Een bevriend astrofysicus zei me eens dat het kapotvallen van een gigantisch ei het geluid van de oerknal beter benadert dan het dichtslaan van een paperback met ruim tweehonderd pagina’s. Ik las in een dergelijke situatie een kleine stilte in, maar ik ga daarna niet discussiëren met zo’n jongen. Tijdens zijn studie heeft hij vast veel lessen over symboliek mee moeten maken, denk ik dan.
In alle culturen, op alle plekken van de wereld, in heel de gekende geschiedenis van ons stervelingen wordt het ei als symbool voor leven gezien. Veel fantasie is er niet voor nodig om aan te voelen waarom onze medemensen deze connectie altijd hebben gelegd, en een commentaar van iemand als Roland Barthes kan hier dan ook verder gemist worden. Sterker nog, de betreffende koppeling ligt zelfs heel erg voor de hand. Onze voorvaderen bemerkten dat van een of andere diersoort de jonge aanwas uit een ei kroop en toen kwamen ze blijkbaar op de o zo geniale gedachte om dat ei als zinnebeeld van nieuw leven in het leven te roepen. Erg veel appel op metaforen wordt daar niet gedaan, zeg maar. Het ei (mits bevrucht) ís nieuw leven, immers. Zo kan moedermelk zonder veel denkwerk gezien worden als symbool voor babyvoeding, maar moedermelk ís natuurlijk ook gewoon babyvoeding.
Waarschijnlijk viel de buurman van de oermens dit eveneens op, en daarom is, als je het mij vraagt, indertijd de symboliek van het ei wat breder getrokken. Zo ontstonden de scheppingsmythen; het ei is de prima materia waaruit de kosmos ontstaat, de chaos waaruit de wereld stapt. Alles heeft z’n eisprong, zou men kunnen zeggen. Het ei is niets minder dan de omschaalde onbedorvenheid waarin het geheim van al het leven verborgen ligt, een kant-en-klaarpakket waar alleen nog maar warmte aan toegevoegd hoeft te worden.
Er zijn vertelsels waarin de dooier als de zon, of prelude ervan, wordt gezien. Drie keer raden wie van Ptolemaeus en Copernicus die ’s avonds voor het slapen gaan in bed door moederlief kreeg voorgelezen. Allemaal leuk en aardig, maar sommige scheppingsverhalen vleien met de overdaad en laten min of meer recursief het ei herhaald uit de oeroceaan verschijnen om de wereld ten toon te spreiden. In tijden van verveling zou je je dan af kunnen vragen wat er nou eerder was, de oerbrij of het ei. Naar mijn smaak is daar in ieder geval een plank getoverd die van begin tot eind wordt misgeslagen. (En welbeschouwd valt het jaarlijkse terugkeren van het paasei en de daaraan gekoppelde wederopstanding ook onder deze categorie.) Hoe dan ook, het ei trekt lijnen naar begrippen als volmaaktheid, puurheid en vruchtbaarheid, en de brug van het ontstaan van het al naar de vrouw in haar moederrol is daarom kort maar stabiel. En als je door je wimpers kijkt zie je dat het ei zich schuilhoudt in de heilige, vrouwelijke geometrie van de vesica piscis. Hier huist de levensenergie, het oerprincipe. Hier is de essentie van de scheppingskracht in zuiverste vorm al aanwezig.
Non sequitur, de psychologie is zoals men weet ook niet vies van symboliek. In dit tijdverdrijf is het ei een representatie voor de diepste kern van het individu, het zelf. Als je droomt van een ei betekent dat waarschijnlijk dat er zich een nieuw potentieel in je aan het ontwikkelen is, dat je op weg bent naar de verwezenlijking van een optimalere jij; of je hebt honger. En, tja, freudianen zien het ei, zoals alles, als een penis.