De Europeeër lijkt een donkere kiemer,
maar hij bedoelt niet te zeggen dat de mens aan
zijn buitenlandse lot kan ontkomen door stug
de wapens ertegen op te nemen, want, zeg,
welke echte bestrijdingsmiddelen zijn er
in deze grond, zo koud en minstens zo lemig?
Vechten tegen de voorzienigheid snijdt geen hout.
De Europeeër heeft maar weinig te kiezen:
hetzij zijn leven lang aan de hardvochtige
slagen van de beschikking bloot te staan, hetzij
met dichte knuisten dat noodlot het hoofd bieden
en zichzelf aan stokken vastbindend creperen.
Maar als sterven de enige uitvlucht is om
volledig met aarde bedekt te zijn, waarom
zou een enkeling het eeuwige verdorren
dulden, als er niet met één schop een verscheiden
te regelen is? Omdat moeder het verbiedt!
Hier moet hij gelaten wachten om donkergroen
en voedzaam, geurend of beschuttend te worden.