De keer en het maal


Ik swype gewoon graag. Anders kan ik het niet zeggen. Ik swype zelfs liever dan dat ik witlof eet! Bij de opbrengst van afgelopen week zitten juweeltjes als ‘nuttigs’, ‘vermout’, ‘geschuif’, ‘gravin’, ‘cineac’, ‘fuseert’, ‘dwerg’, ‘musea’, ‘arduin’, ‘echo’ en ‘schenk’.
Gelukkig ben ik niet de enige die zich in zijn vrije tijd aan het swypen verlustigt. Eerst wist ik dat niet zeker. Als ik ging swypen trok ik me altijd terug op de wc of ging ik achter een boom staan. Maar vorige week las ik dat er in het buurthuis hier een cursus Duits swypen voor beginners wordt gegeven. Gisteren was de eerste les. Heerlijk om met gelijkgestemden in een ruimte te zitten.

En je raadt nooit wie een van mijn medecursisten is.
Louis Nanet! Met z’n nek!

In de pauze sprak ik Nanet aan. Ik vroeg hem hoe hij in godesnaam in Brabant verzeild was geraakt en hoe hij het in zijn dikke kop had gehaald om een Duitse swypecursus te gaan volgen.

Wat hij in het begin zei verstond ik niet, maar hij blijkt veel Duitse vrienden te hebben. Zo veel dat hij ze niet kan tellen. Nou kan hij sowieso niet goed tellen. Op de een of andere manier slaat hij altijd de 7 over. Dus als hij bij 84 is, is hij eigenlijk pas bij 67, al zou hij zelf 68 zeggen, of 66, dat hangt ervan af vanaf welke kant hij telt.

“Heb je gisteren de krant gelezen?” vroeg ik Nanet.
“Ja, ik weet het,” zei Nanet. “Vreselijk. Ik was ongeveer vijftien jaar toen mijn moeder me vertelde dat ik homofiel was. Later bleek het een grap te zijn.”
“Tja, Louis, dat bedoel ik niet,” zei ik.
“Kijk, ik vraag me weleens dingen af,” zei Nanet. “Bijvoorbeeld het volgende. Een homofiel die zijn homofilie als ziekte ervaart, wordt die voor gek verklaard of hoe zit dat? Ik heb natuurlijk niks tegen de andersneukenden van de samenleving. Ik moet ze alleen niet in mijn soep hebben.”
“Nee, ik heb het over de krant, Lowieke,” zei ik. “Dat stuk dat erin stond over die staatssecretaris. Wist jij dat dat tegenwoordig een beroep is?”
“Ik heb geen krant,” zei Nanet. “En al helemaal geen waar Renske de Greef op pagina twee een beetje aangekleed staat te wezen.”
“Nou, ik vind het jammer,” zei ik. “Staatssecretariëren was al tijden mijn favoriete hobby. Vooral Economische Zaken, Landbouw en Innovatie vind ik erg amusant. En als ze het dan professioneel willen gaan doen, dan vind ik dat jammer.”
“Ik voel je,” zei Nanet.

Na de pauze deden wij flink ons best. Althans ik. Nanet kwam uiteindelijk niet verder dan het swypen van ‘Gräfin’, ‘Zwerg’ en ‘Blaustein’. Ondertussen bespraken we dat we unbedingt stil moesten houden dat swypen zo bevredigend, rustgevend en opbeurend is. Als de overheid daar lucht van krijgt wordt er so bald wie möglich een systeem met swypevergunningen ingevoerd, immers.

Toen de les was afgelopen liep Nanet vloekend naar zijn brommer. Hij mopperde luidruchtig dat hij over drie weken met zijn vijfde maîtresse een weekendje Engeland had gepland. En hij moest dan wel goed Duits kunnen swypen. Engelsen hebben een hekel aan Duitsers en hun Duits. Vandaar.
Er is een ijzeren wet die zegt dat je volgende maîtresse de vorige altijd moet overtreffen.
Louis Nanet houdt zich niet aan wetten, zag ik vandaag.