Carnavalslief en -leed

Ik kwam laatst bij de slager
En toen zei hij: hee, meneer
Wil u soms een worstje
Want het doe echt heus geen zeer

Ik zei toen: ik ben heel erg
Vegetarisch opgevoed
Ik kan wel tegen sperma
Maar ik kan niet tegen bloed

En toen zongen wij in koor:
We drukken de bagger erdoor!

Hee, homo’s dat zijn meisjes met een handvat
Hoeren dat zijn meisjes met een gat
Dit is dit, leve de lol
Dikke lul en dat is dat

Toen ging ik naar de bakker
Zelfs met mijn allergie
Ik sta graag in de stront
Maar niet tot aan mijn knie
Ik zei: een worstenbroodje graag
Met koren en ook kaf

Hij zei: dat is de laatste dan
De kop is er nu af

En toen zongen wij in koor:
We drukken de bagger erdoor!

Hee, homo’s dat zijn meisjes met een handvat
Hoeren dat zijn meisjes met een gat
Dit is dit, leve de lol
Dikke lul en dat is dat

Ja, ja, ja…

Hee, homo’s dat zijn meisjes met een handvat
Hoeren dat zijn meisjes met een gat
Dit is dit, leve de lol
Dikke lul en dat is dat

Nederland gaat kapot aan de dienstverlening

voorzitter_bstaalMr. Boele Staal (van de Nederlandse Vereniging van Banken) zei onlangs in een interview: “Niet alle bankiers zijn boeven!” Het kan niet anders dan dat deze jurist hier bedoelt dat er absoluut bankiers zijn die boeven zijn, anders had hij wel gezegd: “Bankiers zijn geen boeven.”

Ik wil nog wel een stap verder gaan dan onze Boele. Volgens mij zijn namelijk niet alle dienstverleners boeven. En zelfs: niet alle boeven zijn dienstverleners.

Wat je op z’n minst van een dienstverlener moet verwachten is gedegen advies en expertise. Het enige wat een dienstverlener feitelijk hoeft te doen is zijn abstracte product goed verwoorden. Als een leek daar al niet van onder de indruk is, hoeven er geen verdere criteria te worden opgesteld.

Maar de schriftelijke communicatie van de gemiddelde bedrijfsarts, bijvoorbeeld, is zo ontzettend slecht dat als je het leest je je gewoonweg moet afvragen hoe iemand die zijn eigen moedertaal niet kan beheersen het wel in zijn hoofd haalt om te oordelen over andermans fysieke en psychische gesteldheid. Schrijven leer je op de lagere school. Als je als dienstverlener niet aan je klant kunt laten zien dat je dat niveau overstijgt moet je je afvragen of je jezelf nog wel serieus kan nemen. En dan zou je wel kunnen zeggen dat dat er feitelijk niks mee te maken heeft, maar ik vertrouw geen arts die een woordenboek nodig heeft om mijn diagnose op te schrijven.

Dat dienstverleners zelf enorm twijfelen aan hun eigen kunnen illustreren ze ieder jaar weer met een brief waarin ze verwoorden dat ze door allerlei maatschappelijke en economische oorzaken weer genoodzaakt zijn hun (uur)tarieven te verhogen.
Dienstverleners zouden wat respect kunnen kweken door eens in een brief te schrijven: door onze constant groeiende expertise, waardoor ons werk ons elk jaar weer makkelijker afgaat, kunnen wij ook volgend jaar weer onze (uur)tarieven verlagen…

Zeehondenpizza (pizza di cane di mare)

Het houden van zeehonden moet men niet te licht bevinden. Buiten het feit dat het natuurlijk verrekte lastig is om steeds maar weer bij het uitlaten van die mormels naar de bodem van de zee te zwemmen om de drol in een plastic zakje te doen, hebben zeehonden de aanleg om waardering op geen enkele manier te uiten.
Zo heeft Dierenwalhalla Ut Schrootje onlangs – op valentijnsdag! – geregeld dat zeehond Bulle werd herenigd met zeehond Alfons (van een bloedlijn die de tak van Bulle al vijf generaties niet meer had gezien!), maar het interesseerde zowel Bulle als Alfons geen ene kringspier. Als je binnenkort ‘ondankbare hond’ tegen iemand wil zeggen (omdat hij niet wil dat je zijn dochter neukt, of verzin zelf maar iets), zeg dan maar gerust ‘ondankbare zeehond’.
Toch was het niet altijd zo. Mensen boven de 150 onder ons kennen nog wel zeehond Patje met zijn trainer Radboud. Altijd lachen was dat!
Radboud zei dan: “Hee Patje, hoeveel sigaretten steek ik op?” En Patje ‘zei’ dan: “Aink!”
‘Aink’ betekent ‘een’ (vrij vertaald).
Als er weer eens een wereldtentoonstelling was stonden Radboud en Patje bij de ingang, en mensen kwamen echt van heinde en verre… Tot Radboud om gezondheidsredenen moest stoppen met roken. De hele act van Radboud en Patje was in een keer kapot. Maar ja, de dokter had het prima voorgeschoteld. Hij zei: “Radboud, zoals je nu leeft, met dat roken erbij, kun je misschien nog tien jaar furore maken en animeermeisjes in Las Vegas neuken, maar als je stopt met roken geef ik je nog zeker elf jaar, te leven in somberheid en ellende.”
De keuze was snel gemaakt. Een heel jaar!
Van Radboud heeft men toen nooit meer iets gehoord. Van Patje wel. Hij ging de accountancy in en probeerde nog het verleggen van ‘onder de streep’ te introduceren. In de pornoindustrie werd hier nog enigszins gehoor aan gegeven, maar verder leidde het tot niets.
In zijn nadagen werd hij overtuigd moslim en op zijn sterfbed liet hij zich tot het katholicisme bekeren. ‘Aink’ was zijn laatste woord.
‘Aink’ betekent ‘als Bulle en Alfons ooit bij elkaar komen, zullen de mensen wat meemaken’ (vrij vertaald).

De wondere wereld van de kleffe hap

De liefde van de man… ach, rot op. Ranzig vreten, wij mannen houden ervan. Wij houden immers ook van bier. Bier drinkt het lekkerst weg als je er iets mee weg kan spoelen. Oververzadigd klef en vet eten leent zich daar uitstekend voor. Waar was de Nederlandse cultuur geweest zonder de bittergarnituur? Joost van den Vondel had de helft van zijn werken niet kunnen schrijven. Want een kroegtijger als dat was… In een van zijn minder bekende toneelstukken, Hugo de Groot leert vuistneuken, merk je de duidelijk de invloed van die Bourgondische levensstijl op zijn werk:

“Geslagen heeft mijnen laetsten uur,
Dus doe snel nog een pils en een bittergarnituur.”

Naast de bittergarnituur, die je doorgaans slechts alleen in kroegen kan krijgen, doen de broodjes Kwekkeboom of kaassoufflé, de mexicano’s pinda tot en met de frikadellen speciaal het prima bij een koud glas, blik of flesje pilsener. En vooruit, een pindaatje, bakkie chips, nootjes of zoutjes en natuurlijk het aloude kaasplankje -met een eventueel stukje leverworst- mogen best voorgeschoteld worden als jij je, al dan niet in het bijzijn van sociaal geëngageerden, te goed doet aan een aantal goudgele rakkers.

Oerdegelijk, die Nederlandse snackcultuur! Integreer dit maar eens, zou ik zeggen.

Anyway. Oerdegelijk betekent in de regel oersaai. In het geval van snacks gaat dat niet op. En toch gaan we vandaag de meer exotischer specimen uit de wereldwijde snackpopulatie bespreken.

Chocolade-bacon – Op het eerste gezicht denk je dat het niet kan maar het blijft aan je knagen. Heerlijk knapperige bacon in een laagje chocolade.  Chocolade past bijna overal bij en bacon is ook niet flauw wat toepasbaarheid in menig gerecht betreft dus waarom zou de combinatie van die twee niet kunnen werken? Het zoute van de bacon met het bittere van cacao laat zich het beste wegdrinken met een niet al te bitter biertje zoals Brand of een of ander lauw Duits pisbiertje.  En voor wie dat weer wil overtreffen raad ik aan om de chocolade bacon te serveren met een yoghurt-avocadospread (om de bacon in te dippen) en een Corona (met limoen natuurlijk). Het recept voor chocolade bacon is eenvoudig dus hoef jij je de komende regenachtige zondagmiddag niet te vervelen.

Broodje worstebrood met knoflooksaus – De legende gaat dat deze snack ooit door iemand is gegeten maar dit is nooit bevestigd. Het principe van deze snack is heel eenvoudig. Een opengesneden wit broodje met een worstebroodje er in en voorzien van een flinke hoeveelheid knoflooksaus. De warme fristi met slagroom is al getackled. Het broodje worstebrood knoflook moet nog overwonnen worden. Biertip: Euroshopper Bier of voor het meer exotische effect het Turkse Efes.

Gefrituurde worst op een stokje in een krokant jasje van patat – Je loopt op straat, drinkt bier en hebt honger. Op dergelijke momenten realiseer je dat je met twee handen beperkt bent in je voedselkeuze. Immers, een biertje in de ene hand maakt dat je slechts één hand tot je beschikking hebt om je voedsel vast te houden én naar je mond te werken. In dat geval biedt de gefrituurde worst op een stokje in een krokant jasje van patat uitkomst. Je loopt op straat, neemt een slokkie bier, neemt een hap van je gefrituurde worst op een stokje in een krokant jasje van patat en spoelt ‘m weg met nog een slokkie om je vervolgens weer te laven aan je gefrituurde worst op een stokje in een krokant jasje van patat. Schoonheid zit in de eenvoud der dingen. Een gefrituurde worst op een stokje in een krokant jasje van patat laat zich goed vergezellen met een Belgische Jupiler. Pas op met La Chouffe!

Klotegedicht

Een klotegedicht is alleen een klotegedicht als er klotegedicht op staat.
Je hebt daar speciale wikkels voor.
Het is dan wel van belang dat je het klotegedicht zo schrijft dat het precies in de wikkel past.
Anders ziet het er niet uit; laten we wel wezen!
Je moet een klotegedicht trouwens niet onderschatten.
Onderschijten mag.
Onderpissen ook, of onderkotsen.
Zolang de tekst op de wikkel maar leesbaar blijft.
En het ©-symbooltje!
Want er zijn nogal wat vervalsingen in omloop.
Een beetje klotegedicht levert namelijk al snel een euro of duizend op.
Hoed je dus voor nepklotegedichten.
Het zal niet de eerste keer zijn dat je een prima gedicht aan het lezen bent dat verstopt zat in een klotegedichtwikkel.