De vier ruiters van de eucalyptus


“Hij zal toch niet weer te laat zijn?” zei de ruiter met het witte petje tegen de ruiter met het zwarte petje.
“Ik vrees van wel,” zei de ruiter met het rode petje. “Hij heeft al eeuwen problemen met het verzetten van de klok van zomertijd naar wintertijd en andersom. Als ik het goed heb loopt hij inmiddels al achtentwintig uur achter. En ik heb trouwens honger.”
“Ik ook,” zei witpet.
“Waarom kijken jullie mij nou aan?” zei zwartpet verontwaardigd en onduidelijk, terwijl hij een mars, een bounty en een snickers zijn mond in propte.
Het begon te regenen.
“Daar heb je het al,” mopperde witpet. “En mijn zandloper is verdomme niet waterdicht!”

De drie ruiters hadden het tamelijk gehad met hun vriend. De echte druppel was misschien wel die keer dat ze met z’n vieren een punkband wilden beginnen. Vriend groenpet speelde toen vals. Hij had namelijk zijn piano laten stemmen door een professionele pianostemmer. En dat was niet de afspraak! Zwartpet had hier nog wel de meeste moeite mee. Door het eenmalige optreden van de groep zou hij altijd herinnerd worden als die jongen die op het podium de kop van een giraf afbeet. En dat terwijl hij natuurlijk veel meer in zijn mars had.

Vandaag zouden de vier vrienden na jaren weer eens iets samen doen. Vandaag zouden ze samen de hele dag geen alcohol drinken, omdat dat namelijk altijd zo gezellig is. Groenpet had het een reünie genoemd. Reünies waren in. Op zich hadden de kornuiten niet echt een bepaalde oorsprong die ze met elkaar deelden, maar ze vulden elkaar wel perfect aan. Witpet wist bijvoorbeeld niet dat het verhaal ‘Catch-22’ ‘Catch-22’ heette, zwartpet wist niet dat het door Joseph Heller geschreven was, roodpet kende het überhaupt niet en groenpet had het nog nooit gelezen.

Een uur of zestien later waren de drie ruiters nog steeds aan het wachten. Op de heuvel. Ze zaten al lang niet meer op hun paarden. Witpet lag ergens te hangen, zwartpet hing ergens te staan en roodpet stond ergens te liggen
Ze begonnen zelfs casual gesprekjes te voeren.
“Niet om het een of het ander, maar je ziet er trouwens fris uit vandaag,” zei witpet tegen roodpet.
“Dank je,” zei roodpet. “Ik wilde mij vanochtend snijden en toen heb ik me geschoren.”
“En je ruikt ook zo lekker.”
“Dat zei mijn psychiater ook al! Maar behalve elke week mijn bloed verversen in een Zwitserse kliniek en dagelijks baden in ezelinnenmelk van ezelinnen die leven op een dieet van enkel en alleen eucalyptusbladeren doe ik er verder helemaal niks voor.”

Toen rinkelde roodpets gsm. Het was groenpet. Hij kwam iets later.