Get with the pogrom

Bob van den Bitumen gooide het muntgeld uit zijn portemonnee om beter te kunnen zitten. In de tijd van Karl Marx was zijn familie onredelijk en onwerkelijk rijk geworden met het ontwikkelen van een methode om van oude kleren poetsdoeken te maken. Mede door die kennis van enkel weelde, maar ook om onder andere private en impliciete redenen, zat zijn naam hem in de weg. Bob had namelijk zijn zinnen gezet op iets met kunst; onopgemerkt ter helle kunnen gaan. Niet omdat hij het per se wilde, maar omdat hij het wilde kunnen.

En hij had al een mooie artiestennaam bedacht. Zoals zijn held Bob Dylan zich had vernoemd naar diens idool Dylan Thomas, zo wilde Bob van den Bitumen zich ook vernoemen naar Bob Dylan. En als achternaam van zijn pseudoniem gebruikte hij daarom Dylans voornaam en kwam zo tot: Bob Bob.
Het klonk in ieder geval solide. ‘Dames en heren, hier is hij dan, de enige echte Bob Bob!’ Daar kwam je als een knal de kunst- en/of cultuurwereld mee binnen. Want het gaat heel erg om de eerste indruk altijd, net als bij de liftknoppen van zijn flat. Dat wist Bob maar al te goed.

Want bijvoorbeeld de liefdes van zijn leven (te weten: zijn nichtjes Nilgün, Semra en Aïsha) wilden hem na hun eerste ervaring met hem nooit meer in hun slaap-, kleed- en badkamer hebben. En dat deed pijn. Vooral Aïsha bleef hem fascineren. Hij kon haar – ondanks alle waarschuwingen – niet van z’n ogen afhouden, en vaak leek het dat ze met de rode lippen die ze haar mond gegeven had iets wilde zeggen.
Dat kon natuurlijk niet; Aïsha had op prepuberale leeftijd haar tong verloren. Nooit meer teruggevonden ook. Na heel veel zoeken, waarbij vooral ooms en neven haar hielpen, kwam ze nog wel een tang tegen, dus die ging ze vanaf die dag maar bij zich dragen. ‘Dan heb je tenminste wat. Al kun je er niet mee praten,’ zei ze vaak. Althans, dat dacht men te verstaan. In de familie Van den Bitumen was de hoeveelheid spraakgebreken altijd precies gelijk geweest aan de portie hoorproblemen, waardoor zich steevast een ideale, optimale communicatie voor had gedaan.

De slechthorendheid van Bob had er vooral mee te maken dat hij nooit naar zijn eigen naam luisterde. Je kon ‘Bob’ roepen en herhalen wat je wilde, maar hij luisterde niet. (Terzijde: Aïsha luisterde overigens ook nooit als er ‘Bob’ geroepen werd. Wat dat betreft hadden Bob en zij meer gemeen dan iedereen dacht. Daarnaast vonden ze allebei winnen niet belangrijk en ging het hen meer om het mooie neuken, maar dit nog veel meer terzijde.) Waar hij wel naar luisterde had Bob zelf ooit geturfd. Op dat lijstje scoorde Willie Nelson hoger dan Dolly Parton.

Met het bestaan van cultuurfenomeen dat Bob Bob voor zich zag, liep het uiteindelijk maar kwestieus. Door gebrek aan talent werd hij op den duur mimespeler. Probleem hierbij was dat hij zó ontzettend goed was met zijn gebarenshows dat het publiek nooit wist of hij al begonnen was en of hij al klaar was. Dat het leven vol met valkuilen zat, was hem toen maar al te duidelijk. Vooral rondom de plek waar hij altijd zijn auto parkeerde maakten zijn buurjongetjes veel valkuilen, waar hij dan ook heel vaak in viel en in dat geval had hij meer dan eens pijnlijke ledematen. Soms stonden er onder in het gat scherpe stalen pinnen, soms lag er een slagroomtaart, soms ging het zelfs om een combinatie van die twee.

Op een zonnige dag, toen hij net in een kuil van twaalf centimeter diep was gevallen, zei hij tegen zichzelf: ‘Ach, de story of my life begon al bij mijn geboorte.’ Maar nog voor hij kon horen wat hij gezegd had, ging hij op een berg wonen en raakte hij aan lagerwal.

Om niet herkend te worden heeft Bob van den Bitumen, alias Bob Bob, zijn naam inmiddels veranderd.