Matthijs: Hilarisch! Echt! Maar ik neem aan dat je lang hebt moeten wachten voor je ’m kon maken?
Tjalling: Ja, dat is waar. Dat vergeten de mensen vaak. Toen ik nog woordgrappen maakte, haalde ik er op een goeie dag toch wel een stuk of zestig. En dan hoefde ik niet eens echt op te letten. Maar een alineagrap… Ik denk dat als je geluk hebt je in je hele leven twee, misschien drie alineagrappen kunt maken.
Matthijs: Fascinerend! Maar je bent dus begonnen met woordgrappen? Hoe oud was je toen?
Tjalling: Inderdaad. Ik blonk daarin uit. Ik had zoals dat heet de lachers op mijn hand.
Matthijs: (lachend) Dus daar draaide jij je hand niet voor om!
Tjalling: (droog) Wat bedoel je?
Matthijs: Nou, niks. Ik wilde een klein grapje maken.
Tjalling: Niet doen.
Matthijs: Juist. Maar goed, de woordgrap, daar lag jouw talent. Je bent zelfs kampioen van Zuidwest-Zeeland geweest. Toch ben je er toen een tijdje mee opgehouden. Waarom, Tjalling?
Tjalling: Stress, Matthijs. De mensen verwachten veel van je. Ja, en sommigen gaan je ook gewoon heel erg tegenwerken.
Matthijs: Tegenwerken?
Tjalling: Ja, dan zeggen ze iets op een bepaalde manier, maar als ze het op net een andere manier hadden gezegd, dan had je daar een leuke woordgrap mee kunnen maken. Maar dat doen ze dan expres niet. Ze gunnen het je niet. Kijk, in het circuit van de woordgrap speelt de gunfactor namelijk een grote rol.
Matthijs: En jou werd het dus niet gegund.
Tjalling: Dat heb je met iedereen die goed is natuurlijk. Dat weet ik wel. Toch, het blijft vervelend. Maar op den duur vond ik het op mijn beurt ook niet meer nodig om anderen te trakteren op een leuke grap. Dan hield ik gewoon mijn kaken stijf op elkaar. En dan kwam ik later zo iemand tegen en dan vertelde ik welke grappen ik allemaal had kunnen maken. Nou, dan keken ze wel beteuterd. Dat kan ik je wel zeggen.
Matthijs: Dat lijkt me ook, ja! Maar toen ben je overgestapt op de alineagrap?
Tjalling: Nee, eerst nog de zingrap.
Matthijs: O? Dat wist ik helemaal niet.
Tjalling: Ach, dat was ook maar heel even, hoor. Ik kwam toen een bekende komiek tegen die zelf bezig was met zingrappen en die zei dat ik mijn talent niet moest vergooien met die simpele woordgrappen. Nou, en eigenlijk meteen daarna dacht ik van: ik ga gewoon nog een stapje hoger.
Matthijs: De alineagrap.
Tjalling: Ja, de alineagrap.
Matthijs: (lachend) Nou, dat is je ook goed gelukt, mogen wij met z’n allen zeggen!
Tjalling: Inderdaad.
Matthijs: Toe, zou je ’m nog een keertje kunnen doen?
Tjalling: Geen probleem, maar moet ik dan ook de context eh…
Matthijs: Nee, de context weten we. Gooi maar meteen de grap erin!
Tjalling: Oké, dus je weet wat die ander zei, hè?
Matthijs: Ja, ja.
Tjalling: Nou, en toen zei ik dus: Maar het gebeurt ook vaak dat de voordelen van een product of dienst niet direct duidelijk zijn, of dat het product zelfs geheel overbodig is. Dus wordt er regelmatig een markt gecreëerd. Door middel van bijvoorbeeld radio- en tv-spotjes, advertenties en banners wordt bereik gekocht. Met genoeg bereik en een herhaalde boodschap is er een statistisch te berekenen kans dat een product of dienst aanslaat, ook als anders het product of de dienst het niet op eigen kracht gered zou hebben.
Matthijs: Bam! Meteen raak! Fantastisch! Geniaal! Hoe kom je erop?
Tjalling: Kwestie van oefenen. Allereerst moet je weten hoe je een boutade moet knopen en je moet natuurlijk ook de juiste dosis quasi-onverschilligheid kunnen geven. Dus niet te veel, want dan zou je flegmatisch over kunnen komen, en ook niet te weinig want dan zou men kunnen denken dat je echte interesse hebt.
Matthijs: Kortom, het is topsport.