Sonny was strontzenuwachtig. Morgen kwam namelijk de auditor langs. Eigen schuld, zou je zeggen. Als Sonny zo graag een ISO-keurmerk voor zijn misdaadorganisatie wilde hebben, dan moest hij ook maar de consequenties aanvaarden!
Er was nog veel te doen. En boven aan zijn actiepuntenlijst stond het afhandelen van het losgeld van de ontvoering van vorige week. Sonny pakte de telefoon. Tien seconden laten ging die over en weer vijf seconden later werd die opgenomen.
‘Met Piet Poepjes,’ klonk het aan de andere kant van de lijn.
Sonny barstte in lachen uit en verbrak snel de verbinding. Toen hij uitgelachen was, maakte hij een korte aantekening dat het wellicht beter zou zijn om bij een volgende ontvoering een slachtoffer te nemen met een minder lachwekkende naam. Daarna nam hij een bonbon, vermande zich en belde opnieuw.
‘Met Piet Poepjes.’
‘Ja, met een anonieme ontvoerder. Ik heb je lief,’ zei Sonny.
‘O, da’s mooi. Ik was al ongerust. Ze zou een uur geleden thuis zijn. Ik dacht al dat er een ongeluk was gebeurd. Pak van mijn hart dat ze dus veilig bij jou zit. Je weet tegenwoordig maar nooit. Er kunnen allerlei dingen gebeuren. Vooral de Bayeuxlaan is gevaarlijk. Of ik bedoel eigenlijk de straat die uitkomt op de Bayeuxlaan. De Hardeweg, volgens mij. Kan dat?’
‘Eh, ja. Maar ik wil dus eigenlijk losgeld.’
‘Willen we dat niet allemaal? Volgens mij moet je dan bij Van Lanschot zijn. Van Lanschot is bij uitstek de bank die daarin handelt. Er is geen bank denkbaar die dubieuzer is dan Van Lanschot. Dus als je mij in dezen advies vraagt, zou ik zeggen: ga naar Van Lanschot!’
Sonny schudde een zucht weg en keek naar de berg verbetervoorstellen op zijn bureau van afgelopen jaar. Er was er nog niet één werkelijk afgehandeld was. Het waren er ook gewoon te veel. Vooral Rocco was eng fanatiek als het om het kwaliteitssysteem ging. Elke week kwam hij wel met een ingevuld formulier voor de kwaliteitsverbetering van de organisatie.
‘Nou, d-dat is niet wat ik b-bedoelde,’ stotterde Sonny, van zijn apropos, in de telefoon.
‘Waarom vraag je me dan om advies, beste man?’
‘N-nou, ehm, ik heb je lief ontvoerd omdat ik losgeld wil.’
‘Je klinkt verward, kerel. En volgens mij maak je het voor jezelf nodeloos gecompliceerd. Kijk, als ik een pindanootje wil eten, ga ik niet van de glijbaan glijden. Nee, dan ga ik een pindanootje eten. Ik heb het idee dat je te veel dingen tegelijkertijd wil doen. Als je losgeld wil, moet je je daarop storten en niet jezelf afleiden met dingen als ontvoeringen. Hou je bij een enkel ding, vriend!’
Sonny viel even stil. Hij keek somber naar de stapel papieren, pakte het bovenste formulier en legde het voor zijn neus. Er stond: Misschien moeten we een potje maken om daarmee koffie, thee en warme chocolademelk te betalen. Nu komt het maar al te vaak voor dat ik bijvoorbeeld voor anderen ‘voor moet schieten’ en dat ik het dan nooit terugkrijg.
‘Waar halen ze die onzin vandaan?’ dacht Sonny. ‘Was ik maar nooit aan dat stomme certificeren begonnen.’
‘Nee, niet de Hardeweg, maar Snoekbaarsvissersdreef bedoel ik,’ klonk het in Sonny’s oor.
‘Eh, ik geloof niet dat we elkaar begrijpen.’
‘Ja, begrip is zelden een reciproque ding. Wel een beetje onbehoorlijk van je, trouwens, dat je voor mij wil spreken, terwijl we elkaar niet eens kennen.’
Sonny had onlangs nog een vergadering gehad met de afdeling P&O. In deze bijeenkomst werd duidelijk dat huurmoordenaars in vaste dienst netjes via de CAO geregeld maandelijks een bedrag krijgen om thee en broodjes te kopen. En nou moest Sonny natuurlijk een formulier invullen dat het verbetervoorstel van Rocco eigenlijk onnodig was en daarna moest hij met Rocco rond te tafel gaan zitten om aan Rocco op een nette manier uit te leggen dat hij een idioot was. Sonny en Rocco moesten dan samen iets ondertekenen als bewijs dat het gesprek gevoerd was en dat alle partijen het besprokene begrepen hadden.
‘Nee, wacht. Niet de Snoekbaarsvissersdreef, maar de Gebroken Tandwielstraat. Die bedoel ik!’ klonk een enthousiaste stem uit de telefoon.
‘Luister,’ zei Sonny. ‘Ik wil vijftigduizend euro van je anders maak ik je lief dood!’
‘Dan maak je me lief dood? En als ik geen vijftigduizend euro betaal, maak je me dan stout dood of maak je me dan niet dood? Wees eens eenduidig, knakker!’
‘Weet u wat? Ik verbind u door met onze klachtenafdeling. Ik zie namelijk dat het over twaalven is en ik werk vandaag alleen de ochtend.’
‘Dan dank ik u voor het prettige gesprek en wens ik u veel succes met uw externe audit morgen,’ sprak auditor Piet Poepjes.
Kevin de foetus is terug!
Kevin de foetus is terug van weggeweest.
Nee hoor, hij was nooit weg.
Hij had gewoon geen zin. Zo is hij.
En Kevin doet ook aan social media (net als Andries Knevel, Frits Wester en noem maar op). Je kunt hem volgen op:
Doe dat nou maar.
Ja, doe dat nou maar.
Vanaf deze week dus weer elke week (of zoiets): de avonturen van Kevin de foetus! Dus doe gewoon wat in de pornoindustrie niet meer dan normaal is, en laat het lekker over je heen komen…
—
“Je vader was een Maleise piraat – wreed, maar nobel en vooral hartstochtelijk,” vertelde de moeder van Kevin de foetus op een dag aan Kevin.
“Ach, pis toch op!” riep Kevin naar zijn moeder. “Je bent het touwtje aan je tampon niet eens waard. Waarom kun je niet gewoon zelfmoord plegen, net als je zus? O nee, dat oogzaadkleiende familielid had helemaal geen talent voor zelfdoding, toch? Het is maar goed dat ik wat geil DNA heb gekregen om mee te werken. De genen van die jankerig socialistische vissersfamilie van jou zijn nog te zielig om je stront aan af te vegen!”
Kevin en zijn moeder waren op weg naar de slager. Ze fietsten door de Marokkanenwijk. Nou ja, ‘ze fietsten’… Kevin zat in zijn mandje.
“God Kevin,” zuchtte Kevins moeder, “ik probeer je alleen maar te helpen met je Bildung.”
“Jij me helpen met mijn Bildung? Aan mijn gevlekte snikkel!” snauwde Kevin. “Jij probeert me gewoon een soort van minderwaardigheid aan te smeren omdat ik een soortement van oriëntaals bloed zou hebben, terwijl je zelf niet eens kots van een hovercraft kan onderscheiden. Ik geef toe, het voordeel van het hebben van een Nederlandse moeder is dat die je Vader Jacob kan leren scheten, maar daar houdt het dan ook mee op!”
“Maar wil je dan helemaal niet weten van je familie en waar je vandaan komt?” vroeg moeder, terwijl ze van haar fiets afstapte.
“Dat je vader is gestorven door het geblaf van een onzichtbare hond is voor mij in dit leven voldoende informatie,” zei Kevin kortaf.
In de slagerij was het rustig. De slager, een kort en zweterig ventje, vroeg aan Kevin of hij een plakje worst wilde.
“Is het van een beest uit de Congo?” vroeg Kevin.
“Hoezo?” vroeg de slager, Kevins moeder aankijkende.
“Ik vreet alleen worst van beesten uit de Congo. Is dat zo vreemd dan?” schreeuwde Kevin.
Nog geen drie tellen later stonden Kevin en zijn moeder weer op straat.
“Nou, dat was een onrustig bezoekje,” zei moeder zacht.
“Ik zal je wat vertellen,” beet Kevin. “Als die puistlepelaar tot een van jouw driehoeksverhoudingen hoort, dan is het zeker geen gelijkbenige! Jezus Christus, jij hebt echt totaal geen zelfrespect. Je bent godverdomme nog minder dan een opgerolde SOA-pleister!”
Het tweetal fietste weer terug naar huis. Moeder was stil.
“En gooi trouwens wat bier over die kut van je. Ik ruik ’m godverdomme hier!” riep Kevin nog en viel toen in een zoete slaap.