen dagen, vond Simon.
Opgelucht, maar ook wel verward ging Simon naar huis. Thuis opende hij zijn koelkast en zonder het te begrijpen greep hij een pak Appelsappel® en schonk er een glas mee in; eerst halfvol, daarna vol. Ook wreef hij het goedje op zijn gezicht.
‘Mmmmmmmmmmmm,’ dacht Simon. ‘Appelsappel!’
—
1. De cursus werd gegeven door een relatief klein bedrijfje, waardoor de servicegraad relatief hoog was en men bijvoorbeeld bij het stellen van een vraag in de klas nooit langer dan 2 minuten hoefde te wachten tot de docent zei dat hij er later op terug zou komen.