Het is allerminst mijn bedoeling hier een beetje te lopen pochen, maar mijn familie is er een die in de geschiedenis heel wat had kunnen betekenen.
Tienduizenden jaren voor Christus vond een nogal excentrieke voorvader van mij, die zichzelf ‘de neonderthaler’ noemde, de spaak uit. Omdat men nog geen wiel had kon men er niks mee en werd hij door zijn tijdgenoten een potje verguisd. Zo had een andere overdingesgrootvader alleen maar boegeroep aan zijn deur hangen toen hij tijdens een berenjacht uit probeerde te leggen dat koper verdomd goed ‘bepaalde deeltjes’ zou kunnen geleiden. Een andere voorvaderlijke figuur bleek met zijn introductie van de bierrug niet zo’n trendsetter te zijn als hij gehoopt had. En het verhaal gaat dat de vader van mijn opa aan de overkant van de gracht ‘E’ naar Einstein riep, waarmee laatstgenoemde al de helft van zijn befaamde formule in handen had.
Maar credit heeft mijn familie nooit gekregen. Dat neemt niet weg dat ik me graag aan het rijtje wil toevoegen. Ik had onlangs namelijk bijna iets vernieuwends. Sterker nog: ik hád iets vernieuwends. Iets revolutionairs! Het is me alleen weer ontschoten…
Meerdere pogingen heb ik gedaan om weer tot hetzelfde te komen. Tevergeefs. Jammer. Niet alleen voor mij, maar ook voor de gehele mensheid. Ik had namelijk een anagram ontdekt van het woord ‘hel’ waarmee alles verklaard wordt. Echt alles zou ineens duidelijk worden.
Je weet hoe dat gaat. Je hebt je ingeving. Schrijft snel iets op. Neemt dan uiteraard nog een prozac. Knoeit een beetje in je enthousiasme. En vergeet daarbij helemaal dat prozac van die vlekken geeft die je nergens meer uit krijgt. En al je schrijfsels zijn ineens onleesbaar! Weg eeuwige roem. Weg groupies. Weg leven van lange tafels en rode wijn en vrienden die bij het circus werken…
Uiteraard kom ik mijn stamvaders allemaal in de hemel nog tegen – mijn familie is al bijna honderdduizend jaar katholiek – en dan zullen we er nog een partij om schuddebuiken van heb ik jou daar. Maar daar heb ik nu dus niks aan.