Syndromella

De nieuwe vriend van Syndromella viel midden in het gesprek en hij dacht dat zijn nieuwe vriendin het wel leuk vond wat hij allemaal deed, tenzij zij mits bedoelde.
Haar vorige vriend was kunstenaar; van hem konden de mensen er precies nul gebruiken. Alles in zich had deze artistiekeling om onopmerkzaam, onvriendelijk en onbeleefd te worden. Het had niet lang meer geduurd voor hij vreemd was gegaan of, erger nog, haar verjaardag was vergeten. Nee, kunstenaars waren ratten in potentie en honden in vermogen. Syndromella kon zich toch niet laten bezitten door een bezetene? Zeker niet door iemand die altijd dronken was; soms zelfs door de alcohol!

Lange tijd had ze gedacht dat de liefde niet voor haar was. Slepende tijd wist zij niet dat er meer was tussen hemel en aarde. Uitgestrekte tijd wist ze niet dat er tussen aarde en halverwege hemel en aarde zelfs nog meer zat. (Aan de andere kant zit eigenlijk nauwelijks nog niets, maar dat is algemeen bekend.)
Maar liefde wist uiteindelijk dat haar bel kapot was en klopte op haar deur. Syndromella was blij dat ze de orgaandonaties uit haar wilde verleden binnen de perken had gehouden, want haar verse vriend was arts en hield van hart en nieren pur sang, al had hij de tijd dat hij keihard zijn vak uitoefende op tamelijk grote afstand achter zich gelaten. Tegenwoordig hield onze arts zich overdag, op weekdagen (behalve dinsdag, donderdag en vrijdagmiddag), bezig met theosofische chirurgie – auravergrotingen en dat soort dingen. Maar vroeger, ach, vroeger was hij de koning van zijn branche. Op alle wedstrijden ‘Simultaan Diagnosticeren’ blonk hij uit als degene die aan de hand van nog geen kwart koetjes-en-kalfjespraatje kon zeggen waar iemand aan leed. Een fenomeen was hij en hij zou ook ‘het fenomeen’ zijn genoemd als kaasboer en autobandenhandelaar Jelle van der Put die benaming niet net drie dagen daarvoor al had geclaimd.

Op een dag zei Syndromella tegen haar lieve, nieuwe vriend: ‘Weet je, lieve, nieuwe vriend, ik heb het hele weekend zitten piekeren over het boek dat ik net gelezen heb over de sociologie van Bourdieu. En, het is heel raar misschien, maar ik kan die informatie niet los zien van de hele berg adviezen die ik door de jaren heen van allerlei doktoren gekregen heb. Ik probeer echt rechtlijnig te denken, maar ik moet die zaken op een of andere manier combineren. Dus, luister. Want een bepaald menstype of patiënttype wordt toch niet enkel en alleen bepaald door een rijtje met koude karakteristieken? Kunnen die kenmerken niet evengoed in elk Bourdieuaans veld voor elk individu anders uitpakken? Wat voor de een volgt uit onmacht, groeit voor de ander bijvoorbeeld uit de drang tot toneelspel. Zijn diagnoses van psychische indicaties niet vooral reflecties van oppervlaktewaarnemingen? Men kijkt per slot amper tot niet naar de dieptestructuren, is mijn opvatting. En juist in die onderliggende structuren zitten volgens mij de ware redenen van bepaalde gedragingen en uitingen. Zoals het handboek van de arts nu is ingedeeld, kijkt die arts, volgens mij, alleen maar naar het resultaat van iemands zijn, een soort psychologische buitenkant. Maar is het ontstaan van iemands reacties, iemands tijdelijke karakter, zo je wil, welbeschouwd niet juist heel erg verbonden met de situatie in bredere zin? Dezelfde interactie in dezelfde sociologische ruimte door twee mensen met totaal andere bagage zou toch moeten zeggen dat die twee mensen juist níet eenzelfde menstype zijn of eenzelfde stoornis hebben? Kan het immers niet ook zijn dat anderen jou, buiten jouw schuld, steeds in voor jou onbekende velden manoeuvreren? Dus de omgeving van een persoon moet niet genegeerd worden bij de omschrijving van een persoon, lijkt me. Sterker nog: is het niet zo dat er in plaats van het medisch aanpakken van iemand, omdat zijn of haar gedrag nou eenmaal puur en alleen op hem of haar wordt geprojecteerd, het zinvoller is eerst de omstandigheden van diegene te bekijken en waar mogelijk te wijzigen?’
‘Nee,’ zei de lieve, nieuwe vriend van Syndromella.

In de achtertuin vloog de vogel van pagina 164 uit de ANWB Vogelgids van Europa, vierde editie.