Jak van een schob

hond

De natuur heeft weer iets nieuws, hoor. We spreken hierover met de armadillo.

Ik: ‘Dag armadillo. Mag ik je zeggen?’
Armadillo: ‘Mij best. Als je mij daar dan maar niet mee aanspreekt.’
Ik: ‘Oké. Armadillo, u bent woordvoerder van het nieuwe deelsysteem van de natuur, waarvan de naam mij even ontschoten is. Kunt u dit wat nader toelichten?’
Armadillo: ‘Nou, de werktitel is slimbiose. Het dekt wel enigszins speels de lading. Maar ik denk niet dat die naam het echt gaat worden.’
Ik: ‘Klinkt al goed. Gaat u door.’
Armadillo: ‘Ja, we zijn altijd heel geïnteresseerd geweest in het rechtssysteem van de mensen. Zoiets hebben wij niet. Bij ons is het meer koken of gekookt worden. Zonder tussenkomst van een rechtermans. En wij dieren begrijpen ook wel dat die scheidsrechter er in veruit de meeste gevallen werkelijk helemaal niet toedoet. Wij snappen ook wel dat de diamanten kogel eigenlijk is dat men in rechtszaken de tegenpartij lekker op (advocaat)kosten kan jagen. Of er daarbij uiteindelijk gewonnen wordt is ongeveer drie keer drie maal ondergeschikt. Als de rechter klaar is met zijn mening, weet je in ieder geval dat de tegenpartij minstens 1000 ballen kwijt is. Prachtsysteem, subliem, echt schitterend! En de rechters werken daar ook keihard aan mee. Anders zouden ze wel kwesties gestandaardiseerd willen zien en strikt in de gaten houden hoeveel tijd advocaten bij hun cliënten declareren.’
Ik: ‘Dat begrijp ik niet helemaal.’
Armadillo: ‘Dat begrijp ik dan juist weer helemaal. David Attenborough had precies dezelfde reactie. Ook een mens. Kijk, ik was met David op Madagascar voor filmopnames en toen…’
Ik: ‘Maar op Madagascar komen toch helemaal geen gordeldieren voor?’
Armadillo: ‘Dat zeg ik toch ook niet? Je moet wel luisteren! Ik was aan het filmen met David. Ik woon daar niet. Ik ben toch geen ijsbeer, lul!’
Ik: ‘Excuseer mij. Ga verder.’
Armadillo: ‘Nou, ik zat daar dus tijdens de filmopnamen een beetje te babbelen met een walvis over geschillencommissies en dergelijke en toen…’
Ik: ‘Eh, een walvis?’
Armadillo: ‘Het zijn zoogdieren. Walvissen zijn zoogdieren. Geen vissen! Ik was op Madagascar met een walvis aan het keuvelen, ja. In een bordeel, als je het wil weten. Mag ik mijn verhaal afmaken, ja?’
Ik: ‘Ja, go ahead.’
Armadillo: ‘Nee.’
Ik: ‘Nee?’
Armadillo: ‘Nee! Nee, David vond het ook al niks. Die is dan ook al heel oud en houdt totaal niet van verandering, tenzij het geleidelijk over miljoenen jaren gebeurt, maar hij blijft een mens.’
Ik: ‘En wat wilt u daarmee zeggen?’
Armadillo: ‘Nou, mensen zijn vermoeiend. Ze kunnen goed de boel oplichten en ze hebben van onbetrouwbaarheid een kunst gemaakt, maar het is vaak verrekte lastig om met ze door één deur te kunnen. Vooral als de deur heel klein is. Weet je, ik heb ooit een sekspartner gehad die een mens was. En we gingen ook eten en tv kijken en dat soort dingen met elkaar in hetzelfde huis. Ik krijg nog de rillingen als ik aan die tijd denk. Ze verstopte mijn alcohol altijd in de wasmachine en toen we een nieuwe wasmachine kregen was ze dus haar verstopplaats kwijt. Kijk, sommige planten belanden van de regen in de drup. Maar mensen doen dat nog vermoeiender. Die cumuleren zaken als onzin en ellende. Dus leer mij de mensen kennen!’
Ik: ‘Dat klinkt allemaal wel interessant, eigenlijk.’
Armadillo: ‘Eh, eh. Watjes!’
Ik: ‘Wat zeg je?’
Armadillo: ‘Inderdaad. Watjes!’
Ik: ‘Watjes?’
Armadillo: ‘Ik besef net dat alles wat ik zeg tegen mij gebruikt kan worden. Dus is het erg onhandig om bijvoorbeeld samoeraizwaard of mitrailleur te zeggen. Daar heb ik niet van terug. Daar kan ik niet echt tegen. Watjes daarentegen kan ik makkelijk aan. Die deren mij niet. Vandaar.’
Ik: ‘Zei je nou samoeraizwaard en mitrailleur?’
Armadillo: ‘Mensen!’