Verrek, nondeju, nou zie ik het
Ja, dit was Café Het Gore Hemd
Vroeger in een vorig leven dan
Ik zie het weer helemaal voor me
Daar hing een schilderij aan de muur
En bij dat raam was een soort van raam
Aan die bar hing ik avond aan avond
Met mijn bier in mijn vuistje geklemd
En overal rondom me bewoog
Café Het Gore Hemd
Drie oud-verloofdes ken ik van hier
Als ik Marieke meereken vier
Maar die reken ik maar niet mee
En haar zus al zeker en gans niet
Want toen, toen was ik weer dronken
Aangezien dat soms ook gebeurde
Dan werd ik romantisch en vurig
Tot volledig en vol ongeremd
Met om mij heen mijn compagnons
Van Café Het Gore Hemd
En om de hoek hier was daar niet
Die snackbar met friet van Piet en Riet?
Hoe heet die straat, het Baekelandplein?
Of de Berenkuil, het Stratumseind?
Waar ze die Helmonder die dag
Een fijn mes cadeau gedaan hebben –
Later stopte het kalf met krijsen
Plotsklaps was het geluid toen gedempt
Maar het gonst zelfs nu nog om mij heen
In Café Het Gore Hemd
Ach, vroeger was het nooit te vroeg
Voor broeders, voor vrienden in mijn kroeg
Ik ken ze stuk voor stuk niet meer
En zij mij nog een heel stuk minder
Toch die lange, Brabantse nachten
Bleken slechts ijdele middagjes
Gevolgd door korte avondjes, punt
En die tijd gekniesd, gegierd, geslempt
Zelfs vergaten we te vergeten
In ons Café Het Gore Hemd