Het leggen van een ei is voor kippen net zo natuurlijk als het hebben van een mening voor juristen is. Voor laatstgenoemden worden er echter te pas en te onpas rechtspreekkampioenschappen georganiseerd om hun lusten in dezen te bevredigen, terwijl er voor kippen een equivalent hiervan gewoonweg niet bestaat.
Daarom is het wel zo eerlijk om af en toe de ontstaansgeschiedenis van het kippenei eens wat extra aandacht te geven; zielenpijn hoeft dat in ieder geval niet op te leveren. Allereerst is het goed om te weten dat alleen de geslachtsrijpe vrouwtjeshuishoenders de techniek van het leggen van eieren van deze vogelcategorie beheersen. Voordat het fabricaat echter in de soort van kribbe ligt, omdat er in de herberg weer eens geen plaats is, gaat er nog heel wat aan vooraf. Ja, terwijl zo’n ei van binnen naar buiten wordt gewerkt, wordt het van binnen naar buiten gebouwd; de schaal is dus als laatste aan de beurt. Moderne kippen zijn immers niet gek! Er zijn in de evolutie vast wel kippen geweest die eerst de eierschaal vervaardigden en er daarna achter kwamen dat ze er de bedoelde inhoud niet meer in konden krijgen. (In die tijd kwamen uitgebroede eieren nooit verder dan een baantje in de politiek, maar dit terzijde.) Hoe dan ook, het hedendaagse ei neemt een aanvang als dooier. Dat gebeurt in het zogenaamde ovarium. (En dat is niet een bak waarin met eieren een biotoop wordt nagebootst.)
Het voedingsrijke, de eicel omsluitende en van een vlies omgeven eigeelpapje begint zijn weg door een lange, spiraalvormige buis, waar het kan worden bevrucht om zo het uiteindelijke resultaat van een emotionele waarde te voorzien. Als een soort rolling stone vergaart de dooier in zijn verdere tocht naar buiten een omhulsel van albumine (eiwit). Kippen vinden het namelijk ook nogal fijn om dingen mooi aan te kleden, en als je een ei kookt en dat dan doormidden snijdt, staat de combinatie van geeloranje en wit erg snoezig bij de opmaak van bijvoorbeeld een koude schotel, of gewoon op een broodje, maar dit terzijde.
Vanaf nu wordt het wat gecompliceerd. Aan twee kanten van de dooier, precies tegenover elkaar, vormt zich nu een chalaza (door leken in de eierwereld een streng genoemd). Deze set van chalazae zorgt ervoor dat de dooier tijdens al het gedraai en gedoe keurig in het midden van de eiwitmantel verankerd blijft zitten.
Enfin, je zou verwachten dat er vóór de kalkschaal wordt aangemaakt zout wordt toegevoegd, maar niets is minder waar. Op smaak brengen is zelfs in het gehele proces niet aan de orde. Vooral volume lijkt nu een thema, en als de eiwitlagen voldoende zijn aangewassen, krijgt de omelet in wording twee dunne, stevige vliezen, waarvan die aan de stompe kant wat ruimte laat voor de lucht die het eventuele kuiken wil gebruiken. Wat nu nog rest is die beschermende schaal om het geheel heen, en de kip wendt daar alleen het beste van het beste voor aan: een kristallijne vorm van calciumcarbonaat.
En dan, na een uur of vijfentwintig, kan het ei de wijde wereld ingestuurd worden. Het eventuele embryo ontwikkelt zich in een dag of eenentwintig tot een wezen dat rücksichtslos een eierschaal kapot kan prikken. De broeders en zusters die hij of zij nooit gehad heeft zitten dan waarschijnlijk allang in een taart waar een kers op kan. En de kip? Die schudt wat banaal haar veren en gaat aan de gang om het volgende ei legklaar te maken, maar dit terzijde.