Chomskyaanse humor uitgelegd


Het leven is een aaneenschakeling van situaties waarin de kringspier op de lachspieren werkt, direct of indirect. Vraag dat maar niet aan mijn volle neef David Chomsky. Regelmatig – zeg maar, 1 tot 2 keer per leven – komt hij in de Oekraïne. En in de Oekraïne is humor bijvoorbeeld ver te zoeken. Dat is gewoon zo. Dat is geen te ruim geïnterpreteerd parochialisme van mijn kant. Alle Oekraïners zijn namelijk hetzelfde. De vrouwen lijken immers ook precies op de mannen. Erger kan een volk niet hetzelfde zijn.
Maar mijn volle neef David heeft familie in de Oekraïne en wordt daar dus 1 à 2 keer per leven – met een afwijking van 1 à 2 keer – door uitgenodigd om een week in hun graanschuur te verblijven. De eerste keer dat hij daar was kreeg hij te horen (nadat hij hartelijk was begroet): “Ik weet niet of je moet poepen, maar als je moet poepen dan is het verstandig om voor je gaat poepen wat wc-papier in de wc te leggen omdat anders je drol nogal aan de wc-pot blijft plakken en we hier onvoldoende waterkracht hebben om die drol dan weg te spoelen. Anders wordt het zo’n gedoe en moet je die drol met je handen weg gaan duwen en zo.”
Het was niet komisch bedoeld. Het was puur een praktische mededeling. En David begreep dat als geen ander. Hij kon er in de verste verte niets lachwekkends in zien.
Tja, die Chomskytak…
Waar ik op z’n minst door mijn neus zou lachen, geeft David een oprecht ‘dank je wel’.
Als ik voor het gebbetje vaderdag spermadag noem, moet David me uitleggen dat een spermatozo of een groep spermatozoën nog geen vader maakt.

Nee, de Chomsky’s zijn geen geinponems. Neem nou die Noam. Dat Noam het benaderen van de semantiek op pragmatische wijze of, erger nog, in een ander denkbaar universum, het benaderen van de pragmatiek op semantische wijze een gotspe vindt, is natuurlijk een understatement – en hij heeft een schmerzhekel aan understatements. Maar ook eufemismen zijn niet aan hem besteed. En voor parodieën is hij zelfs allergisch, behalve wellicht die van de band Queen uit het land van Bohemen, omdat hij daar goede herinneringen aan heeft. De Chomsky’s gingen er ooit namelijk bijna op vakantie.

Eigenlijk, voor de orde die in zekere zin als goed kan worden beschouwd, is Noam Chomsky geen volle familie. Toch ken ik hem volgens de theorie van de ‘six degrees of separation’ van Frigyes Karinthy via slechts één tussenstap. Dat komt omdat God zowel van Noam als van mij een persoonlijke vriend is. Via God weet ik ook dat ze Noam een keer hebben moeten uitleggen wat ‘een sok in je broek stoppen’ nou eigenlijk betekent. Na de uitleg zei Noam dat hij een oom had die daar gedroogde ginseng voor gebruikte. Al was het blijkbaar wel heel moeilijk om een ginsengwortel te vinden met het volume van een flinke sok. Noam had ooit berekend dat 33% van zijn ooms altijd te kleine ginsengwortels had. Een onderzoek van mijzelf laat overigens zien dat 33% van de ooms van Noam niet in enquêtes gelooft en 70% van zijn ooms enkel en alleen als er rekening wordt gehouden met een foutmarge van 3%.

Vorig jaar had ik het geluk om net te doen alsof ik een interview had met Noam Chomsky. Ik vroeg hem tijdens dat interview of het niet tijd werd dat taalkundigen zich meer met spelling gingen bemoeien omdat juist door die spelling grote thema’s worden belicht. Zo is FREDE fout en OORLOG goed.
Later hoorde ik via via dat Chomsky zei dat hij geen Nederlands kende.


De volgende keer zullen we ons meer verdiepen in de verschillende dansroutines van Noam Chomksy.