Carice van Houten. Wie zou ze zijn geweest als ze zo niet had geheten? Velen zeggen Dirkje Staphorst maar velen zeggen ook van niet. Het antwoord zal ergens in het midden liggen, zoals dat wel vaker het geval is. Wat vreemd is, is dat mensen altijd de extremen opzoeken. Daar ligt het antwoord niet. Het vermoeden is dat deze extremen opzoekende mensen geen vragen hebben. Wat ze wel hebben is de grote vraag. Of die in het midden ligt, dat weet niemand. Volgens mij heeft niemand die vraag zich ooit gesteld; op Carice van Houten na. Maar denk jij dat zij het antwoord, als ze het al weet, met jou wil delen? Het zou best kunnen. Ik heb het haar nooit gevraagd.
Ik heb wel ooit bijna seks gehad met Carice van Houten. Nou ja, bijna. Mocht ik haar ooit in het echt tegengekomen zijn, zij mij aantrekkelijk genoeg zou vinden voor een kortstondige vrijage en de situatie zich ervoor zou lenen dan zou je kunnen spreken van bijna. Want ik moet er natuurlijk ook zin in hebben. Misschien stinkt ze wel enorm uit haar bek of is ze in het echt helemaal niet zo leuk als op het witte doek. Toch denk ik dat ik door deze hele (bijna) ervaring een stuk dichter bij seks met Carice van Houten ben geweest dan, zeg maar, een gemiddelde eskimo of masaï. Ben ik daardoor bevoorrecht? Of is Carice van Houten dat? Vragen, vragen, vragen; vragen waar ik geen antwoord op heb. Ik zal het eens aan een gemiddelde eskimo of masaï vragen als ik er weer eens een tegenkom. Laten we voor het gemak aannemen dat het antwoord op de vraag “ja” is, of “nee”, dat maakt het een stuk eenvoudiger om deze complexe, existentiële materie te bevatten.
Daar wil je geen last van hebben, part deux
Starring: Carice van Houten als Peter van Berkel, Carice van Houten als Henrieke van Schoonhoven, Carice van Houten als de bekende van Henrieke van Schoonhoven, Carice van Houten als de quizmaster, Rudy van Beurden als een onooglijke homofiel, Boris Peltenburg als Carice van Houten en Rutger Hauer (met een onduidelijke, misplaatste cameo).
Daar zat Henrieke (Benny) van Schoonhoven dan, met zijn rekenmachine, zijn telefoon en zijn goede bedoelingen in de buurt. Hij had ingestemd beschikbaar te zijn als ‘hulplijn’ (vraagbaak) voor een televisiequiz waar een bekende van hem deel aan nam. Als er een rekenvraag aan bod kwam in de quiz waar die bewuste bekende niet 1-2-3 een antwoord op had, zou die bekende Henrieke bellen. (Want Henrieke had vroeger nog een jaar de Verdomd Hoge Bankiersschool gedaan, waar hij een bepaalde periode voor het lastige vak Optellen gemiddeld bijna een 6,3 had gestaan, wat op sommige weekdagen wel eens resulteerde in een surplus van gemiddeld ongeveer 9,4416% op de rest van de leerlingen met felgekleurde shirts.)
De bekende van Henrieke kon in de quizshow wel 100.000 euro winnen. Dit was wat oneerlijk naar de quizmaster toe, want die quizmaster moest eerst drie van die shows presenteren om een ton op zijn bankrekening te krijgen. Maar ja: such is life. Niet iedereen kan bijvoorbeeld ook genieten van gratis medicatie omdat hij suikerziekte heeft.
Van de tien vragen had de bekende van Henrieke er al negen met goedkeuring beantwoord. Bij het antwoord op vraag acht was hier nog wat discussie en uitleg nodig en zo had de bekende van Henrieke toch nog profijt van zijn jaartje aanwezigheid op de Christelijke Hogeschool voor Juristen & Colporteurs. Op de vraag “Geef een ander woord voor onderbroek” – wat op zich natuurlijk niet eens echt een vraag is – had hij namelijk als antwoord “maïzenaventilator” gegeven. De quizmaster keurde dit in eerste instantie niet goed. Pas toen de bekende van Henrieke de woorden in een zin toepaste – ‘voor een beter resultaat kunt u ook een onderbroek/maïzenaventilator gebruiken’ – met de uitleg daarbij dat de betekenis wellicht niet hetzelfde is en er een andere context vereist is maar dat dat nog niet wil zeggen dat het hier niet een ander woord betreft, mocht hij door naar de volgende vraag.
En na vraag negen kwam vraag tien, de gevreesde rekenvraag!
De vraag was “wat is de uitkomst van 9 plus het getal na 9?” en Henrieke werd gebeld.
Henrieke dacht na. Hij keek naar zijn rekenmachine. En naar zijn telefoon. Naar zijn rekenmachine, naar zijn telefoon, naar zijn rekenmachine. En toen sprak hij in de telefoonhoorn: “Eh, na de negen komt bij mij de del-knop.”