Eskimo’s kennen echt belachelijk veel woorden voor sneeuw, zeggen ze.
En dat is dus poep.
De gezellige taalkundige Lufthausen heeft in Wereldoorlog Twee – toen mocht dat nog – structureel eskimo’s gemarteld om zo veel mogelijke woorden voor sneeuw los te peuteren, maar echt ver kwam hij niet. Wel kwam hij erachter dat eskimo’s angstig veel woorden kenden voor praatpaal. En ze kunnen, andersom, met ‘praatpaal’ verdrietig veel bedoelen. Er zijn conversaties bekend tussen eskimo’s, zoals hieronder (een ‘vertaling’).
Eskimo I: Praatpaal praatpaal praatpaal.
Eskimo II: Praatpaal?
Eskimo I: Praatpaal!
Eskimo II: Praatpaal praatpaal praatpaal, praatpaal?
Eskimo I: Praatpaal praatpaal.
Voor niet-eskimo’s is dit niet te volgen, maar er is hier zojuist een flamingo verkocht. Een beetje venijnig, want door de tweede uitspraak van eskimo I zou je anders kunnen vermoeden. De pragmatiek leeft dan ook bijzonder bij de eskimo’s. Zo herkennen eskimo’s elkaar ook. Je moest eens weten hoeveel eskimo’s er in New York en Florida wonen. Of in Hollywood. Ze zijn overal. Je kan geen potlood kopen of een eskimo heeft eerst wel in de gum gebeten, zoiets. Boze tongen beweren zelfs dat de schuld van de huidige kredietcrisis bij de eskimo’s ligt. Andere tongen, zoals die van bijvoorbeeld Kim Holland, doen weer andere dingen. Al met al is het uitkijken geblazen. Boycotten die eskimoproducten, zeg ik dan! Ik koop geen rendierhuiden meer. En ijsklontjes komen ook mijn glas niet meer in. Het zou mooi zijn als we allemaal zo maatschappelijk begaan dachten als ik. Dromen is geen zonde, zei Stalin al.