Datum: 28 oktober 2010
Bij antwoord vermelden: DCG.7.10.78818.44.3HA.k70.000.00.R1
Betreft: Uw moeilijke brief d.d. 5 februari 2010
Geachte heer De Foetus,
Inmiddels heb ik onderhavige kwestie door een confrère uitgelegd gekregen en doorgesproken met een amice van kantoor. Dit gesprek heeft uiteraard geen ander licht op de zaak geworpen. Het gemakzuchtige standpunt dat ik in mijn volgens sommigen waaronder u lachwekkende schrijven d.d. 4 februari 2010 heb ingenomen zal zodoende gehandhaafd en, wanneer nodig, tot vervelens toe herhaald worden.
Indien u de Nederlandse staat wenst aan te spreken voor de door u geleden emotionele schade ontvang ik graag binnen – geef ’m een slinger – 14 dagen na dagtekening van dit schrijven de benodigde, volledig door u uitgeschreven en door mij te begrijpen bewijzen. Allereerst zal door u aangetoond moeten worden dat de Nederlandse staat überhaupt op enige wijze contact met u heeft gehad en/of andersom. Bovendien dient er aangetoond te worden dat er daadwerkelijk sprake is van een verandering in uw gemoedstoestand welke het directe en niet anders uitlegbare gevolg is van enige actie van de Nederlandse staat.
Verder moet u natuurlijk wel begrijpen dat ik ook maar een calvinistisch geknede tuthola ben die een deeltijdbaan nodig heeft om op het parkeerterrein na het boodschappen doen naar vriendinnen te kunnen roepen dat ik die ochtend loei- en loeihard gewerkt heb en dat ik absoluut niet zit te wachten op vragen waar ook maar enige al dan niet juridische creativiteit bij verwacht wordt.
Voor verdere vragen kunt u altijd* contact met mij opnemen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben, daaraan toevoegende dat het me eigenlijk geen hol interesseert zolang ik mijn aanwezigheidsplicht maar vervul. In afwachting van uw bericht, verblijf ik,
Met vriendelijke groet,
Mw. mr. H.I.E.P. Hiephoera
* Ik werk alleen ’s ochtends en op dinsdagen, woensdagen en vrijdagen ben ik vrij.