Chairman of the Bored (deel 4)

“Zo! Dat duurde lang,” zei Pelle.
“Wat je zegt, Pelle. Dat duurde bijna twee maanden.” Rick hield een zakje in zijn hand met daarin een kilo tuberculose.
“Twee maanden alweer? Dat meen je niet!”
“Jawel, ons laatste avontuur is gepubliceerd op 7 maart 2009. Inmiddels is het alweer 29 mei.” Rick bracht het met zoveel zelfvertrouwen dat Pelle wel beter wist dan hem niet te geloven. Zo lang had hij nog nooit in een rij gestaan. Als een auteur de continuïteit niet kan waarborgen, krijg je te maken met dit soort taferelen. Pelle had een aantal jaren eerder al een schrijver gehad. Hij speelde toen een bijrol in een of andere klucht over een koe en een zwangere boerin die door zeven Marokkanen werd groepsverkracht. Het beloofde een goed verhaal te worden. Maar na hoofdstuk 3 werd de schrijver alsmaar slordiger en lakser totdat hij uiteindelijk het hele verhaal maar in de prullenmand had geflikkerd. Pelle probeerde nog om de andere hoofdpersonen te mobiliseren teneinde in een gezamenlijk front de auteur voor de rechter te slepen om hem zodoende te dwingen het verhaal af te maken. De Marokkanen hadden daar echter geen oren naar. Ze konden nu immers ongegeneerd verder gaan met verkrachten zonder dat het bij deze of gene lezer tot verdere negatieve beeldvorming van de gemiddelde Marokkaan zou leiden. En dat was volgens die Marokkanen maar mooi meegenomen.

Rick had een paar lijntjes tuberculose op een spiegeltje gelegd en hield in zijn hand een opgerold briefje van 21. “Zonder neusgaten wordt dat nog lastig snuiven, ” zei hij.

Ze hadden lol, die twee.

Chairman of the bored (deel 3)

“Hoorde je wel wat ik zei?” zei Rick.
“Jawel, jawel, het een of ander vond jij of ik te pas of te onpas schier onmogelijk, of zoiets,” antwoordde Pelle.
“Wat heeft Dick Passchier er nou mee te maken?”
“Was die nie’ diegene die die spelshow presenteerde?”
“Welke Dinie? Waar heb je het over?”
“Hij had een eng seksistische uitstraling, maar hij was wel eerlijk.”
“Erik, Erik, Erik wie? Wacht even, wacht even!” schreeuwde Rick zich helemaal kogelrond. “Time out! Time out! Ik ben serieus van mening dat we ergens suiker moeten scoren. Het gaat anders niet goed zo.”
“Je hebt gelijk,” zei Pelle een beetje verveeld. “Ik denk dat we maar eens in een stad een winkel op moeten zoeken. Niet ver terug zag ik een bordje ‘Piemeledam 30 cm’, dus we moeten er zo zijn.”

Enige tijd later arriveerden de twee vrienden in het centrum van Piemeledam. Naar een suikerwinkel hoefden ze niet lang te zoeken. Op de markt van Piemeledam stond een marskramer zijn waar aan te prijzen.

“Dames en heren,” riep de marskramer, “u kende al sacharose, onze bekende tafelsuiker. U kende al glucose, oftewel druivensuiker. Ik noem een fructose, een ribose, een mannose. Ik kan er talloze opnoemen. Maar wist u dat deze suikers allemaal zo giftig zijn als een tierelier? Ik zweer het u. Ik ben er al drie kinderen, vijf vrouwen en zeven tanden door verloren!”
“Hee, dat zijn priemgetallen!” stootte Rick Pelle aan.
“Maar nu, dames en heren,” ging de marskramer verder, “is er een nieuwe sacharide op de markt. Een suiker zo zuiver en veilig dat deze alle andere suikers doet verbleken!”
De marskramer hield een glazen pot met een wit kristallijn poeder boven zijn hoofd en vervolgde: “Dames en heren, ik presenteer u: tuberculose!”
“Oooooh,” klonk het in de menigte.
Om de aandacht van potentiële kopers niet kwijt te raken ging de marskramer snel door met zijn verkooppraatje. “Op je brood of in je thee. Je kunt het zo gek niet bedenken of tuberculose maakt er wel een feest van! Het ziet er niet alleen mooi uit, maar is nog lekker en bovendien voedzaam ook. En, beste mensen, tuberculose is prachtig om cadeau te geven!”
“Ik denk dat we maar een kilo of zo moeten kopen,” zei Pelle tegen Rick.
“Je leest mijn gedachten,” zei Rick.

Pelle en Rick gingen in de rij staan.
“Hmmmm, smaakt naar kip!” hoorden ze iemand voor hen zeggen.

(wordt vervolgd)

Chairman of the bored (deel 2)

De juiste mengverhouding vinden was nogal moeilijk als je alleen maar met priemgetallen mocht werken. Na veel passen en meten (de mengverhouding van water was overigens sneller gevonden: 1 deel zuurstof op 2 delen waterstof) verdeelden onze helden zich in twee kampen. Het ene kamp, met Pelle als aanvoerder, vond de mengverhouding 2:11 het beste. Het andere kamp, met Rick als aanvoerder, ging voor de verhouding 2:13. De boerin was de jury.

“Ik vind ze allebei even goed!” zei de boerin.  “Jullie zijn allebei winnaar.”

Een uiterst onbevredigend antwoord voor beiden. Ze hadden allebei immers de vurige wens om de exclusieve winnaar te zijn. Goed beschouwd, het ging om een potje wie het beste aanmaaklimonade kon aanmaken maar ook minder serieuze dingen kun je heel serieus nemen.

Uit fanatisme besloten Pelle en Rick de boerin daarom maar om te brengen. Van haar huid werd een prachtige lederen rugzak gemaakt, er was zelfs genoeg huid om er een speciaal vakje voor een mobiele telefoon van te maken. Een pracht van een rugzak die, en dat was nog wel het allermooiste, geen enkele allergische reactie bij Rick opwekte. Rick was werkelijk dolgelukkig met zijn rugzak. Precies op ooghoogte had Pelle de boerinnenanus verwerkt waardoor Rick vanuit de rugzak de hele wereld kon aanschouwen. Al knabbelend op een stukje boerinnespek liet hij zo de wereld aan zich voorbij trekken.

“Volgens mij hebben we iets verkeerd gedaan, ” zei Rick opeens.

“Hoezo?” vroeg Pelle geïnteressseerd.

“Nou, ik bedenk me dat één helemaal geen priemgetal is en dat water hebben we in een 1:2 verhouding gemaakt. Henri Lebesgue mocht het misschien dan nog wel als een priemgetal zien, maar dat was in 1899 en die tijden zijn veranderd. Een beetje priemgetal is tegenwoordig wel meer dan één.”

“Schiet mij maar lek, ” zei Pelle.

“Zonder pistool is dat voor een arme verdwaalde kogel als ik schier onmogelijk.”

“Dat is waar ook,” zei Pelle enigszins afwezig.

(wordt vervolgd)

Chairman of the bored (deel 1)

Als reageerbuisbaby al was Pelle zo verveeld dat zelfs kantklossen hem geen bevrediging meer gaf.
“Och, was ik maar een volwassen reageerbuis,” zuchtte hij vaak, “dan had ik in ieder geval een deel al gehad.”
De enige die Pelles leven nog enigszins verdraaglijk maakte, was zijn moeder. Al vond hij haar enthousiasme wel af en toe vervelend.
Op een dag zei de moeder van Pelle weer eens: “Oh Pelle, kijk eens naar jezelf! Ik ben zo trots als een…” “Pauw!” klonk het in een keer. Een kogel trof de moeder van Pelle precies in haar harses.
Het bleek een verdwaalde kogel en Pelle had stantepede een doel in zijn leven: hij zou de verdwaalde kogel helpen en terug naar huis brengen.
Zonder pardon liet Pelle zijn plan om werkelijk waar alle gedichten van Baudelaire te lezen varen en hij pakte zijn reetleren rugzak, stopte daar de kogel in en ging op weg.
Lang duurde het niet. De kogel – een uiterst vriendelijke kogel, overigens, luisterende naar de naam Sander (hoewel hij eigenlijk Rick heette) – bleek allergisch voor reetleer.
“Als je hier nu links gaat,” zei Rick, “kom je bij een boerderij waar ze teflon rugzakken verkopen voor een prima prijsje.”
“Ik word er onderhand wel moe van,” zei Pelle verveeld. “Maar goed, voor deze keer.”
Bij de boerderij aangekomen bleken de teflon rugzakken uitverkocht.
De wereld van Pelle en Rick stortte in.
“Toe, toe,” probeerde de boerin de vrienden op te vrolijken. “Er zal altijd wel een wegopstopping naar Rome zijn. Weet je wat? Ik was net aanmaaklimonade aan het aanmaken. Als jullie me meehelpen, krijgen jullie een glaasje van me!”

(wordt vervolgd)