Calvinisme troef. Achteraf begrijp ik waarom tekenfilms tekenfilms heten. Enkele dan, soms. Engelstaligen krijgen dat dan weer door via doven middels gebarentaal, ‘sign language’, maar dit uiteraard terzijde. Er ware eens een tekenfilm waar ik naar keek die beduidend was. Het betrof een flick over een viking die sneller was dan de rest. Elke week weer werd de hoofdpersoon door de medevikings bedolven onder verdronken kalveren. Op driekwart van elke show had de protagonist er weet van en kon de gemeenschap rustig slapen. Poeha! Van deze afleveringen is er maar welgeteld EEN die mij heeft weten te blijven boeien. Ik noem deze aflevering “die van dat ze stenen moeten sjouwen”. En dat heeft echt niet te maken met het eerste kusje dat ik toen kreeg van Marieke Dusselaar. Niet dat dat het eerste kusje was dat ik ooit kreeg. Nee, Jitske Duimstra en Irma Piep in het Velt waren haar voor. Ik bedoel uiteraard het eerste kusje dat ik van Marieke kreeg. De kusjes daarvoor, van Jiske en Irma, laat ik hier totaal buiten beschouwing. Daar heeft het echt niks mee te maken. En ik kan er ook niks aan doen dat Jiske nou de hoer loop en haar kut verhuurt voor tien euro. En ik kan er ook niks aan doen dat Irma haar man Irma gebruikt als slakussen. Het is zo. Marieke belde me laatst om te vertellen dat ze terminale kanker heeft. De volgende dag heb ik, uiteraard, een nieuw nummer genomen. Ach, wat zal ik er eigenlijk om malen? Ze wonen niet naast me. Niet eens in de buurt, in dezelfde gemeente. Zolang het me geen geld kost, mogen ze doodgaan. Ik vraag me af of Marieke zich de betreffende episode herinnert. Of dat ze alleen maar denkt aan ‘tampon’, wat vrouwen vaak doen. Vrouwen maken zowat de helft van de bevolking uit; rokers alleen maar sigaretten. Waar praten we over? En vrouwen zijn ook een groep. Een groep die inmiddels denkt dat de mattenklopper enkel bedoeld is om hun felheid kracht bij te zetten. Maar laten we het niet over Marokkanen hebben. Er is bij hen geen haar die er over denkt te integreren. Laat staan een baardhaar bij hun moeders. Marokkaanse normen, daar hebben we hier niet mee te maken. We wonen in Nederland en onze dochters kunnen zich laten misbruiken zodra ze kunnen chatten. Vrouwen zijn hoeren, vrouwen zijn madonna’s. Soms is het moeilijk kiezen, voor een katholiek. Maar god, laat ze allemaal maar verrekken, denk ik dan. En volgens god en mij is dat geen verkeerde gedachte. God is een goeie gozer. Met hem heb ik vaak gesprekken. Dan belt hij ongevraagd aan en moet ik hem de hele avond bezighouden. Omwille van de mensheid! Ik heb uiteraard beters te doen, maar ja, ik kan de mensheid niet laten schieten. Erg slechte schutters zijn het, per saldo, namelijk. En daar heb ik een bijzondere hekel aan. Nu heb ik, behalve dit, nog iets tegen de mensheid. Sommigen noemen het een dingetje. Anderen – iets kleinere mensen – noemen het een ding. Sinds ik jullie ken en mijn lezerskring graag wil verkleinen, zal ik het opkotsen: protestanten zijn slechte mensen. Nog slechter dan moeslems! Maar moezelmannen zijn niet Nederlands en dus voor het nageslacht niet belangrijk. Protestanten, o, daar hadden we het over; zij maken het land angstig en daardoor wil ik ook niet graag de deur uikomen. Luther is mijn held, begrijp me niet verkeerd. Luther is mijn man van het vorige millennium. Geen man stoerder in die tijd. Tony Bennet? Ach. Er zijn er die beweren dat Tony kramp in zijn ballen kan krijgen. Dat zal ook vast zo zijn. Alleen heeft hij er mij nooit over verteld. Wel heb ik weet van de steeds terugkerende kramp in zijn rechterkuit. Voor kaviaar draait hij zijn hand dan ook om. Meer platen dan hij zelf kan tellen heeft hij inmiddels gemaakt. Niet gek als je weet dat hij verdomd lange uren maakt. Uren van negentig minuten zijn voor Tony geen uitzondering. Ouwe zak trouwens, die Bennet. Sid Vicious was al klaar met zijn carrière rond zijn twintigste. Dat is nog eens een tempo om respect voor te hebben! Sid had trouwens een stronthekel aan stenen sjouwen. Daar kon je hem echt niet ’s nachts voor uit zijn bed bellen – en dat was heus niet alleen omdat hij ’s nachts nooit in zijn bed lag. Sid vond stenen sjouwen voor mietjes. En dan ook nog eens de sufste onder de mietjes. Sid had het eigenlijk nooit over ‘mietjes’. ‘Homofiele medemensen’ vond hij een stuk gepaster. En als je wilt dat iemand stenen voor je gaat sjouwen, is het ook beter deze een homofiele medemens te noemen dan een mietje. “Hee, homofiele medemens, ga jij eens gauw voor mij die stenen hier sjouwen!”, klinkt gewoon een stuk sympathieker dan die andere variant. Mietjes vinden stenen sjouwen trouwens ook helemaal niet leuk. Maar ja, dan hadden ze maar geen mietjes moeten worden, moeten we maar denken. Het blijft een raadsel waarom sommige mensen sommige dingen doen. Zal wel weer met een vorm van aandacht te maken hebben.