Hoe het toch nog goedkwam met Andries

Frits was eigenlijk al zijn hele leven kaal. Op de lagere school hoefde hij maar weinig te doen om respect te krijgen. Zijn kale kop boezemde iedereen angst in, de leraren inclusief.  Frits had een hekel aan Andries. De ouders van Andries hadden namelijk geen boot. De ouders van Frits ook niet, maar Frits wilde wel graag varen. Gelukkig hadden de ouders van klasgenoot Peter een helicopter die bleef drijven. Het was een beetje behelpen maar er kon tenminste gevaren worden. Maar niet dankzij Andries.

Op een dag zei Peter “Ik vind dat we een vriendinnetje moeten hebben. Ik neem die daar,” en hij wees naar een mooi meisje genaamd Susan. Frits wees daarop direct naar de eeneiige tweelingzus van Susan en zei “dan neem ik die daar.” Voor Andries bleef er nog weinig te kiezen over. Hij moest het maar doen met het lelijkste meisje uit het dorp, Tonny. Tonny had maar één been, een vergroeide arm en een bochel. Die bochel was op zich niet zo lelijk, maar hij stond haar niet zo goed. Andries had hoe dan ook geen keuze. Frits en Peter hadden de relatie tussen Andries en Tonny al gearrangeerd. Daarnaast, Andries kon geen nee zeggen. Jaren logopedie, een rib uit het lijf van zijn toch al niet zo fortuinlijke vader, hadden niets geholpen.

Daar zat hij dan met zijn lelijke vriendin. Terwijl Peter en Frits samen met hun bloedmooie vriendinnetjes aan het varen waren, moest Andries het houten been van Tonny schuren omdat hij anders zelf splinters aan zijn lul zou krijgen. Tonny had, sinds haar kutamputatie, ook een houten vagina. Dat neukte alles behalve lekker. Omdat ze was geboren zonder mond, hebben slimme artsen ooit besloten haar kringspier naar haar gezicht te verplaatsen. Dat was een voordeel, vond Andries; het combineerde zijn voorliefde voor anale seks toch maar mooi met de edele kunst van de fellatio.

Andries ging meer en meer houden van Tonny. Net als een lelijk huisdier raak je toch aan zo iemand gewend. Op een gegeven moment kon Andries dan ook echt zeggen dat hij een soort van gelukkig was. Dat was de dag waarop Tonny het uitmaakte. Ze vond Andries maar een halfzacht ei. Types als Frits en Peter waren stoer en assertief. Andries was veel te lief, kwam nooit voor zichzelf op en was, zo vond Tonny, ook niet echt een mooie jongen. Ze had het gevoel dat ze wel beter kon krijgen.

U als lezer kunt zich vast een beetje in Andries verplaatsen. Het zal u dan ook niet verwonderen dat dit voorval niet goed voor zijn ego was. Andries werd redelijk depressief en besloot die dag daarom te gaan drinken. Het was ook de dag dat hij erachter kwam dat hij een alcoholallergie had. Het was ook de dag dat hij het comazuipen uitvond.

Na zes weken in een coma gelegen te hebben, ging het wonderbaarlijk beter met Andries. Frits en Peter zag hij niet meer. Die waren gaan studeren en hadden het dorp verlaten. Ze kwamen op dit idee nadat de tweeling uit jaloezie bruut was vermoord door Tonny, die daarvoor een gevangenisstraf moest uitzitten.

De rust was wedergekeerd in het dorp. Andries dronk nooit meer. Hij heeft Tonny, Peter en Frits nooit meer gezien. En dat was maar goed zo, vond Andries.