Uit het dagboek van een nachtbraker


Vergeef me, ik weet niet precies hoe laat het was toen ik Rogier Fentener van Vlissingen, de krantenjongen, tegenkwam, maar ik weet wel dat hij zich verslapen had. Het moet gezegd dat Rogier zijn vak chirurgisch serieus nam en hij altijd ruim de tijd nam om een persoonlijke noot op zijn te bezorgen kranten neer te kalken.
Zin om Fentener van Vlissingen goedemorgen te wensen had ik nogal verdomd weinig. Ik was ook in een toestand dat ik meer ophad met dixie dan met dictie en bovendien was ik te druk bezig hardop mijn hitsong “Mountain chica from the valley” te componeren. Rogier, laf als altijd, deed zichtbaar zijn best zijn respect voor mij te verbergen.

Ik sleepte me verder en had, toen de huissleutel eenmaal ophield met kinderachtig zijn, betrekkelijk weinig moeite met iets vinden van een bed en ik had als een Bengaalse tijger zo weinig behoefte om er iets van de vinden. Uiteindelijk viel ik – mede om Newton tegemoet te komen – op mijn matras.
Met de snelheid van afwezigheid van licht vatte ik de slaap, maar ik moest nog wel even denken aan mijn stronthekel aan mensen. Alle mensen hebben mijn afkeuring, behalve bierbrouwers, wijnboeren, jeneverstokers en glasblazers. En natuurlijk voordeuren- en matrassenmakers. Maar laten we het ook niet overdrijven: mensen met borsten en een vagina mogen er op zich ook best vaak zijn.

Desinteresse en promiscuïteit gebieden mij te zeggen dat ik niets tegen bloedneuzen heb. Nooit gehad ook. Bloedneuzen wel, maar nooit twee of meer tegelijkertijd. Deze nacht verloor ik naast bloed nog meer lichaamsvochten, waarbij mijn prostaat geen noemenswaardige rol speelde. Toch denk ik dat mijn lichaam – misschien met nog wat extra beweging en vast voedsel – de rest van mijn leven nog wel meegaat.

Ik slaap altijd met mijn mond dicht, omdat ik de tandenfee niet vertrouw. Tenminste, dat denk ik. Het kan ook goed zo zijn dat ik de tandenfee wel vertrouw. Ik heb wel eens gehoord dat dat wezen helemaal niet discriminatoir te werk gaat en echt niet alleen zolang er maar een gat in zit. Maar even flossen als hij/zij er toch is doet hij/zij dan weer niet!
Dat er geen intakegesprek is is voor mij ook een sterke aanwijzing dat die feefiguur helemaal niet bestaat. Een van mijn vragen tijdens dat praatje zou zijn of een tandenfee btw-plichtig is. Ik ben nooit te beroerd om te jobhoppen!

Meten is weten en na twee meter slaap vond ik het welletjes en had ik zin in een tartelette. Een tartelette met gerookte zalm. Omdat ik in de regel niet rook in bed, liep ik naar de keuken om mijn schort om te doen. Eenmaal aangekomen bleek de inspanning groter dan de honger. De gordijnen waren gelukkig nog dicht.

Tja, de meeste Nederlanders hebben overdag alle tijd om te demonstreren, te staken, te praten, praten, praten of op andere manieren te polderen. Ik niet. Ik moet dan slapen*. En ach, morgen is er weer een nacht…

* Ik werk dan wel bij een bank, maar het eerste wat je daar leert is dat op tijd komen, aanwezigheid en vooral betrokkenheid geen obligaties zijn.