Het rijk van Gorgar had een oppervlakte van 204,14 keer die van gemeente Bergeijk (ongeveer). Al sinds zeker zes generaties stond zijn familie ingeschreven als rechtmatige despoot – hij checkte dit nog regelmatig (zeg halfjaarlijks) bij zijn altijd even rechtschapen notaris, huisadvocaat en neef Glyndwor. Het was een smal rijk, Poeliewoelieland. Smal, maar lang. Zo ver als de schoonmoeder van Gorgar kon kijken, zo smal was Poeliewoelieland op het breedste punt. En het was zo lang als je de schoonmoeder van Gorgar kon ruiken plus een paar meter.
Op een goede dag kwam Glyndwor Gorgar een aangetekende brief brengen. Gorgar keek alsof hij stro zag branden.
“Lees voor!” beval Gorgar, terwijl hij eigenlijk helemaal niet zo ontzettend geïnteresseerd was en stiekem voor eigen vermaak een rijmwoord aan het bedenken was dat zowel op sik als op pik rijmde.
“Nou, het is een tikkeltje een juridisch verhaal,” zei Glyndwor. “Maar ik zal even een beetje vertellen wat er bedoeld wordt. De brief is namelijk van Caerdydd. Caerdydd, de koning van dat andere Poeliewoelieland, zeg maar. En hij beweert nu dat hij exclusief licentiehouder is van het merk POELIEWOELIELAND. Hij heeft het gedeponeerd en zo en hij staat ingeschreven en zo. En met die wijsheid meent hij dus dat hij gerechtigd is alle handelingen te verrichten teneinde de verleende exclusiviteit te handhaven. Met andere woorden: wij mogen ons Poeliewoelieland geen Poeliewoelieland meer noemen. Anders wordt Caerdydd pissig en gaat hij de kantonrechter sms’en, bellen en e-mailen.”
“Ja, maar ik heb net nieuw briefpapier laten drukken en bovendien is onze naam Poeliewoelieland al generaties in omloop!” schreeuwde Gorgar en hij trok er geen gezicht bij.
Alsof het allemaal nog niet erg genoeg was kwam de kok binnen met het nagerecht en zag Gorgar dat de peren, ondanks zijn uitdrukkelijk verzoek, deze keer weer niet gekookt waren. Daar zat hij dan.
“Maar,” zei Glyndwor. “Als u geen procedure-achtig gedoe wil dat dan uitmondt in dwangsommen en vorderingen en zo, zult u toch moeten reageren. Onrechtmatige inbreuk is namelijk nooit jofel, weet ik nog van mijn studie.”
“Geef mij Rhaeadr, directeur van de Landelijke Afdeling Bureaucratie & Administratie aan de telefoon!” schreeuwde Gorgar. “Nu!”
Op het hoofdkantoor van de Landelijke Afdeling Bureaucratie & Administratie, kortweg Lanafdburadm, was Rhaeadr druk bezig met het afvinken van afvinklijsten toen de telefoon ging.
Rhaeadr zuchtte diep. Echt diep. Vreselijk diep. De mensen zeggen weleens dat ze diep hebben gezucht, maar tabellen kunnen bewijzen dat deze zucht van Rhaeadr echt de diepste was sinds zuchten gemeten worden.
Tot voor kort lukte het Rhaeadr om ongeveer elke twee dagen een afvinklijst te verwerken. In een werkbespreking onlangs leerde hij echter dingen over efficiëntie en vanaf die dag kon Rhaeadr dagelijks minstens zes volledig afgevinkte afvinklijsten op zijn conto schrijven. Maar dan moest hij natuurlijk niet gestoord worden.
Met tegenzin nam Rhaeadr de telefoon op. Hij hoorde het verhaal van Gorgar aan.
“Heeft u mijn memo niet gehad?” vroeg Rhaeadr met tamelijk veel ongeloof in zijn stem toen Gorgar klaar was met zijn monoloog. “Had te maken met dat u an sich alle aanspraak op de naam Poeliewoelieland had, maar dat u dat wel onverwijld schriftelijk nog moest bevestigen. Er was van hogerhand een kritische datum gesteld en bij bewustwording achteraf zou er niets meer rechtmatig geregeld kunnen worden.”
“Ik heb geen memo gehad,” zei Gorgar klaar.
“Tja, ik heb hier nu ik het een en ander er even op nasla wel zowel een ontvangst- als een leesbevestiging,” zei Rhaeadr. “Zwart op wit én kleur op kleur. We kunnen dus wel stellen dat u Engels geneukt bent.”
Er zat niets anders op dan opgeven, toegeven. Gorgar deed afstand van de naam Poeliewoelieland en doopte zijn rijk dezelfde dag nog Ukkeltjepukkeltjeland. Meteen legde hij UKKELTJEPUKKELTJELAND als merknaam ook vast, want hij ging natuurlijk geen twee ezels door zijn eigen ruiten gooien!
Het hele traject werd nauwlettend bejaknikt door bij wijze van wijzen een negatieve lading juristen en daarna werd in het hele rijk tot diep in de nacht – voor zover de evenementenvergunning dat toeliet – gefeest!