Daar waar eekhoorns dooreen van tak naar tak huppelen, en dan iets verder doorlopen, tot ongeveer halverwege de horizon, hier niet ver vandaan, leefde eens een meisje dat met een prins wilde trouwen. Maar prinsen zelf willen natuurlijk helemaal niet trouwen. Toen wilden ze dat niet, en nu nog steeds niet. Dat was ongeveer het eerste voorrecht dat prinsen zichzelf toe-eigenden. Want als je altijd en overal gratis fastfood kan eten, waarom zou je dan een abonnement op bijvoorbeeld Burger King nemen?
Maar het trouwlustige meisje gaf niet zomaar op. Ze moest en zou een prins strikken. Daar had ze alles voor over. Alles, maar haar wens om met een prins te trouwen natuurlijk niet. En ze maakte er geen half werk van. Zo las ze onder andere ieder boek dat in de bibliotheek over prinsen te vinden was. En ook kranten en andere periodieken pluisde ze altijd helemaal door om verhalen te vinden over jongemannen met die voor haar zo aantrekkelijke adellijke dan wel vorstelijke titel.
Via via hoorde ze op een dag over een prins die een draak had verslagen en door een heks in een varken was getransformeerd. Alleen de liefde van een verse maagd zou de arme prins nog van zijn betovering kunnen redden. Na een jaar huwelijk vol toewijding zou het varken plotsklaps weer veranderen in een jonge, knappe, gespierde, door draken gevreesde en tienen op school halende prins.
Nou, dat zag de meid wel zitten. Ze trok een paar makkelijke stoute schoenen aan, en ze ging op pad.
Onderweg vroeg ze aan elk varken dat ze tegenkwam: ‘Vertel eens over die draak!’
Als het bewuste varken zou reageren op een verwarde manier, dat hij niet zou weten welke draak ze überhaupt bedoelde, dan wist ze dat dat varken niet de betoverde prins kon zijn, maar als het beest een stoer overwinningsverhaal liet horen, dan wist ze dat het raak was.
Acht krulstaarten later was het zo ver. Het verslag dat het varken deed was zo spannend en liet de draak met zo veel eer gedood worden, dat het niet anders kon dan dat het hier om de betoverde prins ging.
Ze trouwden en gaven een ongeëvenaard groot feest in taveerne Het Bolle Veenlyck voor al hun evenhoevige en tienvingerige vrienden.
Na een jaar had de prins nog steeds alle kenmerken van een varken, zoals een voorliefde voor het spelen in een mengel van zand en water. En steeds vaker als de inmiddels niet meer zo heel erg maagdelijke meid naar haar echtgenoot keek met zijn neus voor truffels, besefte ze dat zij toch echt geen truffel was en ook nooit zou worden. Dat hij ’s nachts snurkte, kon ze nog wel verdragen, maar het lukte haar naar verloop van tijd niet meer om dat geknor overdag van hem nog te verkroppen.
Het was evenwel een kwestie van afwachten, wist ze. En omdat zowel zij als haar wiskundeleraar niet goed in rekenen was, dacht ze dat ze zich misschien vergist had tijdens het tellen van de dagen, dus ze besloot het nog even aan te kijken, maar na een paar weken vroeg ze toch eens aan haar manlief: ‘Maar je zou toch in een prins veranderen?’
‘Nee, dat is mijn broer,’ antwoordde het varken, en hij ging vrolijk door met het eten van alle voedingsmiddelen in huis die eigenlijk niet meer goed waren.