Dood zijn is ongeveer het ergste dat er is. Zombies zijn namelijk niet voor niets altijd pissig.
Je ziet bijvoorbeeld nooit een zombie lachend een doodlopende straat uit komen terwijl hij roept: “Ja, mijn fout! Ik haal al die verkeersborden door elkaar.” Zelfspot hebben ze totaal niet, blijkt maar weer.
Laten we wel wezen, zombies zoeken zelf hun eigen onrust op. Ze zijn saai en voorspelbaar. Ik heb geen medelijden met hen. Als ze eropuit zijn anderen ook zombies te maken en daarmee hun eigen privacy in het geding te brengen, dan is dat hun eigen schuld. Het is per slot op hun slaapzaal al druk genoeg. Maar ook lang niet alles wat in een zaal gebeurt is zalig. En daar zou een clue van het chagrijn van zombies kunnen liggen. Soms is de gang ernaartoe van meer belang dan men zou vermoeden.
In de embryonale ontwikkeling verloopt de geslachtsbepaling via de stimulatie en/of afbraak van bepaalde, zogenaamde gangen. Krijgt de gang van Wolff een boost dan word je een jongetje. Vindt factor x de gang van Müller geiler dan word je een meisje. (Maar ja, als je het snel uitspreekt, komen we allemaal uit Baarn…)
Zombies zijn eigenlijk geen jongetje of meisje meer. Kijk gewoon eens hoe ze erbij lopen. Die verschillen bestaan niet meer bij hen. Neuken doen zombies niet, wat heus niet ligt aan een gebrek aan gaten. En het opluchtende stoom afblazen door te zeuren tegen de andere sekse is ook iets waar zombies het zonder moeten stellen.
En dat vreet. Stress is bijvoorbeeld slecht voor je huid en opkroppen is natuurlijk ook niet goed voor je. Dat weet jij, dat weet ik, dat weten we allemaal en dat mag ook iedereen weten, maar ik ga het die levende doden niet vertellen!
De gangen Wolff en Müller werden beschreven – of, zo je wil, uitgevonden – door resp. Wolff en Müller. Voor Heimlich was er toen geen gang meer over en daarom heeft hij maar een manoeuvre bedacht.
Deze manoeuvre bracht jongetjes en meisjes dichter bij elkaar. Maar ook jongetjes en niet-meisjes.
Misschien willen zombies ons alleen maar waarschuwen.