De geur van vroeger heeft veel weg van zeep. Met roos die naast een mandarijn stond. Daar liep dan iemand doorheen die net koffie had gedronken en een reclame op tv had gezien over filtersigaretten. En swingende kauwgum!
Het kleefde van disco en meisjes met lange blonde haren die naast een brommer stonden met biezen aan hun spijkerbroek.
De geur van vroeger heeft iets van chocola die geen chocola is. Je ruikt een voetbal en een zon die nog alle kanten op schijnt.
De vlinderboom en dennenhout. En natuurlijk musk. Dat droegen alle meisjes. Soms droegen ze zelfs alleen maar musk en toen rook je voor de eerste keer iets anders.
Chloor. Zuurkool met bananen. Die ene vakantie in Sienna.
Het gemoedelijke lachen van de beste vriend van je vader, terwijl hij zei: “Trek eens aan mijn vinger.”
De geur die was was je van je af. Elke dag opnieuw – zo heb je dat geleerd – was je de geur van vroeger van je af.
Paprikachips.
Bier met Seven-Up.