Je zou in onze tijd van bedrijfs- en bestuurskundewildgroei helemaal kunnen vergeten dat er ook mensen zijn met serieuze kennis en capaciteiten, zoals natuurkundigen, de groep waartoe Gilles Holst (1886-1968) behoorde. Holst woonde het laatste deel van zijn leven in ons dorp Waalre en stond onder meer aan de wieg van wat we nu de Brainport Regio noemen. Tevens wordt hij geroemd als de uitvinder van de lagedruknatriumlamp, anno 1932. Wie in het holst van de nacht nog op zoek is naar het een of ander komt die lantaarns nog weleens tegen langs ons wegennet, met hun typisch felgele licht – al zijn de meeste ondertussen vervangen door ledverlichting (met een net iets beter energetisch rendement).
De vader van Holst was directeur van een scheepswerf en dat zal zeker meegespeeld hebben in de keuze van Holst om in 1904 werktuigbouwkunde te gaan studeren. Hij had zich hiervoor toegang weten te verschaffen tot de een van de beste universiteiten ter wereld: de Eidgenössische Technische Hochschule in Zürich. Een jaar later switchte hij naar wis- en natuurkunde, omdat hij, naar eigen zeggen, niet van gietijzer hield. Die studiejaren moeten uitermate interessant zijn geweest. Hij kreeg bijvoorbeeld colleges beschrijvende meetkunde van Marcel Grossmann en hij mocht zelfs enige tijd assistent zijn van professor Heinrich Weber, betreffende de leerstoelen algebra en getaltheorie. Diesel had net de dieselmotor uitgevonden, Röntgen de röntgenfoto, Marconi kwam met z’n radio, Von Pechman met polyethyleen en Jungner met oplaadbare batterijen; kortom er was heel wat aan de hand in wetenschapsland; er was echt wat loos en mensen deden toen nog dingen vanuit een roeping.
In 1914 promoveerde hij in Zürich – en daarom hebben we nu een hele rits aan data over isothermen en dampspanningskrommen van ammoniak en chloormethyl –, maar toen was hij in feite al ruim een jaar terug in Nederland, om te werken onder de hoede van Nobelprijswinnaar Kamerlingh Onnes in Leiden. De grap die die dagen circuleerde was dat Leiden de koudste stad ter wereld was. K.O. had het namelijk voor elkaar gekregen om bij een temperatuur van 0,9 kelvin helium vloeibaar te maken (1908). Holst deed in zijn Leidse periode veel metingen betreffende de elektrische weerstand van metalen bij zeer lage temperaturen en hij moet zo waarschijnlijk de eerste getuige zijn geweest van het verschijnsel supergeleiding. Ook mocht hij in deze tijd experimenten uitvoeren in opdracht van tweevoudig Nobelprijswinnares Madame Curie aangaande radioactiviteit bij vrieskou.
Veel grote namen uit de wetenschap is Holst in zijn carrière tegengekomen. Zo bracht Albert Einstein hem in 1923 een bezoek in Eindhoven. Holst was toen al negen jaar in dienst bij de N.V. Philips’ Gloeilampenfabrieken en tevens directeur van het NatLab.
In zijn Eindhoven-era (1914-1946) gaf Holst leiding aan een keur van schrandere wetenschappers, die baanbrekend onderzoek deden voor de vooruitgang van de technologie. Zo werkte samen met Balthasar van der Pol (zie Van der Pol-oscillator) en Frans Penning (zie Penning-ionisatie en Penning-mengsel). Ook de ontwikkeling van de televisie had hij onder zijn hoede; de eerste landelijke uitzending kwam vanaf het NatLab. Maar een systeem met omroepen en uitzendingen van allerlei (praat)programmaatjes leek hem eigenlijk niks. Hij zag wel wat in een thuisbioscoop – een soort Netflix dus.
Na zijn pensionering was Holst een van de stichters van een Technische Hogeschool in Eindhoven – wat nu de TU/e is.