Bijlles

Vroeger hadden bomen niets van mij te vrezen. Beuken, populieren, paardenkastanjes, je kunt het zo gek niet bedenken of ze trokken zich geen zak van mij aan.
Dat werd anders rond mijn twaalfde, toen ik bijlles kreeg.
Ik bleek een natuurtalent.
Na drie weken al mocht ik van het oefenveld af en mocht ik het bos in.
En ik hoefde ook al heel snel niet meer met rekenmachine, potlood en papier in de weer (zoals veel ‘ervaren houthakkers’) om de h/d-verhouding van een boom te weten te komen.
Ik zie een boom en zeg dan bijvoorbeeld: “hmm, h/d-verhouding van 60. Stabiel boompje!”
Zo’n boom met een h/d-verhouding (stabiliteit) van 60 durf ik ook best met een bijl no. 1 aan, terwijl de gemiddelde houthakker daar toch zeker een bijl no. 4 voor zou willen gebruiken.
De laatste jaren komen er vervelend genoeg steeds meer stemmen op die roepen dat het omhakken van bomen mishandeling is. “Bomen hebben ook gevoel” en meer van dat soort pietleuterige leuzen hoor je dan.
En houthakken is topsport! En die bomen die wij omhakken, zetten wij gewoon weer terug. Wees maar niet bang.
En bomen kennen pijn? Bomen kennen pijn? Bomen kennen pijn? Kom nou…
Onze goeie ouwe Jezus wordt aan het kruis genageld en wij moeten medelijden hebben met het kruis? Flikker toch op!