Darwin had een hekel aan panda’s. Dat is algemeen bekend. Tegenstanders van de evolutietheorie proberen het volstrekt nutteloze dier daarom al tijden (met enig succes) van uitsterven te behoeden om daarmee Darwin’s theorie te falsificeren. Karl Popper, de uitvinder van het onder homoseksuelen populaire genotsmiddel Poppers, wist daar meer van, van falsificeren. Maar goed, vraag het hem maar eens als hij al dik vijftien jaar aan het ontbinden is. Hij is dood dus. Zo dood als een pier. Pieren, dialect voor regenwormen ofwel doodgewone Lumbricidae, zijn -in tegenstelling tot panda’s- wel nuttig. Ze dragen bijvoorbeeld een flink steentje bij aan de kwaliteit van de omgeving waarin ze leven; de bodemvruchtbaarheid wordt door de langwerpige gladde rakker op biologische, chemische én fysieke wijze flink gestimuleerd. Ook als voedselbron levert de pier in hoogsteigen persoon ook belangrijke bijdrage aan de natuur om ons heen. Hij is namelijk een graag geziene verschijning op de menukaart van gedierte van diverse pluimage. Talloze soorten vogels maar ook egels doen zich graag tegoed aan een niet te versmaden regenworm. Niet alleen omdat ze vanwege de mineralen, vitaminen en proteïnen bijzonder voedzaam zijn, maar vooral omdat ze gewoon lekker smaken.
Lovende woorden over de regenworm; dat hoor je nooit iemand over een panda zeggen. Zo gek is dat ook niet. Een panda doet de godganse dag namelijk niets anders dan bamboe vreten, schijten en slapen. Dat moet ook wel want het kutbeest, dat -zoals alle andere beren- het spijsverteringsstelsel van een vleeseter heeft, moet bakken van dat laagcalorische voer naar binnen schuiven om in leven te kunnen blijven. Hij is twaalf uur per dag bezig met vreten. Vervolgens gaat hij slapen en als hij wakker wordt moet hij onwijs kakken, wat minstens een uur duurt, waarna hij weer honger heeft. Neuken doen ze niet of nauwelijks en ze lijken niet echt van het leven te genieten. Het klinkt bijna als een verslaving. Je weet dat het niet goed voor je is maar je doet het toch. Je kan geen maat houden want je vindt het zo lekker. Voor je het weet doe je het iedere dag in plaats van “alleen in het weekend” en voor je er erg in hebt kan je niet meer zonder. En dan gaat het bergafwaarts, alle andere dingen zijn niet meer belangrijk alleen dat ene (in het geval de pandabeer dus bamboe) telt.
Dat zou toch wat zijn? Dat heeft niemand zeker ooit onderzocht, wat het effect van bamboe op (panda)beren is. Misschien worden ze er wel gruwelijk high van. Zou hij nog steeds zo populair zijn als iedereen wist dat de panda gewoon een ordinaire junk was? Hoe dan ook zijn het kutbeesten. Als het Wereld Natuurfonds nou een ander dier kiest voor hun beeldmerk en we gewoon allemaal toegeven dat panda’s best mogen uitsterven als ze dat willen dan is dat beter voor iedereen.
Met een kruiwagen kun je jezelf opladen
Het is het Darwinjaar. Precies vijftig jaar geleden werd de serieverkrachter Peter Darwin geboren. Het is ook precies dertig jaar geleden dat Peter Darwin zijn eerste slachtoffer maakte en precies tien jaar geleden dat hij in Mozambique bezweek aan de ontmoeting met een kapmes.
Waarom dat nu allemaal gevierd moet worden, begrijp ik niet. Een naamgenoot van Peter, Charles Robert Darwin, is feitelijk veel interessanter en dit jaar is het toevallig tweehonderd jaar geleden dat hij geboren is en honderdzevenentwintig jaar geleden dat hij gestorven is! Hoe verzin je het?
Iedereen kent Charles Robert Darwin wel. Hij is de man die de evolutie aan het licht heeft gebracht. Het zat zo: God had zichzelf voorgenomen om binnen een week de wereld te scheppen. In alle vroegte (zeg maar half negen) stond hij dan ’s ochtends op, ging wat scheppen, sterren of zo, en om elf uur nam hij dan zijn eerste pauze, met wat thee en een boterham. Uiterlijk half twaalf ging hij dan verder en werkte hij door tot zeker kwart over een. Na een welverdiend tukkie tot hooguit half vier hernam hij zijn werkzaamheden tot het zo goed als tien over zes was. En zo heeft hij een hele week de vijf uur-show moeten missen. Op de zevende dag zei God: “Het is mooi geweest. De rest komt later wel.”
En de rest kwam ook later. Sommigen zelfs veel te laat. En een van die sommigen – u raadt het al – was Charles Robert Darwin.
En Charles Robert Darwin heeft toen aan God verklapt dat de wereld aan het evolueren is.
“Ja, verdulleme,” zei God hierop nogal krachtig. “Doe je even je ogen dicht, gaan ze voor zichzelf weer iets doen!”
God pakte een kamerplant, wierp deze in een hoek en riep: “Voor mij is het een gesloten boek!” Langzaam maar overtuigd zakte hij in elkaar.
Nog steeds verblijft God in een kliniek in Lausanne. Nietzsche heeft hem nog eens opgezocht, maar hij herkende hem niet. (God hem overigens ook niet.)
Zielig zit God met zijn dekentje naar buiten te kijken. Dag in, dag uit.
“Hij denkt dat hij Alzheimer heeft!” fluistert het verplegend personeel op de gang wel eens.