Oorverdovend oren verdoven


Daar stond ik dan bij het kopieerapparaat.

Scheepsrecht plus een op een rij werd voor mij duidelijk dat met alleen het bestelen van mijn eigen portemonnee een carrière als dief er voor mij niet in zou zitten. Toevallig drieëndertig dagen later ried en raadde de man van de stomerij, de stomer dus, mij aan om een soort van deconstructivistische, dadaïstische schrijver te worden. Meer dan twintig jaar daarvoor had mijn beroepskeuzeadviseur hetzelfde gedaan. Die man heb ik toen twee van zijn kaken gebroken; dat moge duidelijk zijn. Hij had gelijk, knippen, vouwen en plakken waren inderdaad altijd al enkele van mijn talenten geweest, maar ik had ook geen zin om per se mijn handen vies te maken.

Daarom stond ik dus bij het kopieerapparaat.

Ik had een ferm verhaal geschreven over een leuke meid van achttien die een geduldige vrouw van zeventig werd – gewoon een simpele story over de ontwikkeling van bruikbaar naar leerzaam – en was aan de slag gegaan.
Eerst zou ik alles kopiëren van eenzijdig naar tweezijdig. De verkregen stapel zou ik daarna kopiëren van eenzijdig naar eenzijdig. En na het omdraaien van die stapel zou ik hetzelfde nogmaals doen. Steeds zou ik van de gemaakte kopieën een stapeltje van het apparaat pakken en dat omgedraaid op de tafel ernaast leggen. Na een paar volleerde handelingen met een snijmachine zou ik het gehele proces opnieuw doorlopen en als dit alles gedaan was, zou bij lezing mijn mate van tevredenheid over de herschikking van de tekst het al dan niet herhaald inschakelen van de snijmachine ter tafel brengen.
Mijn elektrostatische schrijfhulp was een beschaafd apparaat. Hij deed wat er van hem verwacht werd en viel mij daarbij niet lastig met zijn afhankelijkheid van fel licht. En de snijmachine sneed mijn plannetje en deed er niet bot over. Als je je gehoor uitschakelde, verliep alles geruisloos.

Speciaal voor de gelegenheid van het doornemen van het met mijn toegebrachte mutaties resulterende relaas had ik een fles cola geopend die precies op die dag zijn houdbaarheidstermijn zou volmaken. Wat ik toen las overtrof mijn stoutste dromen, waarin ik overigens voornamelijk appels aan het stelen was waar ik dan met een merkstift snorren op tekende. Wat ik toen las had James Joyce waarschijnlijk jaloerser gemaakt dan hij was dat weekend dat hij ervan overtuigd was dat Marcel Proust Oscar Wilde had opgegeten.
De nieuwe lineaire tekst had niets meer te maken met meisjes of vrouwen van welke leeftijd dan ook, maar met mannetjes van verschillende resoluties. Door blijkbaar precies de juiste combinatie kopiëren en snijden was mijn oersaaie proza in een surrealistisch toneelstuk veranderd, waarin verschillende figuren in een Droste-effectopstelling met elkaar in discussie waren over wie er van hen allemaal niet in de juiste houding stonden en dat op de manier waarop ze nu stonden het Droste-effect geen echt Droste-effect meer was. De menschjes met de lagere resoluties maakten zich hier zichtbaar een stuk minder druk dan die met hogere resoluties. Logisch, omdat hogere resolutionairen altijd eerder gezien werden en op onvolkomenheden van het visuele effect ook eerder aangekeken zouden worden.
Niet lang nadat eigenlijk iedereen wel vond dat de gestalte van de hoogste resolutiegraad een dikke kop had, begon het vechten. Een bloederiger tafereel was nooit gezien. Er waren zowaar Japanners die hun hoofd wegdraaiden! Ledematen veranderden van beeldscherpte. Oren, neuzen en zelfs haren vlogen van niveau naar niveau. Ingewanden werden uitgewanden. Het leek wel een slachthuis op doldwaze dinsdag. Het bloedbad sukkelde de rest van het stuk met een noodgang door – tot op de allerlaatste pagina een vrouw geld kreeg en een man klaarkwam.
Ongeveer het laatste wat ik me kon herinneren is dat ik het manuscript in een enveloppe deed en naar Hollywood stuurde.

Nu – net terug uit het ziekenhuis – vraag ik me af of die cola echt nog wel goed was.