Kaas van gegeten

kaas van gegeten

Ongeveer vijfendertig minuten voor de allesvernietigende zonnewind de aarde bereikte, schrok Harold zwetend wakker. Dat was nogal een angstdroom die hij had gehad. Hij keek op zijn Rolex, toen uit het raam om te ontdekken of zijn BMW er nog stond en daarna op zijn wekkerradio om te zien hoe laat het was. Vierenveertig was hij en hij had eigenlijk nog niks wezenlijks bereikt in zijn leven, laat staan iets elementairs of fundamenteels.
Hetzelfde gold deels voor de zonnewind. Het predicaat allesvernietigende gaf al redelijk weg dat hij niet echt jofel voor de gezondheid bleek te zijn. Toch had de zon blijkbaar schijt aan de door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit opgelegde recall. Maar het kan ook zijn dat de bewuste autoriteit nog helemaal geen weet had van de ongezonde effecten van het natuurfenomeen. Het was per slot ook meer dan een komkommer of een paard. En dat heb je dan natuurlijk niet zomaar in de smiezen. Kom zeg! Maar het was trouwens ook goed mogelijk dat een zonnewind een dienst was en dat er dus een geheel andere autoriteit zich mee diende te bemoeien.

Om na vorige korte omzwerving dan toch maar met de deur in huis te vallen: linksom of rechtsom zat Harold arbeidsongeschikt thuis. Al ruim vier halve weken. Het kon ermee te maken hebben dat hij een brief met de zin ‘Wij kunnen om uw financieringsvoorstel noet lachten!’ had verstuurd, omdat hij geen zin had om dingen die hij eenmaal gedaan had te verbeteren zonder dat er dubbele tijd voor gedeclareerd kon worden; hij werkte immers bij een accountantskantoor. Het kon er ook mee te maken hebben dat hij met zijn voet onder een auto gekomen was. Het bloed en de pijn kwamen werkelijk vanuit zijn tenen. Van de dokter kreeg hij toen een zalfje. ‘Wrijf het er maar in,’ was het advies.
Het werkelijke euvel was waarschijnlijk al een paar weken daarvoor ontstaan. Een collega van Harold nam toen zijn ontslag bij Accountantskantoor Lickenz & Dickenz. Hij had ervoor gekozen om werkelijk iets bij te dragen aan de wereld en daarom in het onderwijs te gaan werken. In eerste instantie was dat voorval voor Harold het bewijs dat hij niet meer deel uitmaakte van de realiteit, maar van een stuk fictie. Geen enkele accountant zou namelijk uit principe iets goeds doen. Voor minder geld zelfs! Toch bleek die bewuste collega een dag later al vrijwillig aan de slag te gaan met het onbetaald en belangeloos opruimen en schoonmaken van de schoolpleinen in de buurt. Harold dacht dat hij gek werd die dag. Dat herinnerde hij zich nog goed. Hij had wel vaker te kampen gehad met het irrationele en consorten, maar deze kwestie zorgde voor een volle maat. In zijn ogen was het zo dat er zand in gegooid werd.

Harold besloot, omdat hij toch niet meer kon slapen, even naar beneden te gaan om te checken of alles wel goed was met zijn huisfossiel. Lang had hij getwijfeld wat voor fossiel hij zou nemen. Uiteindelijk had hij gekozen voor een exemplaar dat een groot risico had om een maagomdraaiing te krijgen als het vlak na het eten zou worden uitgelaten. Maar zijn fossiel hing er vrolijk bij, recht boven de bak waar zijn lievelingsvoedsel in had gekund als hij nog behoefte had gehad om te eten. Harold keek tevreden naar zijn versteende mormel. Het was een goede keuze geweest het gewezen schepsel aan te schaffen. Harold werd er rustig van.
‘Maak niet zo’n teringherrie, stronteikel, en doe godverdegodver dat tyfusklotelicht uit!’ hoorde Harold zijn vijf dagen jongere vrouw ineens.
Het was duidelijk wie er thuis met de serotoninereceptor zwaaide.
Harold probeerde niet te zuchten. Misschien moest hij morgen toch maar weer eens langs de dokter. Als hij dan de derde links nam en de brug overstak, kwam hij immers bij de slijter. En rode wijn smaakte ondanks alle pogingen het te weerleggen toch nog altijd beter dan liefde. Dat was misschien wel het enige wat hij echt geleerd had in zijn jonge jaren. Een nadeel van waarschijnlijk de druiven in de rode wijn was dat het goedje sentimenteel maakte. Maar dat was Harold de laatste tijd toch al. Hij kon eigenlijk geen film meer kijken of geen lied meer luisteren zonder te gaan rekenen met jaartallen. Waar was hij toen het lied een hit werd? Met wie was hij toen hij voor het eerst die film zag? Hoe oud was hij toen? Hoeveel jaren jonger dan nu?

‘Vergane glorie! Vergane glorie!’ zong hij vroeger, op de melodie van Oranje Boven, lopend door de straten van de supermarkt naar huis, met een kwartvolle plastic boodschappentas zwaaiend in zijn hand. Maar dat was lang geleden.
Met handen en vatten was Harold inmiddels gebonden, en als het aan de zon lag zelfs nog alle komende duizend seconden.

Accountants revisited

Voor het eten van een banaan is een optimale coördinatie van tientallen spieren nodig. Accountants kunnen hier een puntje aan zuigen en zelfs schaatsers blijven hier ver achter. Ja, men kan zonder blozen melden dat het eten van een banaan – of om het even welk ander stuk voedingswaar – gecompliceerder is dan wat een accountant zo dagelijks meent te moeten ploeteren.
Verbazingwekkend ook hoe iemand op het idee komt om boekhoudertje te worden. Ik stel me zo voor dat de accountant in spe op de kleuterschool na het afronden van het college rangschikken op kleur, vorm en afmeting zijn eerste les in het maken van optelsommen krijgt. Meteen is deze knakker vederlicht van opwinding en weet hij zoals hij nog nooit tevoren iets werkelijk geweten heeft wat hij met zijn leven wil doen: rangschikken en optellen!
Als hij dan ’s avonds in bed ligt, brengt hij zichzelf in dromenland door met zijn linkerhand de vingers van zijn rechterhand te tellen en met zijn rechterhand de vingers van zijn linker. Totaal onder de indruk van zijn eigen kunnen. Dus van slapen zou er waarschijnlijk ook niet vaak iets komen.
Maar daar houdt het dan ook nogal op. Tenminste voor de aankomende accountant. En meer hoeft voor hem ook niet. De Kindergartenkennis is voor hem voldoende. Bovendien zou nog meer fascinatie zeer waarschijnlijk bijzonder slecht voor zijn hart zijn.
Let wel: ik heb er totaal geen moeite mee dat mensen een zingeving hebben en dat ze bijvoorbeeld er een levenstaak van maken om drie keer per dag een havik om te draaien, maar je moet er ook niet meer van maken dan het is natuurlijk. Juist dat laatste sla je er bij die boekhoudtypes met geen stok in.
En al maken ze fout op fout, hun befaamde uitspraak zal blijven klinken: “Ja maar, dat is toch niet mijn probleem!”
Autorijden leer je pas nadat je je rijbewijs gehaald hebt.
Dat soort logica daar doen we het mee in Nederland. En daarom is het ook niet gek dat Nederland een land van schaatsers en financiële dienstverleners is. We hebben onlangs van Sven Kramer geleerd dat je pas leert schaatsen als je je gekwalificeerd hebt. Misschien dat er voor die jongen nog een carrière als accountant is weggelegd, maar iets als stront sorteren is voor hem blijkbaar veul en veuls te moeluk…

Wat een accountant werkelijk doet

accountantWat een accountant eigenlijk doet, is verre van ingewikkeld. Accountants zijn vol van zichzelf en tot op de laatste man arrogant, maar wat ze feitelijk doen is optellen en rubrieken maken, en dat is je al gegeven bij het afronden van je lagere school.
Laten we in plaats van cijfers letters pakken. En laten we het volgende stukje informatie eens bekijken.

“Pjotr at wel vaker kaas, maar nog nooit zulke smerige als vanochtend. Ook de magere yoghurt (met aardbeismaak) die hij erbij dronk, kwam zijn neusgaten uit.
Hij moest er toch maar eens de zuivelboer op aanspreken, dacht Pjotr. Dit kan zo niet langer.
De volgende dag ging Pjotr naar de markt om verhaal te halen.
‘Ja, dat u een jaar in een coma heeft gelegen, daar kan ik niks aan doen,’ kreeg Pjotr van de zuivelboer te horen. ‘U had beter naar de houdbaarheidsdatum moeten kijken!’
Pjotr droop af.”

Zeg dat een accountant van het bovenstaande stukje een verslag moet maken, dan gaat hij als volgt te werk. Eerst gaat hij natuurlijk zuchten en naar de hoeren, of, als hij in tijdnood zit, zuchten en masturberen. Daarna gaat hij tellen voor het algemene stuk: 5 alinea’s, 8 zinnen, 89 woorden, 391 letters. (We laten de leestekens voor het gemak hier even buiten beschouwing). Nou da’s mooi. Hier kan de accountant al een fraaie inleiding over schrijven!
Daarna begint het keiharde rubriceren. Hoeveel woorden beginnen er met een A, hoeveel met een B, hoeveel met een C, en ga zo maar door… En dat is nog niet alles! Een accountant kan ook het volgende. Hij kan op een rijtje zetten hoeveel woorden er met twee letters beginnen, hoeveel woorden met drie letters, hoeveel met vier, en ga zo maar door. Werkelijk fascinerend die onderverdelingen die accountants kunnen maken!
Maanden ploeteren voor die jongens: mooie lijstjes, tabelletjes en soms zelfs een grafiekje erbij. En als het werkstukje dan af is, komt de accountant als een trotse hond naar je toe en kijkt naar je tot hij een koekje krijgt.
Na twee bladzijden omslaan zie je al dat het kut is. ‘Ok, er zijn 5 woorden die met een P beginnen, maar alle 5 die woorden zijn Pjotr,’ zeg je dan bijvoorbeeld. ‘Heb je daar ook aan gedacht? En denk je niet dat het het vermelden waard is dat van de bepaalde lidwoorden in het stuk 6 keer de voorkomt, maar het geen enkele keer?’
Op zo’n moment wordt een accountant meestal boos; tja, betrapt op onkunde, begrijpelijk.
Waarom is er toch zo ontzettend veel ontzag voor accountants in Nederland, terwijl hun discipline niet gecompliceerder is dan het drinken van een glas melk?

Peen en penis ptwee

“Ik versta mijn vak niet,” zei clown Bertholdi.
“Ach, ik ben pas incapabel, man,” zei accountant Anton Maeskut. “Ik ben al vijf jaar bezig met het maken van kwartaalcijfers en nu kom ik er vorige week achter dat er zoiets bestaat als een schrikkeljaar!”
“Hou op. Dat is nog helemaal niks,” zei advocate Saskia Kittelaar. “Ik heb afgelopen maandag mijn kont afgeveegd met een nagelschaartje.”
“Maar dat is toch niet zo vreemd,” zei accountant Anton. “Ik heb al meerdere brieven geschreven naar het bedrijf dat zowel nagelschaartjes als wc-papier maakt dat ze hun producten eens minder op elkaar moeten doen lijken. De mensen bezeren zich dagelijks en krijgen hun schoenen niet meer aan door hun lange nagels.”
“Maar ik had niet eens gepoept,” zei advocate Saskia. “Dus het was wel oliekoekedom van mij dat ik na het proberen te drinken van een glas spaghetti het ineens nodig vond mijn reet te verschonen.”
“Ha ha, spaghetti drinken!” lachte clown Bertholdi. “Iedereen weet toch dat dat niet kan. ‘T is geen biefstuk!”
“Biefstuk drinken op maandag is verboden,” wist advocate Saskia te vertellen. “Bovendien vind ik biefstuk zonder krulspelden vies. En toevallig die maandag had mijn levenspartner Inge al mijn krulspelden gebruikt om haar autobanden op te pompen.”
“He?” uitte accountant Anton, terwijl hij scheel keek. “Ik gebruik altijd mijn autobanden om mijn krulspelden op te pompen. Vandaar dat ik al zeventien jaar geen resultaat heb.”
“Ik heb trouwens een leuk experiment, jongens,” gnuifde advocate Saskia. “Als ik mijn hoofd nou omhoog houd en ik doe mijn mond wijd open, kunnen jullie dan via mijn kut de lucht zien?”
“Wat is dat nou weer voor een rare proef?” zei accountant Anton. “Lucht kun je toch niet zien. Lucht bestaat namelijk uit heel heel heel erg kleine en onzichtbare moleculen.”
“Luchtmoleculen!” vulde clown Bertholdi accountant Anton aan.
“Ja, luchtmoleculen!” zei accountant Anton blij. “Dat heb ik vroeger gehad.”
“Kom, we fietsen aan,” zei advocate Saskia en fietste aan.