Op de kruising van de Zoutzuurlaan en de Salpeterzuurdreef maakten tientallen opiumderivaatprostituees zich op voor de lange, zwoele zomeravond. Het was nog niet echt druk, waardoor het extra opviel dat er tussen de weinige auto’s een bijzonder fanatieke jogger in de weer was, half op straat en half op de stoep. Ondanks aangename buitentemperatuur had de sporter zich flink ingepakt met muts, sjaal, plaksnor, zonnebril en oorwarmers.
Een Japanse auto claxonneerde eerst, bleef daarna naast de jogger rijden en draaide toen het autoraam open.
‘Flipse?’ zei de bestuurder van de auto van de rijzende zon.
‘Wat?’ zei de jogger geschrokken.
‘Ja, ik wist wel dat u het was! Ik zie dat aan uw loopje. Werkte de aambeienzalf niet?’
De auto hield stil en ook Flipse stopte met rennen.
‘Dokter Van Dieren! Wat doet u hier?’ zei Flipse.
‘Draai de zaak nou maar niet om. Ik moest hier toevallig in de buurt zijn. Maar dat ik u hier zie sporten valt me echt bijzonder tegen.’
‘Ja, sorry dokter. Ik kon mezelf niet bedwingen.’
‘Komt u morgenvroeg maar even op het spreekuur. Ik plan u in om acht uur. Dus tot morgen!’
De auto maakte weer vaart – Flipse kreeg niet eens de kans te reageren.
De volgende ochtend werd Flipse door Dokter Van Dieren in de wachtkamer opgehaald.
‘U weet waarom u hier bent, Flipse, of niet?’
‘Ja, dokter.’
‘We hadden afgesproken dat u niet meer zou sporten. Kijk, voor mij hoeft u zich daar niet aan te houden. U doet het voor uzelf. Maar ik ben wel heel, heel erg teleurgesteld in u.’
‘Nou, sorry.’
‘Niemand heeft iets aan uw sorry. U heeft uw geloofwaardigheid verspeeld. Kijk, mij maakt het niet uit. Maar we zouden dit samen doen. Ik heb zelfs speciaal voor u mijn vakantie bijna verzet!’
Flipse kon zijn strakke gezicht niet meer volhouden en begon breed te grijnzen.
‘Wacht even,’ zei de dokter. ‘Die glunderende smoel van u… Bent u hier eigenlijk met de auto?’
‘Nee, ik ben komen rennen,’ zei Flipse euforisch.
‘O, Flipse! En u was net zo goed bezig!’
Maar lezers, lezers, lezers, lezers! Door jullie loop ik veel te hard van stapel! Het moet namelijk wel voor jullie allemaal duidelijk zijn dat Flipse een conditie had. Sporten was niet goed voor zijn langetermijngezondheid, zoals zijn neuroloog het ooit verwoordde.
Voor ‘normale’ mensen is sport natuurlijk alleen maar heilzaam. Een rondje hardlopen, bijvoorbeeld, opent de luchtwegen, bevordert de bloedcirculatie, stimuleert de stofwisseling en neemt bovendien álle stress van de dag weg. Maar bij Flipse gebeurde er veel meer dan dat. Als hij zich ook maar enigszins inspande kreeg hij een prettig gevoel van heb ik jou daar. Sport was voor hem, als het ware, één groot orgasme. En net zoals normale mensen elke maand wel een orgasme hebben, ging Flipse vroeger ook elke maand een keer fietsen of trimmen. Maar, jullie weten hoe dat gaat, elke maand werd elke zes dagen en op den duur zelfs twee of drie keer per dag. Flipse moest en zou zich lichamelijk inspannen. Zowaar bizarre ongelukken met noodzakelijke amputaties van grote tenen, stukken lever en rechteroren hielden hem daarbij niet tegen. Maar ook ditmaal had de rekensom van incidenten in het leven een keerzijde. Omdat hij zich namelijk zo extreem in zijn nopjes voelde door zijn gesport kon hij zich emotioneel gezien niet in de sociaal gewenste mal wringen.
Zo zette hij ooit na een tocht van honderd kilometer zijn fiets in de schuur toen zijn vrouw op hem af kwam rennen om hem te vertellen dat zijn moeder die ochtend was overleden.
‘Yes!’ was de reactie van Flipse. ‘Ik voel me puik! Rock-’n-roll, godverdomme!’
Hetzelfde gebeurde toen zijn vader overleed en ook bij het verscheiden van zijn zoon en zijn dochter en zijn vrouw.
Ach, toen zijn huis afbrandde maakte hij zelfs juichend een vreugdedansje om de vuurzee.
Omdat dit geen goede reclame was voor het moeizaam opgezette cliché dat sport gezond is, greep uiteindelijk de overheid in. Flipse kreeg een dokter toegewezen: dokter Van Dieren, weten jullie inmiddels.
In zijn spreekkamer zat dokter Van Dieren afkeurend met zijn hoofd te schudden.
‘Flipse, als het u niet lukt om uw lichaamsbeweging in toom te houden en maatschappijconform te reageren bent u een gevaar voor de beschaving. We hebben het daar vaker over gehad.’
Opeens kwamen er twee grote mannen in witte jassen de dokterskamer binnen. Ze grepen Flipse vast.
‘Sorry, Flipse, maar ik zal u gedwongen op moeten laten nemen,’ zei dokter Van Dieren. ‘Volgens de neuroloog moeten we in de vakantieperiode alles nemen wat we nemen kunnen, maar vooral het zekere voor het onzekere.’
Maar ja, Flipse liet zich niet zomaar pakken. Hij verzette zich energieker dan nodig was. Er volgde een worsteling, maar na een seconde of twintig stak Flipse kreunend een sigaret op en liep hij voldaan glimlachend met de ziekenbroeders mee.