Inblikken

Eens per jaar heb ik een afspraak met de acteur David Bennent om samen Die Blechtrommel weer eens te kijken. U weet wel, die film van Volker Schlöndorff, naar het boek van Günter Grass, met David Bennent in de hoofdrol. Doorgaans spreken we af op de dag van de heilige Adalsindis, maar het kan ook een week of tweeënvijftig later zijn. Je ontdekt altijd weer iets nieuws in die rolprent. Zo riep David vorig jaar onder meer ineens: ‘Hé, speelde Daniel Olbrychski ook mee?’ (U weet wel, die Poolse acteur die zo prachtig zijn nonchalance laat zien door in twee bewegingen zijn snor plat te strijken. Tenzij hij geen snor heeft logischerwijs, zoals in The Tin Drum.)
Het moet de god van de koddigheid welhaast ongelooflijk behagen dat David in sommige opzichten enorm lijkt op mijn hondje, een onophoudelijk door foutpositieve resultaten getormenteerde Ierse waterspaniël. Ze houden onder andere allebei heel erg van eten; werkelijk dagelijks doen ze dat en soms zelfs meerdere keren dan. Maar er is welzeker ook onderscheid. Want David eet bijvoorbeeld altijd met bestek of met z’n handen, en mijn hondje eet ongelogen nooit met z’n handen – al komt dat waarschijnlijk vooral door het feit dat hij geen handen heeft. Een ander verschil is dat mijn hond totaal onverschillig is in de waardebepaling van de verschillende bestekonderdelen (die hij toch nooit gebruikt). Bij David is dat anders; voor hem is de hiërarchie van vork, mes en lepel heel belangrijk, en dat is aldus vaak een thema dat hij tijdens onze bijeenkomsten aansnijdt. Over het algemeen heeft David het minst op met vorken; met messen kun je namelijk doorgaans eveneens prikken, en met vorken kun je geen vloeistoffen scheppen, wat met lepels wel kan.
Ik daarentegen heb niet echt een voorkeur in dezen. Ik sta niet echt discriminatoir ten opzichte van eetgerei in het leven. Ik beschouw niet de vork als meest nutteloze entiteit van alle bestektypen, wat mijn vriend de acteur in de regel dus wel doet. Maar ik wil best een beetje met hem meepraten.
‘Als je met een vork op een trommel slaat, is de kans wel groot dat die dan kapot gaat,’ zei ik daarom laatst.
‘Ja, maar die vorken van jou zijn ook van een extreem slechte kwaliteit. Die breken sowieso snel,’ was het antwoord.
Bovendien was hij tang-op-varkendiscussies over bestekvolgorde inmiddels ontgroeid, voegde hij daaraan toe.

— — —
welkomthuispagina.nl