Een belasting

lincolnIk was laatst in Maison Liza Minnelli (voorheen Bar Milli Vanilli). En man, wat zijn ze daar gespannen, zeg! Ik bestelde gewoon een simpele rode wijn en een bourbon en vroeg de ober of hij er ook iets te eten bij kon aanraden. Normale vraag, lijkt me. Nou de ober begon meteen te stotteren alsof hij in geen drie weken geen porno had gezien. Gelukkig, toch nog, kwam een collega de trieste ober snel te hulp.
“Kan ik u van dienst zijn?” vroeg de collega.
“Nou ja, ehm, ik bestelde net bij die maat van jou iets van de kaart en ik vroeg heel simpel, hem feitelijk complimenterende met zijn expertise, wat voor soort voedsel ik er eventueel bij zou kunnen nuttigen. Dit is toch ook een tent waar je kan eten?”
“Ok, wat zou u willen eten dan?”
“Ach, je weet wat Nietzsche zei.”
“Da’s prima dan. Iets extra’s erbij?”
“Doe maar wat rooie saus…of wacht, nee. Doe maar wat Lincoln zei.”
“Wat Lincoln zei hebben we niet.”
“Wat Lincoln zei hebben jullie niet? Wat is dit voor een ruktent? Hebben jullie op z’n minst voor mij dan een zakje waar ik mijn peuken in kan doen? Ik rook namelijk beroepsmatig en sowieso kun je ook als burger de accijns van je niet gerookte tabak terugvragen bij de overheid.”
“Dat wist ik niet.”
“Wist je niet dat je in een ruktent werkte?”
“Nee, dat je de belasting van je peuken kon terugvorderen.”
“Het is ook niet voor niets dat je in een ruktent werkt, toch? Weet je wat? Doe mij nog maar van hetzelfde: simpele rode wijn en een bourbon. En laat dat eten maar zitten. Nou ja, glaasje geperste zuurkool dan erbij.”
“Ik ben zo bij u.”
“Ik hoop zo dat u niet meer bij mij bent…”

Verbeterd en aangepast: Planktonvriendelijk (http://wp.me/p27bxo-UL)

Nee wacht, ik bedoel niet messias, ik bedoel mesjogge.

refreshing-mug-of-beer-thumb3265094Er is een dag dat je van twee handen ineens naar een hand gaat, als het om drinken gaat. Dat train je dan en je verbetert jezelf. Plan, do, check, act. Deming-cyclus. Dat soort dingen en je wordt er een completer mens van, zeggen de andere mensen. Structuur in je leven is goed. Ik kan bijvoorbeeld helemaal niet tegen een oneven aantal biertjes in mijn koelkast. Als er bijvoorbeeld tien biertjes in mijn koelkast liggen en ik wil er een drinken, dan zorg ik altijd dat ik in ieder geval een lauwe bijvul of ik haal er een extra uit als er geen lauwe meer op de gang staan. Zoiets creëert rust. Met mijn biertjes in de koelkast maak ik gebruik van het LORB-systeem. Linksonder, rechtsboven. Lauwe biertjes komen linksonder de koelkast in, kouwe biertjes komen rechtsboven de koelkast uit. Soms heb ik bezoek dat mijn LORB-systeem niet begrijpt. Mijn hele dag is dan kapot! Zo moeilijk is het niet! Linksonder, rechtsboven. Linksonder, rechtsboven. Linksonder, rechtsboven. In, uit. In uit. In uit. Hoe vaak moet ik het nog zeggen?
En dan dat laatste biertje. Dat laatste biertje is altijd het moeilijkst. Je hebt nog maar één biertje, dus heeft het dan nog zin om dat te drinken? Je weet dat je daarna geen biertje meer hebt. En één is oneven. Godverdomme, wat een dilemma.
Op de Gazastrook zijn de mensen heel optimistisch. Mijn aartsvijand Rafiq woont daar en zei me: “Maar Bart, dan vul je het laatste biertje toch gewoon uit in twee glazen!” Rafiq heeft een schildpad die hij Achilles heeft genoemd. Ik weet nu waarom.

Een nacht met de groene fee…

girls-and-corpses05Life didn’t come easy on Sweet Pleasant Island. There was less than little really sweet or pleasant about this island, which name was a rather bad joke of the warden of this open air prison. Henry’s house on this island was close to Oakman’s. Well, not really a house. You couldn’t really call it a house. It was a place to keep as warm and dry and as protected as you could get. Henry and Oakman were the oldest lodgers of Sweet Pleasant Island. They both had lived there for ten years. Henry had killed a man. Oakman had killed five and a child. Friendship wasn’t found on Sweet Pleasant Island, but Henry and Oakman had an understanding and gave each other the rights and benefits of being seniors. The seniors ruled the island. And Oakman was their leader. The whole island had about 300 lodgers. Only fifteen of them were seniors. It wasn’t of course very clear how you became a senior, but the seniors stated the system worked. Within the group of seniors Oakman, Henry and Duchateau had the highest ranks. All three of them had a helper. All three helpers had a guide and all three guides had a fixer. Oakman, being the leader, did also have three soldiers. This is how the hierarchy of the seniors of Sweet Pleasant Island was built. With this tight structure and the use of extreme terror the seniors made sure the island was theirs and stayed theirs. And it wasn’t that hard. Most of the lodgers of Sweet Pleasant Island were beaten too many times before they even got to the island. Too many times to revolt. There was a lot of murder going on on the island. Suicide, however, got credit for the most victims. Being a senior had a definite upside, but sure was not definite. It was up to Oakman to kill and replace seniors and he had done so eight times already.
Once in a while new lodgers would arrive on the island. On such an occasion the seniors would greet them and see how they could make use of them. On such an occasion horror and rape were sounding and also seniors could easily get replaced. The seniors had no use for a second party on the island and made this very clear within the first sixty minutes the new lodgers got off the boat. Every new lodger got marked. They either became an outcast, a worker, a family member or – very seldom – a senior. Or a corpse. The outcasts were sent south, to the wilderness, and had small chance of surviving. The workers would get fed, as long as they provided the food themselves and shared it in unequal amounts with the seniors. Family members were mostly women. They were chosen for the comfort of the seniors. Not many women arrived at Sweet Pleasant Island. On the whole island there were only eight women. Oakman had three for his own pleasure. The others were shared amongst the other seniors. Duchateau and Oakman’s fixer did also have two young boys to please them.
Nights were restless on Sweet Pleasant Island. Although clawback was fierce new lodgers were always trying to seize power. They – of course – never succeeded. Still, being careless was not an option for the seniors. Henry had the least to fear. He was considered the friendliest of the seniors. He had saved quite some new lodgers from certain death or uncertain future. Having been on the island for ten years had made Henry mild. Unlike the other seniors he hadn’t grown hatred. Having been on the island for ten years actually softened him, made him think about compassion, dream about love and hope for better times.
On a day of new arrivals a woman and her child, a little boy, got off the boat. The woman had a beautiful face. She also had a beautiful body; what was left of it. Her legs got cut off. Her legs got cut off to make it easier for her interrogators to rape her. They made her little son watch. One day he tried to attack his mother’s attackers. This day they crippled him. This woman’s name was Lily. This boy’s name was Ruben. Oakman had no use for Lily or Ruben. The seniors had no use for Lily or Ruben. But Henry took them in his comfort. Not to use them. Not to fuck them. No: to take care of them. Filling his home with Lily and Ruben made Henry’s longing for ’the good that must be’ become flesh. His composition of an enjoyable world, an acceptable world got form. And with this obvious joy of Henry the other seniors redeveloped that sad emotion called jealousy.
Because Henry was sweet and thoughtful and tender Lily came to love him. Little time did it take for Lily, Ruben and Henry to become as close as they could get to a real family. Joy was a daily happening in Henry’s cabin – and everybody felt it. Lily’s and Ruben’s immobility was a big weight on Henry’s shoulders.
A weight he didn’t feel. …

Tv-presentator Idi Amin

amin-dada‘Ik verveel me snel, heel snel’

Van dictator tot televisiepresentator. Hoe bevalt dat? Een gesprek met Idi Amin. ‘Ik ben wat cynischer geworden, minder empathisch.’

Idi Amin Dada Oumee is inmiddels al zo’n zes jaar dood, maar dat is voor hem nog geen reden om stil te zitten.
Na zijn politieke loopbaan trok hij zich in 1979 terug in Libië. Hij schreef er een reeks succesvolle kinderboeken. Eind jaren ’80 verhuisde hij naar Saoedi-Arabië om daar bij het staatscircus te gaan werken.
De laatste jaren laat Amin opnieuw van zich horen. En wel als televisiepresentator. Zoals altijd scherpzinnig, gedreven en charmant, maar, zoals blijkt in dit gesprek, ook een stuk cynischer.

Wat vind je van de nieuwe zenderindeling?
“Ach, dat zou ik niet weten. Ik kijk alleen naar mijn eigen programma’s. Wat betreft De blik van Amin: we gaan ons vierde seizoen in. En dat is een felicitatie waard. Het bestel kan niet meer om mij heen.”

Je schuift op voor de actualiteit. Het achtuurjournaal moest ervoor komen.
“Als optimist zou ik zeggen: laten we aannemen dat het een verbetering is. Men heeft daar allemaal opvattingen over, maar ik ben daar geen expert in. Het lijkt me wel dat er iets moest gebeuren en dat het allemaal wat centraler moest worden aangestuurd.”

Wat is je sterkste eigenschap in je vak?
“Ik weet gewoon belachelijk veel. Sport, cultuur, muziek, politiek, geschiedenis, porno…Vooral in De blik van Amin helpt mij dat erg.”

Je zwakste?
“Ik verveel me snel, heel snel.”

De kop voor dit interview hebben we al.
“Nou, ik geef even aan… jij vraagt mij dat. Ik vind het al ingewikkeld om er überhaupt iets over te zeggen. Ik ken mezelf heel slecht. En ik heb ook niet veel zin om met iedereen te delen hoe ik over mezelf denk.”

Ho, ho, kom niet te dichtbij…?
“Misschien. Maar ik zeg ook heel veel dingen wél. Op sommige vragen weet ik gewoon geen antwoord.”

Iets anders. Je hebt een manier van interviewen die ik zeer kan waarderen en ik ben daar zeker niet de enige in…
“Ha, ha. Ja, ik hoor dat wel vaker. Weet je, ik ben gewoon een vakman. Een alleskunner, maar ook een perfectionist. Het komt enkel door mijn luiheid dat ik ergens in moet groeien. Dat laatste besef ik me eigenlijk pas sinds mijn tragische dood.”

Heeft dat je veranderd?
“Eigenlijk niet zo heel erg. Ik ben misschien iets cynischer geworden, minder empathisch. Minder begaan met andere mensen en hun gevoelens.”

Succes met je programma.
“Dank je. Neem een sigaar.”

Glashard, pishelder

17 april 2009

Geachte heer Cobain,

U meldde een zelfmoord bij ons op 5 april 1994. Wij schakelden een aantal van onze altijd briljante experts in.
Vandaag beoordeelde ik het rapport van een van onze experts en de overige informatie met betrekking tot deze schade. En met deze brief informeer ik u over ons voorlopig standpunt.
Op basis van de informatie die wij nu tot onze beschikking hebben vergoeden wij de schade aan uw lichaam en uw leven niet.
Graag licht ik dat aan u toe.
Op 5 april 1994 pleegde u zelfmoord. Van deze zelfmoord is een melding binnengekomen bij de particuliere alarmcentrale. Deze hebben vervolgens meteen geprobeerd om u te informeren over deze melding, maar kregen pas de volgende ochtend na 09.00 uur contact.
Op uw polis is clausule “Clausule zelfmoord” van toepassing. In deze clausule staat onder andere dat u verplicht bent zorg te dragen voor een snel en adequaat optreden na een zelfmoordmelding.
In dezelfde clausule staat dat de verzekering geen dekking geeft als aan deze verplichting niet is voldaan, tenzij wordt aangetoond dat de schade daardoor niet is veroorzaakt of daarmee op geen enkele manier verband houdt.
Op basis van onze informatie concluderen wij dat er geen zorg is gedragen voor een snel en adequaat optreden na een zelfmoordmelding. U was niet snel bereikbaar en trad dus ook niet snel en adequaat op.
De schade aan uw lichaam en leven vergoeden wij alleen wanneer deze ontstaan is door een gedekte gebeurtenis, wat niet het geval is.
Wellicht ten overvloede informeer ik u dat wij de schade aan uw vuurwapen wel vergoeden. Zodra onze expert deze heeft vastgesteld informeer ik u over de verdere afwikkeling daarvan.
Ik begrijp dat het een teleurstelling is voor u dat wij dit standpunt hebben ingenomen. Toch reken ik op uw begrip hiervoor.
Als u nog vragen heeft kunt u ons altijd bellen.

Het team van Interpilosinterpilos1

Bos baalt en Deckers zegt sorry

bos-deckers1Laat ik beginnen met zeggen dat al het leed van de wereld mij spijt en dat ik er niks aan kan doen. Dit komt recht uit mijn hart.

Medemensen van mij hebben fouten gemaakt. Dat geef ik grif toe. Er zijn bij deze fouten afspraken gemaakt die nog steeds voortduren. Daar kan niemand wat aan veranderen. Dat is nou eenmaal zo. Zo verdienen vrouwen minder dan mannen (voor hetzelfde werk), maar dat is zo gegroeid, dat is de cultuur en het is flauw om daar steeds maar weer over te beginnen. We kunnen het maar beter accepteren.

Het is bijvoorbeeld ook niet echt tof dat er in de meest recente wereldoorlog zo veel Joden uit Nederland zijn afgevoerd. Maar aan de andere kant hadden die Joden in die tijd ook wel eens op het idee kunnen komen om gewoon eens langs de bedrijfsarts te gaan. Deze dokter had dan bij gebrek aan kennis – want zo werken artsen nou eenmaal – de diagnose gesteld dat er sprake was van een conflict en iedere kantonrechter had dan met een hamerslagje de relatie met de Duitsers ontbonden. De betreffende Jood had dan met een paar jaar salaris op zak fijn tripjes kunnen maken.

Mooi systeem hebben we hier in Nederland. Het moet alleen nog gepolijst worden. Onze topmanagers en politici geven het goede voorbeeld. Het moet alleen nog doordringen tot de lagere regionen.

Wordt u binnenkort aangehouden door een politieagent wegens te hard rijden, dan moet u gewoon zeggen “sorry, meneer de politieman, ik baal er echt van dat ik te hard gereden heb”.

Het zou vreemd en on-Nederlands zijn als u daarna nog een boete krijgt.

Nanda weet reet

images
Lieve Nanda
Ik ben de trotse eigenaresse van een set reetleren ovenwanten. Ze zijn van echt Ghanees reetleer en al generaties lang in de familie. Je kunt begrijpen dat ik niet graag wil dat er iets vervelends met de ovenwanten gebeurt!
Nu kwam ik laatst een aardige meneer tegen via internet en sindsdien zijn de ovenwanten helemaal uitgelubberd en zitten er allemaal teer- en zeepresten op. De naad van de linkerovenwant laat zelfs los. Help me, Nanda. Hoe krijg ik de ovenwanten nu weer terug in de oude staat?
Toosje v. D. uit V.

Lieve Toosje,
Ik krijg deze vraag vaker. Ghanees reetleer is niet zo bewerkelijk om te onderhouden als men zou vermoeden. Ik raad je aan de ovenwanten gewoon eens met de bonte was mee te wassen. Wel op de eco-stand, natuurlijk; we moeten aan het milieu denken! Je zult merken dat ze dan weer zo goed als nieuw ogen en ook ruiken alsof ze vers van de Ghanees zijn afgesneden.
Tijdens de bloemencorso binnenkort kun je dan weer de blits maken. Veel succes!
Nanda

Lieve Nanda,
Vorige week ried je me aan mijn antieke, echt Ghanees reetleren ovenwanten mee te wassen met de bonte was. Het resultaat is nogal niet wat je me voorgeschoteld had. Mijn mooie erfstukken zijn nu helemaal geruïneerd! Ik heb eergisteren via internet weer een aardige meneer ontmoet, maar dit keer sloeg het afspraakje echt nergens. op. Je begrijpt dat ik flink boos op je ben.
Ik zou graag willen weten wat je hierop te zeggen hebt.
Een boze Toosje

Boos Toosje,
Nanda is deze week ziek – ze heeft een heftige dyslexie-aanval gehad – en dus neem ik, Cindy, het deze week van haar over. Mijn vermoeden is dat Nanda wat voorbarig is geweest in haar advisering. We leren tijdens de cursus in les 1 dat bij vragen over Ghanees reetleer altijd eerst moet worden vastgesteld of het betreffende reetleer uit het noorden of het zuiden van Ghana komt. In 99% van de gevallen zal het over het makkelijk te wassen reetleer uit Noord-Ghana gaan, maar dat het ook het totaal onbehandelbare Zuid-Ghanese reetleer kan betreffen, mag men natuurlijk niet uitsluiten. Uw ovenwanten komen dus blijkbaar uit Zuid-Ghana. Sorry voor het ongemak, maar u moet het positief zien: u weet nu wel meer over de herkomst van uw familietrots.
Groetjes, Cindy

Our man in the Netherlands

Holland is a soap, a wonderful but boring soap and therefore it seems cleaner than it actually is. The Dutch themselves know this and their survival intelligence has taught them to consider every countryman a Lying Dutchman. The finger in the dyke is not a metaphor for things coming in; no, it’s to prevent things getting out. The former number one slave traders are trying amazingly hard to be the best student in the classroom. And amazingly often they get away with this. Nederland: it is a country and western. When it moans and complains just let it be. Small country, cute, adorable, lovable. The Germans have always loved their tiny neighbour. The Germans have always had more help from their Dutchmen than they expected. Even then. Yes, there used to be quite a large Jewish community in the business cities of Holland. And nowadays it’s not even worth mentioning. Which is of course typical Dutch. The story goes the Netherlands inhabit more pigs than people. This is not true. The people outrank the pigs by five million. Of these people six percent is muslim. The pigs win, hurray. Every year the Dutch government comes with promises. The date changes every year: it’s the third tuesday in September. The queen does her show this day and even the lousy Dutch soccer must step aside for this event in the media. Of course a lot of these promises are made hoping they will be forgotten. It’s still a democracy and charity is in the eye of the beholder. All kinds of wise men get hired to make up pretty words to conceal the silent inflation. It’s still a democracy, you are allowed to cost money. Not cutting down a tree is more expensive than cutting it down. People in the Netherlands with no jobs can spend their dear time making beautiful banners and go on the streets to jam parts of the economy. This is what is called free speech and it is calculated in the taxes. Everybody pays. I’ll give you the colours of the Dutch flag: smudgy red, grey and smudgy blue. It’s a rainy country. And bothering is no Dutch invention. Say cheese.

旨味 (u-ma-mi)

De eerste keer dat ik een mondegreen ervoer, ik moet zo’n twaalf jaar zijn geweest, was met het nummer Mamy Blue van de welbekende Pop Tops. Het heerlijk ontspannende, doch met soul doorleefde, melodietje dat de prachtige zoetgevooisde stemmen van de bandleden op authentieke wijze begeleidt, brengt me keer op keer weer in vervoering. Naar teksten luisteren doe ik eigenlijk nooit, het gaat me om het geheel. Het moet lekker klinken, daar gaat het om. De tekst leer je vanzelf zolang je het onderhavige nummer maar goed genoeg vindt om het nog eens te luisteren. Dat is een onbewust iteratief proces. Dat weet iedereen. Echter, over het lied van die guitige Top Pops in kwestie ben ik nog niet klaar. Dus ter zake.

Mijn allereerste mondegreenervaring ontstond dus naar aanleiding van dat lied. Het heerlijk opbeurende liedje over een jongen die met zijn gloednieuwe Chevrolet impala door de straten van New Orleans rijdt en daar veel verschillende mensen van diverse pluimage tegenkomt met wie hij de meest uiteenlopende en doldwaze avonturen beleeft. Als hij thuiskomt wil hij alles aan zijn moeder vertellen maar zijn moeder is te druk met het uitkoken van varkensbeenderen, vandaar de titel. Het refrein -prachtig, volkomen, onbetwistbaar en vooral complex in zijn eenvoud- is een exponent van de titel: Oh / Mamy / oh / Mamy – Mamy – blue / oh / Mamy – Blue.

Op mijn twaalfde (ik kan iets ouder maar ook iets jonger zijn geweest) kreeg ik de keiharde feiten onder mijn olfactorisch orgaan gedrukt. Ik was mijn eigen interpretatie aan het meezingen toen ik het nummer op Youtube voorbij zag komen. Een toevallig net binnengeslopen inbreker hoorde me meezingen en vroeg prompt: “Zing jij nou umami?”

“Ja,” zei ik. “Ze zingen Oh / Mamy / Umami – Umami  – blue / oh / Mamy – Blue.

“Nee joh. Het is Oh / Mamy / oh / Mamy – Mamy – blue / oh / Mamy – Blue, ” zei de inbreker met een zekere overtuiging die mij aan het twijfelen deed brengen.

“Maar ze refereren toch aan de in 1908 door de Japanse professor Kikunae Ikeda ontdekte nieuwe vijfde basissmaak genaamd 旨味?”

“Je bedoelt u-ma-mi?” vroeg de inbreker.

“Ja dat zeg ik,” zei ik.

“Nee, daar wordt met geen woord over gerept.”

“Weet je het zeker?”

“Zo zeker als reetleer. Helaas jongen, ” was de van een sympathieke blik vergezelde reactie van de inbreker, die -zoals op zijn naambordje was af te lezen- overigens Geert Jan heette (wat een hele sympathieke naam is). Hij kon, zo dacht ik, best wel eens gelijk hebben. Het slaat natuurlijk nergens op om met je moeder over umami te gaan beginnen. Niet dat ik niet van een stukje gerijpte kaas hou, laat daar geen misverstand over bestaan, maar het is nou ook weer niet heel erg gangbaar om ineens Oh moeder Umami te gaan roepen als je net in de stad allerlei avonturen hebt beleefd die in feite niets met smaakbeleving te maken hebben. Al moet ik wel zeggen dat het refrein, waarin de eenarmige crackhoer Polly de hoofdpersoon in kwestie pijpt en hem minitieus de smaak van zijn lid beschrijft, me wel heel erg deed denken aan de smaak die ook aan umami wordt toegedicht.

Het lied ging ondertussen gewoon verder op Youtube en toen ik bij de laatste refreinen de tekst op correcte wijze kon meezingen, arriveerde de politie. Het bleek dat de inbreker op het verkeerde adres was beland (hij moest twee deuren verderop zijn) waardoor de hele zaak met een sisser afliep.

In één woord: helemaal te gek!

Weinig mensen weten dat Henny Huisman in werkelijkheid Jelle heet. Henny Huisman is niet eens een artiestennaam. Niemand kon Jelles naam onthouden en iedereen noemde hem bijvoorbeeld Geert, Jan Willem, Peter, Henk of Theo. Om verwarring te voorkomen is toen maar unaniem besloten dat Jelle Henny moest heten. En zo geschiedde.

De rest is geschiedenis. Vanaf zijn tiende is Henny al bezig met muziek maken. Margriet Eshuijs, die toen nog als een jongen genaamd Henny Eshuijs door het leven ging, had haar eerste homoseksuele ervaring met Jelle. Dit was zo traumatisch dat hij psychisch in de war raakte en vrouw werd. Henny boeide dat allemaal niet zo erg. Hij was vooral bezig met seks, drugs en rock ’n roll op de seks, de drugs en de rock ’n roll na. Hij neukte wel maar dat was als vrijwilliger bij ‘Het Trisomietje’ een instelling voor homoseksuele geestelijk gehandicapten.

In de muziek wil het ook maar niet vlotten met Henny. Het nummer ‘mijn harde kut is gemaakt om jou keihard mee te neuken’ dat Henny in 1971 schrijft, slaat allerminst aan en niet veel later komt Henny er op de koop toe achter dat hij geen vrouw is maar een man. Zijn ouders vertelden hem ook nooit wat! Op dat moment staat even zijn hele leven op de kop. Een lekker bord havermoutpap maakt echter meteen veel goed.

Eerst gaat hij hier en daar wat drummen en vervolgens begint hij een schitterende discjockeycarrière waarbij in de vele provinciale discotheken die Nederland rijk is zijn platen ten gehore mag brengen. Toch mist Henny wat. Hij houdt van muziek, maar hij houdt ook zo veel van kinderen. Dat combineren is erg lastig want kinderen kunnen geen muziek maken. En Henny wordt agressief van kinderen die slechte muziek maken. Dus wat doet Henny? Hij bedenkt de playbackshow!

Die rest is pas écht geschiedenis. We hebben het immers over de gouden dagen van Henny Huisman. Alles wat Henny aanraakt, verandert in goud. Het duurt dan ook niet lang voordat Henny zelf zijn opus magnum schrijft: snuitje. Het nummer is, zoals bekend, een subtiele metafoor voor de cocaineverslaving waar hij zo lang mee geworsteld heeft. Het spitsvondige, compromisloze rijmschema in combinatie met het ophitsende en frivole metrum laat zich zo magistraal begeleiden door de schijnbaar eenvoudige, doch zeer complexe en versatiele muziek waardoor een perfect harmonieuze samenhang wordt gecreeërd die -zonder de genialiteit ervan te kort te doen-  met geen woord te beschrijven is, al had je alle superlatieven ter wereld tot je beschikking. Een pareltje uit de Nederlandse muziekgeschiedenis.

Later gaat het mis. Henny gaat ineens geloven in God. En dat terwijl God herhaaldelijk de aantijgingen dat hij Henny’s vrouw zou neuken in alle toonaarden heeft ontkend.

De rest is toekomst.