Gisteren nog hoorde ik een biefstukverslaafde zeggen: “Elke dag anorexia is ook niet alles!”
Ik vroeg me toen af in hoeverre dat eigenlijk negatief is. Met een beetje in de rondte fulmineren kan je namelijk vervelende hoeken tegenkomen. (Nou kan het bij anorectici eigenlijk geen kwaad. Bij hen gaan krenkingen het ene oor in en komen er hetzelfde oor weer uit.)
We moeten de complimentconstructies weer uit de kast halen. Zoals: Marokkanen zijn buitengewoon bedreven in het ontvreemden van roerende zaken. En homo’s kunnen extreem goed neuken; zelfs met beide armen op de rug! Ik bedoel: de anus is geen vragend orgaan. Daar moet je moeite voor doen. Dat weet een kind. Zowel homo’s als Marokkanen vinden het aangenaam om dat soort dingen te horen. Anders zijn het geen echte Marokkanen en/of homo’s.
Iedereen kent wel het verhaal van de besognes rond die katholieke zwemleraar die in zijn vrije tijd politieagent was. Toen bleek dat hij ook nog eens bankier was werd hij stante pede vrijgelaten. Kijk, zo kan het dus ook! Da’s positief!
Maar ook kennen we het verhaal van zo’n huilerige creool-mulat die dan geïnterviewd wordt door Jeroen Pauw of een soortgelijke. Die jankt dan dat hij het etiket van ‘neger’ opgeplakt heeft gekregen. Maar er zijn nou eenmaal vooralsnog meer negers dan creool-mulatten. En om nou voor die paar seminegers een partij etiketten bij te laten drukken, dat zou te veel in de papieren gaan lopen…
Je hebt beduidend meer nodig dan een vinger om wijzer te worden. De kunst van het behaaglijk benoemen is juist veralgemeniseren en juist niet verbijzonderen.
Als je bijvoorbeeld roept “Alle studenten zijn paardenbeffers!” dan zal de gemiddelde student zich allerminst aangesproken voelen. Veruit de meeste studenten zullen denken: “Die ene keer dat ik een paard gebeft heb – en dat was nog per ongeluk ook – maakt van mij nog geen paardenbeffer.”
Als je aan de andere kant een zo’n student direct aanspreekt met “Jij bent een paardenbeffer!” ben je natuurlijk keihard en laag aan het beledigen.
Het groter maken van dingen, generaliseren, wordt doorgaans niet serieus genomen. Zo krijg je bij het melden dat je zoon een nieuwe nier nodig heeft onwennige en timide sympathie, terwijl je bij de uitspraak dat je een nier hebt waar je graag een nieuwe zoon omheen wil op vrolijke en luchtige reacties stuit.
Overdrijven is daarom een van de pijlers en misschien wel de belangrijkste, nou ja, eigenlijk de enige pijler van het positief negativisme!
Over het algemeen zou je kunnen zeggen: sommige dingen kan je beter voor je houden. Zoals een zaklamp, tenzij je het niet erg vindt om je kop te stoten, al heeft dat natuurlijk niets, maar dan ook totaal niets met het positief negativisme te maken…