Stelling van Barelli

Op de kermis hier onlangs won ik bij het touwtjetrekken een unieke, door onze minister-president gesigneerde pop van Al Jolson, en bij de schiettent nog een. Huppelende over de vanwege de crowd control getekende looplijnen van het spookhuis naar de biertent kwam ik langs een waarzegster. Dat de kosten van een sessie – zo stond er te lezen – na afloop berekend zouden worden intrigeerde me, en dus ging ik naar binnen. De handlezeres vertelde me onder andere dat ik een sterrenbeeld had, en daarna gaf ze me een kaartje waarop stond dat ze tevens mediator en trouwfotografe was en dat ze daarnaast cursussen gaf in het coachen van de monitoring van adviseurs. Ik kocht nog een van haar zelfgebakken taarten en vroeg waar ze toch de tijd vandaan haalde om al die taken van haar te verrichten. ‘Ach, in drukkere tijden beperk ik me gewoon tot het voorspellen van halve waarheden,’ was haar antwoord.
Maar nog steeds was ik danig onder de indruk. Halve waarheden zijn al heel wat. Het blijft knap om te kunnen zeggen dat, noem maar wat, PSV met ½ tegen 0 van Ajax gaat winnen, en dat soort dingen. En ik pleit er trouwens voor dat je minstens half open moet staan voor het onbevattelijke. Zo heb ik bijvoorbeeld nog nooit overtuigend bewijs gezien dat economen niet kunnen prognosticeren of er een crisis op komst is. En dus ga ik er maar van uit dat economen die macht wel hebben. (Al is inmiddels zeker duidelijk dat het kunnen verklaren van een crisis niet voor die snuiters is weggelegd.)
Vroeger op de lagere school had ik een onderwijzer die bovennatuurlijk begaafd was. Hij zei na het speelkwartier bijvoorbeeld: ‘En dan pakken we nu allemaal ons rekenschrift.’ En inderdaad, iedereen in de klas pakte dan zijn of haar rekenschriftje! Ik vond dat altijd zo fascinerend. Hoe wist die man dat?
Bij de biertent precies het omgekeerde verhaal. ‘Wat mag het zijn?’ kreeg ik toegeworpen. Dus ik moest gaan vertellen wat er ging gebeuren en ik moest er nog voor betalen ook? Dat was bij die tarotlegster totaal anders. (Nou ja, half anders.) En ik wilde eigenlijk een bijzonder eigenwijs en scherp antwoord retourneren – al ligt dat uiteraard helemaal niet in mijn karakter –, maar toen werd ik, waarschijnlijk door de oorwarmers van de barman, herinnerd aan mijn favoriete docent Dr. A.E. Evers, die maar liefst drie volledige colleges wijdde aan de stelling van Barelli.
Barelli bestudeerde communicatie vanuit de basispatronen van interpersoonlijke relaties en de transformaties van deze patronen in de interne wereld van het individu. En met dat perspectief moet je ook zijn beroemde stelling begrijpen. Communicatie, volgens Barelli, is het proces van het ontwikkelen van een mens in relatie tot anderen. Behoefte aan gehechtheid is een belangrijke pijler hiervan, en – om het oververeenvoudigd te zeggen – vriendelijkheid is een meer dan handig hulpmiddel daarbij. Als de deelnemers van een gesprek elkaar niet kwetsen of in verlegenheid brengen komt dat dat gesprek in het algemeen ten goede. En zo is het ook zinvol om te beseffen dat anderen graag jouw veel te slimme opmerkingen hadden willen maken. Dus die moet je uit een vorm van fatsoen (of, zoals je moeder altijd zei: savoir-vivre) af en toe voor je houden, om jaloezie bij de ander niet te prikkelen. Less is more, in zekere zin. Half is whole, soms.