Zowel halsreikend knarsetanden als reikhalzend tandenknarsen

Dat was in die dagen dat ik nog rookte. North State zonder filter, maar met graagte en veel te vaak met een aansteker van bouwbedrijf Van Bree. Nooit begrepen trouwens hoe en waarom een bedrijf dat de vondst ‘op ons kun je bauwen’ op aanstekers liet drukken failliet kon gaan. Maar goed, een aansteker is een aansteker, zei mijn lagere schoolvrindje Jan altijd. Jan wilde later filosoof worden en alleen maar dingen uiten die waar waren. Niet gek lang na ze hem uiteindelijk in een tehuis met soortgelijken stopten vond hij het nodig zichzelf te verhangen. Ik rookte toen nog. Toen nog wel, ja, en het was ook heel hip toen. Roken hoorde leek wel bij de werkopdracht van mijn branche in die tijd. Eigenlijk iedereen die meewerkte aan de multiculturele kwaliteitssoap Zwart, Rood, Wit & Blauw rookte. De een wat meer dan de ander en de ander wat minder dan de een, maar eigenlijk rookte iedereen wel. Annetje rookte alleen na het neuken. Het maakte haar dan weer niet zoveel uit wie er precies geneukt had. Veruit de meesten rookten zowel voor als na het neuken. En ik was volgens mij de enige die ook tijdens het neuken rookte. Ik kan het fout hebben, want ik heb natuurlijk niet met iedereen geneukt. Zo ben ik niet! Behalve roken deden we ook andere dingen bij Zwart, Rood, Wit & Blauw. Mijn goede vriend Winston bijvoorbeeld was acteur die een Surinamer moest spelen, wat hem overigens erg goed lukte. Mijn taak was het propmanager te zijn, nou ja assistent dan. Ik was verantwoordelijk, althans deels, voor het decor. Als ergens bijvoorbeeld een glas stond moest dat glas in de volgende scène op dezelfde plek staan. Behalve uiteraard als dat glas door een toneelspeler of –speelster tijdens een scène naar een andere plek was vervoerd. Dan moest dat bewuste glas op die bewuste andere plek staan. Echt zo’n baan waarbij ik vaak langdurige momenten had waarin ik ‘goh, het is maar goed dat ik vroeger op school nooit opgelet heb tijdens de lessen goniometrie’ dacht. Werken voor een Nederlandse dramaserie is net zo bijzonder niet-spectaculair en tof in ironische zin als het schaatsenrijden van een Elfstedentocht. Elke Fries die je tegenkomt, is er uiteindelijk een te veel. Ons topfeuilleton, ZRWB in de stinkende volksmond, kwam dagelijks op tv. Op schooldagen dan. Zaterdag en zondag niet. Want dan hebben de mensen en kinderen vrij en dan hebben ze natuurlijk wel iets beters te doen dan tv kijken. Voor diegenen die nog nooit een aflevering van ZRWB hebben gekeken wil ik een korte schets geven: we spreken over een klassereeks met alledaagse verwikkelingen van een groepje net iets te mooie mensen die elkaar allemaal net iets te vaak tegenkomen op allerlei denkbare en ondenkbare plekken in bijvoorbeeld Almere of Bikinibroek of noem eens een stad op de zeebodem, met aan de lopende band dingen als moord, verkrachting, grote opdrachten voor reclamebureaus en ontmoetingen met halfbroers en/of –zussen. Markante figuren uit de serie waren Victor de barman, Dirk de junk (die vorige week nog miljonair was) en Casimir de miljonair (die vorige week nog junk was). En dan is er natuurlijk nog een keur aan jonge tietenbeesten die zonder opleiding geweldige carrière maken en dus feitelijk zichzelf spelen. Mijn al genoemde goede vriend Winston had een – het mag gezegd worden – belangrijke rol. Hij speelde een het met iedereen goed bedoelende persfotograaf van Surinaamse komaf met de naam Clarence. Een fototoestel om zijn nek maakte deel uit van zijn personage. Dat fototoestel beheerde ik dus. Ik hing op schooldagen Clarence het fototoestel om zijn nek en hij acteerde dan. En niet andersom, want ik was dirk-poep-in-’t-handje niet en Winston was dirk-poep-in-’t-handje ook niet! Zo ging dat in die tijd; nog steeds misschien, maar ja, daar weet ik weer niks van, want ik werk niet meer in die business. Toen ik nog rookte was het in ieder geval gezellig. Die deed het met die en die zei dat-ie het met die gedaan had en zo stond het ook in de bladen. En het ging natuurlijk om de bladen. Het gaat om de bladen. Men moet weet hebben van het mysterie – zonder bladen geen show. Want de show an sich was niks. Het ging om de show für sich. Heel erg tevreden bijvoorbeeld was het voltallige team dat Annelies, die Anneloes speelde, struikelde over een pakje sigaretten en stierf. Wat hebben we, mijn God, toch een publiciteit gekregen toen! We konden zelfs nog sloten geld verdienen met herhalingen en compilaties wekenlang na haar overlijden. Niet dat het hele team daar direct van meeproefde, maar we hadden wel een erg goed verzorgde kerstborrel dat jaar. Met heerlijke Cohibasigaren die we lekker binnen mochten oproken. Annelies, die Anneloes speelde, was een goeie meid. Ze rookte shag en had ter compensatie belachelijk veel schaamhaar. Als je haar daar iets over vroeg dan ging ze het antwoord altijd uit de weg. Zo was Annelies, die Anneloes speelde, ten voeten uit. Goed bedoelde aanmerkingen of tondeuses waren aan haar niet besteed. Het was zelfs zo dat een necrofiel haar tijdens de opbaring in de kist had zien liggen en meteen van zijn fetish genezen was. Sterker nog: hij stopte hetzelfde moment met roken.
(zou vervolgd kunnen worden)