Welkom klaar!


In de dagen dat Sywert van Lienden op de afdeling werkte waar ze bij nacht, ontij en uitstek de apen ín de mouwen stoppen was het wel anders. Uit die tijd ken ik Sywert ook. Toen heette hij nog Loek Otters en het was dezelfde Loek Otters die ons nog wel helder voor de geest staand jankend duidelijk maakte hoe belangrijk het uitbrengen van je stem in een democratie is. Hij deed dit door de dag van de verkiezingen op zijn plaatselijke gemeentehuis te dreigen dat hij Groen Links zou stemmen als hij niet rap honderdduizend euro kreeg. Wereldnieuws werd het en na tien kwartier onderhandelen zwichtte de gemeenschap.
Loek hoefde dat jaar niet meer te werken en besteedde elf en half van die twaalf maanden ook nuttig met het ontwikkelen van een apparaat waarmee schilderijen automatisch op ooghoogte komen te hangen, wat de lengte van je (schoon)moeder met haar commentaar altijd ook is.

Voor de meeste mensen is Loek waarschijnlijk voornamelijk een begrip vanwege zijn redelijk recente actie waarbij hij de mensheid opriep om de blog www.hippekut.com te boycotten door alle columns van deze website uit te printen en demonstratief te verbranden, maar er is ook zeker een andere Loek: toen het leven van Jon Voight werd verfilmd zou aanvankelijk de rol van de jonge Jon gespeeld worden door Nick van Nick & Simon en de rol van de oude Jon door Simon van Nick & Simon, maar door een poliep of in ieder geval een aandoening in dezelfde categorie kon zowel Nick als Simon niet en kwam Loek in aanmerking voor beide rollen. Hij weigerde echter, omdat hij niet wist wie Jon Voight was. Zie hier de Loek zoals hij ook kan zijn, als een haan met kippenvel; dat vergeten de mensen vaak.

Onlangs, na een leven, kwam ik Loek weer tegen ineens. Inmiddels heet hij Rudy van Beurden. Door de jaren heen is de maat van de muziek wat gegroeid, maar Rudy toont zich onveranderd als een totaal aritmisch schepsel. Ook noemt hij zichzelf nog steeds een otheïst omdat hij – ook nog steeds – de ‘a’ niet kan uitspreken. En van zijn bijgeloof heeft hij ook niets verloren. Want net als vroeger móet hij, vertelde hij, gewoon altijd een fiets bij zich hebben als hij gaat wielrennen. Zonder fiets begínt hij er niet eens aan!
Even was ik bang dat Rudy zijn beroemde ‘Waarom Barbiepoppen geen genitaliën hebben’-speech zou gaan houden. Ooit heb ik welgeteld zes weken lang naar zijn betoog over de maakbaarheid van het leven met Barbie als metafoor moeten luisteren. Door hem kon ik verdulleme de verhaallijnen van Goede Tijden, Slechte Tijden niet meer volgen en was ik genoodzaakt mijn soapverslaving gedag te zwaaien.
Gelukkig had Rudy iets fris en nieuws te melden en blijkbaar had hij enorm de behoefte zijn scoop aan iemand mee te delen, want toen hij mij zag groeide zijn enthousiasme als een condoom om een jongen van achttien.

“Heb jij dat nooit,” zei Rudy. “Heb jij dat nooit dat je het woord flikker hebt gebruikt terwijl je met dat woord niet de betekenis van homofiel hebt willen geven en dat je daarna op zoek bent naar een woord om wél de betekenis van homofiel mee uit te drukken, maar om verwarring te voorkomen niet nogmaals het woord flikker wil bezigen en uiteraard ook niet het woord homo of homofiel, omdat die woorden gewoon niet bekken?”

Ik zweeg en het ging me goed af.

“Kijk,” zei Rudy. “Ik bedoel met flikker soms eigenlijk gast of pief of knakker of vriend of zo. En om nou een homofiel een flikker te noemen vind ik dan beledigend voor mijn vrienden. Dus heb ik bedacht om homo’s voortaan chromosomo’s te noemen. Duidelijk en simpel; geen uitleg noodzakelijk!”
“Jouw ouders waren toch homo?” vroeg ik.

Ik zag Rudy wegstrompelen. Hij bukte even om zijn klompvoet op te rapen en strompelde weer verder. Vroeger had Rudy nog een paar flikkers te vertellen, dacht ik.

Maarten Spanjer Fanclub


Volgens insiders was de Maarten Spanjer Fanclubdag van vorige week de kutste in ruim vijfendertig jaar; zelfs kutter nog dan die in 1988, toen Renée Soutendijk het een leuk idee leek om mee te gaan.
In de trein naar Enschede – of ‘Pluskut’, zoals Maarten zou zeggen – kregen de mogelijke voorzitters van de fanclub Rik Nijkamp en Artuur van Rooij al ruzie ter hoogte van Apeldoorn. De zwager van Artuur deed namelijk altijd de APK-keuringen van de auto van Rik, maar omdat de zwager van Artuur de laatste tijd kampte met nogal wat migraine-aanvallen moest de gehele fanclub dit jaar met de trein naar Enschede. Tijdens deze twist bloeide ook de voor fanclubleden inmiddels bekende discussie op wie nou eigenlijk de echte voorzitter van de Maarten Spanjer Fanclub was, Rik of Artuur. Het enige wat deze discussie ooit opgeleverd had was dat zowel Rik als Artuur van mening veranderden en dat Rik voortaan vond dat Artuur inderdaad de rechtmatige voorzitter was en dat Artuur dacht dat Rik inderdaad de rechtmatige voorzitter was.
Al met al schoot niemand daar feitelijk iets mee op. Maar aller met aller waren de meeste fanclubleden blij dat het spoor onder de trein tenminste nog leefde.

Voor wie niet uit Amsterdam komt is het wellicht aardig even te vermelden dat Maarten Spanjer een gozer is die door de joden in het oude Amsterdam een menschendokter wordt genoemd.
Dus niet zo’n academisch geschoolde, echte dokter, die na zijn studie twee hele maanden – acht volle weken dus – van zijn of haar leven opoffert om met gevaar voor dat eigen leven de mensen in zeg Tanzania van A tot Z haarfijn bij te brengen hoe het zit met het wel en wee van de geneeskunst, bijvoorbeeld. Nee, Maarten is van vlees, bloed & dolletjes, maar bovenal altijd bereid om iets voor een ander te doen. Gewoon een galante vent die moeders van eenentwintig op straat vraagt: “Jongedame, kan ik je helpen? Zal ik je kind even voor je naar de auto dragen?” Dat is Maarten!

Toen het tijd werd voor koffie verstomde de woordenwisseling in de treincoupé. Al een hele week had de vriendin van Rik Nijkamp last van een knallende hoofdpijn. Zo ook vanochtend vroeg toen ze de rugzak van Rik inpakte. Ze vergat daarbij helemaal om Rik een drinkbeker mee te geven. Artuur van Rooij had wel een drinkbeker; die zat als extra dop op zijn met lekkere, hete koffie gevulde thermoskan. En omdat er dus een beker koffie gedeeld moest worden besloten de mannen beiden zwijgend de ruzie te pauzeren.
“Lekkere koffie!” zei Rik tegen Artuur en op dat moment kwam de conducteur het compartiment binnen.
Zodra Artuur de geüniformeerde man zag begon hij driftig naar zijn vervoersbewijs te zoeken. Ondertussen riep hij de spoorwegmedewerker al toe dat hij bij de groep hoorde, dat hij toch echt een kaartje had en wat hij die dag allemaal gedaan had en ging doen.
“Meneer,” zei de kaartjescontroleur na een paar minuten. Al die tijd had hij Artuur gebaard stiller en rustiger te doen. “Ik heb veel eikels ontmoet in mijn leven. Van Afganistan tot Albanië en van Algerije tot Zwitserland. Maar u bent werkelijk de koning der flapdrollen. Als u me belooft dat u mijn migraine niet erger maakt dan u tot nu toe gedaan heeft, vergeet ik dat u geen geldig vervoersbewijs heeft en laat ik u verder met rust.”
“Station Enschede!” schalde door de speakers.

Er is een mooie anekdote over Maarten Spanjer dat hij een anekdote aan het vertellen is. Jan Mulder kan erover meepraten, want die zat ernaast en was eigenlijk niet zo blij omdat hij zelf bezig was met een anekdote. Drie getuigen, waaronder Frits Barend, zagen René van der Gijp op de hoek van de tafel knikken bij de woorden van Maarten en aantekeningen maken, wat natuurlijk nogal eigenaardig is, want René kan niet schrijven. En toen niemand dacht dat er nog een clou kwam deed Maarten snel Rinus Michels na.

Op het perron van Station Enschede probeerde Artuur van Rooij zijn moeder te bellen om even door te geven dat ze goed waren aangekomen. Ook de vijfde keer werd er niet opgenomen.
“Het is die clusterhoofdpijn van mijn moeder,” zei Artuur tegen zijn reisgenoten, maar niemand was aan het luisteren. “Altijd als ze op Ibiza is heeft ze daar last van.”

Als je dood gevonden wordt wil je dat je map met porno verdwenen is, maar Maarten Spanjer heeft dit een stuk handiger geregeld. Die laat zijn vriendin de map beheren. Dit soort weetjes is leuk voor een fanclubdag. Maar ja, volgend jaar beter.

Geen zoutloos idee


Beste ombudsman,

U moet ik even op de vingers typen. Zelfs na verschillende dreigementen weigert u uw telefoon op te nemen. Omdat u niet gereageerd heeft op mijn vorige brief ging ik ervan uit dat uw antwoord ‘ja’ was en heb ik uw daarmee bedoelde raad opgevolgd en de Norman Mailer-suite van het Jack Abbott Hotel in Tel Aviv geboekt.
Wat bleek? Een troep! Een bende! Een ongedierte! Vooral in de badkamer. Wat voor ongedierte het was, was mij eerst niet duidelijk, maar na nadere inspectie bleek het inderdaad geen gedierte te zijn maar een stuk zeep. De beloofde drugsdealers die op de hoek van het hotel aanwezig hadden moeten zijn, stonden er blijkbaar alleen de eerste zondag van elke maand. Bovendien spraken ze geen woord fatsoenlijk Nederlands. Op de tweede dag van mijn vakantie was ik de afstandsbediening van de tv op het slaapcompartiment al kwijt. Over stress gesproken! Van pure ellende ben ik toen drie dagen niet van mijn hotelkamer afgekomen, maar dat zult u wel begrijpen.
Wat ook om te braken was, was dat ik voor niks 35 kg kikkererwten uit Nederland had meegebracht. In Israël blijken ze verdomme toch niet duurder te zijn en dat van die allergie daar bleek de dokter toch gelijk in te hebben.

Alsof bovenstaande mij al niet voldoende een gevoel gaf dat ergens tussen ‘lik me reet’ en ‘lik me hol’ in zat gaven veel van de tips uit de reisbrochure mij een compleet nieuwe smaak bij de woordgroep ‘lik me naad’. Ik weet niet wat ik moet met die godverdommese monumenten. Het opdringen van de gedachte van ‘als je dit ziet, moet je denken dat alles wat jij mee hebt gemaakt en alle problemen die jij hebt eigenlijk niks voorstellen’ vind ik gewoon een verkeerde denkwijze. Verdriet en pijn op een weegschaal leggen en terloops kijken of je jezelf weg kan cijferen is bizar. Net als het indraaien van een lampje van 1 Watt omdat je namelijk niet echt licht wil hebben. En bovendien komt Anne Frank wel mooi uit Nederland, ja! Een aanpassing van die reisgids met ere wie ere toekomt lijkt me dus wel op zijn plaats!
Begrijp me trouwens niet verkeerd! Ik heb niks tegen Joden of mensen. In ons land heb je ook het probleem van de protestanten, zeg maar, dus ik weet er alles van. Maar in mijn ogen is iedereen gelijk en heeft bijna iedereen alles mee om bestuurslid van Eureko te zijn, behalve connecties. Laten we het daar bij houden.

Al met al vagina met steenvruchten dus die vakantiereis van mij en toen ik bij thuiskomst ook nog eens door mijn collegajournalisten beschuldigd werd van dopinggebruik, moest ik na vijf kwartier oprecht hysterisch schreeuwen en snotteren even denken aan mijn bouwvallige Norman Mailer-suite. Unlike Norman Mailer vind ik het namelijk niet echt leuk om met Norman Mailer op vakantie te gaan. Dit was natuurlijk niet het geval, maar het had gekund. Het had zo vaak gekund, dat ik er toch zeker anderhalf boek aan halve boeken over had kunnen schrijven, ware het niet dat Norman Mailer dood is en zelfs in die toestand mij geen toestemming wil geven een boek over hem te schrijven, maar dit terzijde.

Nu we het dan toch over herinneringen hebben wil ik nog even melden dat de souvenirs trouwens ook klote met een strik erom waren! De ‘mooie’ brievenopener die ik gekocht heb is blijkbaar niet van echt been maar van een houten been gemaakt. De zandloper die ik voor mijn moeder mee wilde nemen hield er bij aankomst in mijn hotel meteen mee op en zo kan ik wel een tijdje doorgaan.

Nou, beste ombudsman, vandaag ga ik weer werken. Keihard werken, want dat is de Nederlandse manier. Kei- en keihard! Zo hard dat de mussen van het dak vallen. Dat het een aard heeft. Dat het niet onopgemerkt blijft. Dat de mensen het zien, zich omdraaien en zeggen: “zo, die is keihard aan het werken!”
En pas als ik overmorgen niet meer kan werken van het harde werken en thuis mag blijven om bij te komen weet ik en weten de mensen met mij dat ik voldoende hard gewerkt heb vandaag.
Het zou u sieren om ook eens wat aan arbeid te doen en bijvoorbeeld deze brief van een gedegen antwoord te voorzien. Want er moet iets gebeuren. Er moet iets veranderen. Dat is inmiddels wel duidelijk.

Mijn auto alvast startende groet ik u allervriendelijkst,

Kevin de foetus

PS – Wat die brand betreft: er was behoorlijk wat zuurstof in het gebouw opgeslagen, waarvoor ik uiteraard niet verantwoordelijk ben.

Voelen is doelen


Omdat mijn uitgever ‘Dirk van Rillaers (in de tijd dat hij nog bij uitvaartcentrum Vertigo werkte) en de kist des doods’ een veel te lange titel voor een nieuwe misdaadroman à la Ian Fleming en Ira Levin met een vleugje Tofik Dibi vond besloot ik om, om inspiratie op te doen, even langs de kroeg te gaan.

Kroeggesprekken kunnen gezien het geheugenprobleem van de grootste gemene deler alleen maar over de actualiteit gaan en juist daarvan kon ik volgens mij wel iets in mijn titel gebruiken.

Na een minuut of vijfentwintig vond ik het themagebrabbel over de nieuwste trend in de vrouwenhandel – de baboesjkamethode, waarbij vrouwen in andere vrouwen verstopt worden – niet meer echt interessant en daarom verhuisde ik van de bar naar het terras. Bovendien kan ik gewoonweg geen goedkeuring geven aan de voor de hand liggende systemen die zouden moeten bepalen wie de buitenste vrouw dan zou moeten zijn. Zo ben ik.

Op het terras ging er een baardloze man naast me zitten.

Het moet zijn geweest dat ik zonder er erg in te hebben aan de man vroeg of hij me een lange uitleg kon geven over de geschiedenis van gebarentaal, want out of the blue begon de man me een lange uitleg te geven over de geschiedenis van gebarentaal.

Inmiddels weet ik dus dat gebarentaal geen modern fenomeen is, maar zo oud als de weg naar Rome toen Rome nog niet eens bestond en er ook veel minder toeristen kwamen. Onlangs zijn er bij opgravingen in het voormalige Mesopotamië zelfs een hele set gebaren gevonden uit 3001 voor Christus! Het bleek na bestudering te gaan om een discussie tussen een arts en een van zijn patiënten. De transcriptie, of transliteratie zo je wil, is zeg maar iets van zo:

Arts: Sorry, ik was even afgeleid. Ga verder.
Patiënt: Nou, ik heb het idee dat mijn ziekte een soort van defect in het basismateriaal van mijn lichaam is. Een stoornis in de codering van de kenmerken van mijn zijn, zeg maar.
Arts: Nee, dat kan niet. Je hebt gewoon te veel zwarte gal in je lijf. En dat is te herkennen aan twee belangrijke dingen: het is gal en het is zwart, maar niet altijd. Verder verplaatst de ziekte zich volgens mij met de eigenschappen van een vloeistof. Dat lijkt me overduidelijk. Vandaar dat het bijvoorbeeld niet alleen in je arm of je oor zit.
Patiënt: Dus dat er een beschadiging zou kunnen zitten in zeg maar de informatieoverdrachtsgedeelten van mijn lichaam is onzin?
Arts: Precies. Je zoekt gewoon naar excuses omdat je de Goden beledigd hebt.
Patiënt: Oef, dat lucht op. Mijn moeder zei al dat ik beter even langs de dokter kon gaan.
Arts: Graag gedaan.

Gebarentaal wordt vaak gebruikt door mensen die niet kunnen praten en toevallig vind ik die mensen arrogante, zeikerige en pietluttige wezens. Dat komt allemaal door die vriendin die niet kon praten die ik ooit had. Ik kocht de duurste ring in de winkel voor haar, maar maakte daar per ongeluk het verkeerde gebaar bij.
En haar ging het dus om het gebaar. De trut! De pisbakkenhoer!
Nou, u kunt begrijpen dat ik niet meer met die mensen praat!

De baardloze man kon mijn verhaal niet waarderen. Hij had een zus die een pisbakkenhoer was. Ik dronk mijn witbier op en besloot de titel van mijn boek te veranderen in ‘Hans Teeuwen (in de tijd dat hij nog bij uitvaartcentrum Vertigo werkte) en de kist des doods’. Dat scheelt toch weer vier letters en uiteindelijk is alles de schuld van God.

Niet-rokerslogboek


Dag 12447 – Vandaag heb ik 34 jaar en 28 dagen niet gerookt. Ik voel me raar. Vanochtend moest ik even hoesten, maar ik voel me wel een stuk fitter dan drie dagen geleden. Mijn bloeddruk is 155 over 92, mijn hartslag 91 en ik vermoed dat mijn formaldehyde-, koolstofmonoxide- en benzeenspiegels wel redelijk jofel zijn. Het lijkt dus dat ik me goed voel, maar schijn kan enorm bedriegen. Iedereen kent wel het verhaal van Paul McCartney. Toen John Lennon stierf dacht Paul dat hij eindelijk weer rustig over straat kon omdat alle mensen die dachten dat hij John was nu dus dachten dat hij dood was. Maar het werd alleen maar erger voor Paul. Degenen die dachten dat hij John was waren nogal enthousiast om te zien dat hij gewoon nog leefde.

Ik merk dat ik snel geprikkeld ben. Ik merk ook dat ik er bijzonder slecht tegen kan dat mensen mij zogenaamd gelijk willen geven. Als ik bijvoorbeeld zeg dat ik allergisch voor ‘x’ ben, vind ik het onuitstaanbaar dat de mensen tot wie ik mij richt dan reageren dat ze ook allergisch voor ‘x’ zijn. Zo vindt iedereen genocide vervelend; ik vind dat maar verdomd toevallig en zo. Het meest wind ik me hierover op als ik vlak daarvoor vijf kwartier ben wezen traplopen. Dan ben ik ook altijd moe. Ik heb dan ook het gevoel dat minstens tien van mijn longtrilhaartjes zitten vastgeplakt en dat ik mijn smaak- en reukvermogen niet optimaal kan benutten.

Gisteren zei iemand op straat ‘schurfterige kankerhomomoslim die niet eens rookt’ tegen mij. Ik heb meteen de politie geïnformeerd. Over een jaar of twee doet de rechter uitspraak en dan weet ik of ik me beledigd mag voelen en of ik me dus iets van die opmerking aan mag trekken. Tot die tijd doe ik gewoon net alsof ik wel rook als ik over straat loop. Trouwens, een dezer dagen zal de uitspraak wel komen of ik een jaar of twee geleden nog beledigd ben met de term ‘quantummechanicus’. Ik ben echt benieuwd!
Als er maar niet hetzelfde gebeurt als die keer dat ik ‘neutralerik’ als mogelijk scheldwoord, denkbare belediging indiende. Bij ‘neutralerik’ moesten ze eerst aan Kees van Kooten vragen wat het zou betekenen; het stond immers niet in het woordenboek. Maar omdat Kees op vakantie was ging dat feest niet door. Het formulier ‘Wachten tot Kees van Kooten terug is van vakantie’ bestond nog niet en dus is de zaak toen geseponeerd.
Ik weet nog goed dat ‘mierenneuker’ geen belediging werd gevonden door de toffe rechters van ons land. Mij leek het juist een belediging voor degenen die het neuken van mieren verdomd serieus nemen en er een edele bezigheid van gemaakt hebben dat anderen te pas en te onpas het label ‘mierenneuker’ mogen ontvangen terwijl die daar helemaal niets voor doen. Maar al met al zijn het de toffe rechters van ons land die dus bepalen wat jij mag en moet voelen en of je bijvoorbeeld mag en moet vinden dat je beledigd bent. En rechters zijn nou eenmaal verdomd intelligente mensen. Dat moet wel, want als jurist sta je natuurlijk voor lul en alleen als intellectueel weet je daar op een of andere manier boven te staan.

Kwam de buurman overigens nog tegen in de supermarkt vanochtend. Hij kocht een pak koffie. Nu is bekend dat mensen die koffie drinken soms ook roken. Om het zekere voor het onzekere te nemen ga ik maar verhuizen. Ik kan er gewoon niet op gokken dat de buurman vandaag of morgen aanbelt met een brandende sigaret in zijn hand. Dat meeroken kan me mijn kop kosten! Als ik nou alleen nog mijn spiegelbeeld van het roken kon krijgen, dan hoefde ik het ook niet meer te zien.

Als ik zo ’s avonds met mijn hond, mijn valkparkiet en mijn laptop door mijn logboek blader merk ik keer op keer op dat ik 12448 dagen geleden de beste keuze van mijn leven heb gemaakt! Ik besef nu hoe stom het is om jezelf met een bepaalde manier van ademhalen belastingen op te leggen.

Vandaag moet ik nog even langs Advocatenkantoor Puk & Muk om te kijken of ik inderdaad last heb van hoge bloeddruk. Hierover later meer. Ieder mens is immers anders!

Volwassenen voor volwassenen


Het gebeurde op de kruising van de Van den Endelaan en de De Molstraat. Ineens: klak!
Het was een donderdagmiddag en het twee-uurjournaal was net afgelopen; dat hoorde hij op zijn autoradio. Eerst dacht hij nog dat hij zich vergiste. Hij hoopte dat hij zich vergiste. Dat het geen klak was, maar een klik of misschien een smak. Maar die avond bij het diner – slavink met worteltjes – gebeurde het weer. Klak! En zijn vrouw bevestigde het door te zeggen: “Deed jij nou klak net?”

Hem deed het enigszins denken aan die keer dat hij zijn grap kwijt was. Sommige mensen barsten van de grappen. Hen maakt een grap meer of minder niet uit. Maar voor hem waren grappen waardevol. Hij had er namelijk maar één. En mensen met maar één grap zijn bij het kwijtraken van een grap veel meer onder de indruk dan zeg een Youp van ’t Hek. Nee, wacht… Verkeerd voorbeeld. En ik kan zo snel niet een goed voorbeeld bedenken, maar ik bedoel dus dat mensen met maar één grap het kwijtraken van een grap veel belangrijker vinden dan mensen die meer grappen bezitten.

Eigenlijk leek het helemaal niet op die keer dat hij zijn grap kwijtraakte. Die grap vond hij immers de week daarna weer vrolijk terug – hij zat erop – maar het in zijn schoot geworpen krijgen van een klak veranderde zijn hele leven irreversibel.
Tot die bewuste donderdagmiddag aanvaardde hij zijn hele leven altijd alles klakkeloos. Maar nou kon hij dat dus nooit meer zeggen. Een klak is per slot van rekening niet ongedaan te maken. Daar zijn boeken vol over geschreven!

En het bleef ook niet bij die paar klakken op die goddeloze donderdag. Hij klakte voortaan te pas en te onpas, waardoor hij uiteindelijk zijn baan op zijn buik kon schrijven (al was dat met zijn slordige handschrift amper voor iemand leesbaar). Hij was namelijk bedrijfsarts en als je ergens klakkeloos te werk moet gaan dan is het wel in de arbeidsgeneeskunde. Zegt iemand x dan is het de bedoeling om x aan te vinken en niet om je af te vragen of het echt wel x is.

Arme hij. Zijn klakken en soms zelfs geklak werd echt een ziekte. Hoorde hij bijvoorbeeld zijn zwager opperen dat de afstand van Amsterdam naar New York hemelsbreed groter is dan de afstand van Amsterdam naar Londen, dan zei hij klak en pakte hij een passer of een meetlat en een willekeurige Wereld Bosatlas (2e editie, ISBN10 9001970044, Noordhoff Uitgevers B.V.) om het na te meten. Als hij op de radio Vader Abraham hoorde zingen dat hij de smurfen aan het interviewen was, dan deed hij van klak (daar kon je de klok op gelijkzetten) en belde hij zowel Pierre Kartner als de grote smurf om te vragen of dat waar was en of dat überhaupt wel kon.
Hij klakte hier, hij klakte daar. Hij klakte dat het een lieve lust was en dat het een aard had. Op den duur konden alleen sprekers van het Xhosa er nog kaas van eten, maar onder andere door hun lactose-intolerantie hadden ze daar verrekt weinig trek in. Zelfs de Bantoebureaucratie moet het van de klakkeloosheid hebben!
Ontklakker hielp niet. Niet die ene van Unilever. Ook niet al die andere van Unilever.

En zo stierf onze held lang en gelukkig voor ons niet op gehoorsafstand.

Moraal: Leer je kinderen nooit klakken, want klakkeloos gaat het leven makkelijker!
En dan de modulatie: Leer je kinderen nooit klakken, want klakkeloos gaat het leven makkelijker!

De keer en het maal


Ik swype gewoon graag. Anders kan ik het niet zeggen. Ik swype zelfs liever dan dat ik witlof eet! Bij de opbrengst van afgelopen week zitten juweeltjes als ‘nuttigs’, ‘vermout’, ‘geschuif’, ‘gravin’, ‘cineac’, ‘fuseert’, ‘dwerg’, ‘musea’, ‘arduin’, ‘echo’ en ‘schenk’.
Gelukkig ben ik niet de enige die zich in zijn vrije tijd aan het swypen verlustigt. Eerst wist ik dat niet zeker. Als ik ging swypen trok ik me altijd terug op de wc of ging ik achter een boom staan. Maar vorige week las ik dat er in het buurthuis hier een cursus Duits swypen voor beginners wordt gegeven. Gisteren was de eerste les. Heerlijk om met gelijkgestemden in een ruimte te zitten.

En je raadt nooit wie een van mijn medecursisten is.
Louis Nanet! Met z’n nek!

In de pauze sprak ik Nanet aan. Ik vroeg hem hoe hij in godesnaam in Brabant verzeild was geraakt en hoe hij het in zijn dikke kop had gehaald om een Duitse swypecursus te gaan volgen.

Wat hij in het begin zei verstond ik niet, maar hij blijkt veel Duitse vrienden te hebben. Zo veel dat hij ze niet kan tellen. Nou kan hij sowieso niet goed tellen. Op de een of andere manier slaat hij altijd de 7 over. Dus als hij bij 84 is, is hij eigenlijk pas bij 67, al zou hij zelf 68 zeggen, of 66, dat hangt ervan af vanaf welke kant hij telt.

“Heb je gisteren de krant gelezen?” vroeg ik Nanet.
“Ja, ik weet het,” zei Nanet. “Vreselijk. Ik was ongeveer vijftien jaar toen mijn moeder me vertelde dat ik homofiel was. Later bleek het een grap te zijn.”
“Tja, Louis, dat bedoel ik niet,” zei ik.
“Kijk, ik vraag me weleens dingen af,” zei Nanet. “Bijvoorbeeld het volgende. Een homofiel die zijn homofilie als ziekte ervaart, wordt die voor gek verklaard of hoe zit dat? Ik heb natuurlijk niks tegen de andersneukenden van de samenleving. Ik moet ze alleen niet in mijn soep hebben.”
“Nee, ik heb het over de krant, Lowieke,” zei ik. “Dat stuk dat erin stond over die staatssecretaris. Wist jij dat dat tegenwoordig een beroep is?”
“Ik heb geen krant,” zei Nanet. “En al helemaal geen waar Renske de Greef op pagina twee een beetje aangekleed staat te wezen.”
“Nou, ik vind het jammer,” zei ik. “Staatssecretariëren was al tijden mijn favoriete hobby. Vooral Economische Zaken, Landbouw en Innovatie vind ik erg amusant. En als ze het dan professioneel willen gaan doen, dan vind ik dat jammer.”
“Ik voel je,” zei Nanet.

Na de pauze deden wij flink ons best. Althans ik. Nanet kwam uiteindelijk niet verder dan het swypen van ‘Gräfin’, ‘Zwerg’ en ‘Blaustein’. Ondertussen bespraken we dat we unbedingt stil moesten houden dat swypen zo bevredigend, rustgevend en opbeurend is. Als de overheid daar lucht van krijgt wordt er so bald wie möglich een systeem met swypevergunningen ingevoerd, immers.

Toen de les was afgelopen liep Nanet vloekend naar zijn brommer. Hij mopperde luidruchtig dat hij over drie weken met zijn vijfde maîtresse een weekendje Engeland had gepland. En hij moest dan wel goed Duits kunnen swypen. Engelsen hebben een hekel aan Duitsers en hun Duits. Vandaar.
Er is een ijzeren wet die zegt dat je volgende maîtresse de vorige altijd moet overtreffen.
Louis Nanet houdt zich niet aan wetten, zag ik vandaag.

Van die dagen

Gisteren was het Blue Monday. Dat zou de meest deprimerende dag van het jaar moeten zijn. Iets met het besef dat er niet veel van je goede voornemens terecht zal komen en dat je nog steeds met al je vetkwabben en je slechte conditie kettingrokend het volgende nieuwjaar zal vieren. Er schijnt een groepje wetenschappers te zijn dat bepaalt wanneer deze bewuste horrordag des doods valt. Dat klinkt als pure pseudowetenschap en getuige de sfeer die er gisteren heerste was dat ook pseudowetenschap maar dan van het niveau Diederik Stapel met een chromosoom teveel. Het enige blueë aan deze monday was de strakblauwe lucht. Zo ongeveer iedereen was vrolijk, de AEX sloot met winst, het was überdruk in de sportschool en het was na vijven nog licht. Geen slechte dag dus. Integendeel.

Er wordt je impliciet nogal wat opgelegd met dit soort dagen. Vaak zit er ook een of andere bedrijfstak achter die zo impliciet de verkoop van hun producten wil stimuleren. Valentijnsdag schijnt een idee van Hallmark te zijn en Wereld Aidsdag is een verzinsel van Durex, secretaressedag komt van de makers van viagra et cetera et cetera. Zo zal blue monday vast zijn bedacht door de drankindustrie of de farmaceuten die antidepressiva produceren.

Er zijn natuurlijk ook wel goede voorbeelden van dergelijke collectieve werelddagen. Zo heb je elke donderdag op twitter de #fuckoffanddiethursday. Ik persoonlijk kijk er elke week weer naar uit. En de landelijke reetleerdag -dit jaar valt hij op 31 januari- is er ook zo een waar ik al weken van tevoren zin in heb. Maar verder vind ik al die andere dagen maar grote onzin. Bijvoorbeeld, op wereldwaterdag ga ik niet ineens meer water drinken of langer douchen. Net zomin als dat ik op Antillendag (21 oktober) met mijn matties loesoe ga om mijn doekoe stuk te slaan op wat smatjes. Laat staat dat ik op wereldvrouwendag ineens spontaan ga twijfelen over alles, niet meer kan kaartlezen en mijn auto heel slecht inparkeer.

FAQ You! Zoek het zelf maar uit

Laten we het eens over bedrijven of dienstverleners hebben. Wil je iets van ze afnemen dan neem je contact op met hun sales-afdeling. Als je het gratis 0800-nummer belt, krijg je binnen no time een even zo snelle medewerker aan de lijn die je met open armen ontvangt en binnen de kortste keren helpt aan het product naar keuze. Bedrijven willen heel graag dat je klant wordt. Maar bedrijven haten klanten die vragen hebben over hun product. After sales heet dat. Een vies woord, want daarvoor moeten ze een klantenservice inrichten en dat kost geld. Veel geld. Om klanten te weren worden daarom dure 0900-nummers bedacht, lange wachtrijen gecreëerd en vervelende wachtmuziekjes afgespeeld. Het komt echter voor dat mensen zich daardoor niet laten afschrikken. Of beter gezegd, hun vraag aan het bedrijf is zo belangrijk dat het ongemak van die beproevingen niet opwegen tegen de noodzaak van het contact met de klantenservice.

Slimme vragen bestaan niet. Dat is het credo van iedere zichzelf respecterende dienstverlener. Daarom hebben ze een pracht van een oplossing op hun websites: veelgestelde vragen. Een, zoals ze het zelf noemen, service richting de klant. Want klanten bellen met allerlei domme vragen en de domme vragen die ze het vaakst stellen komen dan op de site zodat andere klanten met dezelfde domme vraag het simpele antwoord zelf op kunnen zoeken. Dat scheelt tijd voor de klant en de voor dienstverlener tijd, arbeid en dus kosten. Win-fucking-win! Ge-ni-aal!

Ik vraag me wel eens af of er een afdeling “veelgestelde vragen” is bij zo’n dienstverlener. Iemand moet toch op de een of andere manier alle domme vragen verzamelen en turven zodat helder is wat een veelgestelde vraag is en wat niet. Dat lijkt me een tijdrovende klus. Ik denk overigens dat zo’n afdeling in de meeste gevallen niet bestaat. Het valt me namelijk op dat de veelgestelde vragen eigenlijk nooit veranderen. Je zou zeggen dat elke dienstverlener op de een of andere manier met seizoensinvloeden te maken heeft, maar kennelijk heeft dat geen enkele invloed op hoe vaak een bepaalde vraag gesteld wordt. Zo had een energiebedrijf terwijl ’s zomers de mussen van het dak vielen als veelgestelde vraag “Verbruik ik nu het winter is meer energie dan in de zomer?”

Toch klopt er iets niet. Ik heb sterk het gevoel dat die dienstverleners de zaak een beetje zitten te manipuleren. De vraag “spreek ik met [naam bedrijf]?” lijkt mij persoonlijk de meest gestelde vraag, maar die je zie dus nooit terug in zo’n overzicht. En verder verwacht je bij de gemiddelde dienstverlener juist vragen die gaan over het falen van het bedrijf in de levering van de aangeschafte dienst. Ik zou juist vragen verwachten als “Waarom word ik telkens van het kastje naar de muur gestuurd?”, “Waarom kunt u mij geen schriftelijke bevestiging sturen van deze afspraak?”, “Waarom bellen jullie nooit terug terwijl jullie beloven binnen vijf dagen contact op te nemen” of “Waarom moet ik iedere keer hetzelfde verhaal uitleggen als jullie zeggen dat je er een aantekening van maakt in het systeem?” Want laten we eerlijk zijn, bellen met een doorsnee klantenservice levert doorgaans net zo veel resultaat op als wanneer je een naaktslak vraagt een cryptogram op te lossen.

Vrouwen, kinderen en homo’s zijn geen mannen

Vraag aan het aan de gemiddelde echte man wat de twee beste dingen op aarde zijn. Het antwoord is natuurlijk bier en bacon. Mannen die zeggen dat seks het allerbeste is, liegen.

Op een doodgewone doordeweekse avond vond er ergens in Nederland een voetbalwedstrijd plaats. Tijdens die wedstrijd liep een bezoeker van de thuisspelende club het veld op om te trachten de doelman van de bezoekende partij fysiek letsel toe te brengen. Commotie alom, wedstrijd stilgelegd, heel Nederland in rep en roer, media spreken er schande van en passende maatregelen worden getroffen. Na lang en zorgvuldig beraad besluit de voetbalbond dat de wedstrijd moet worden overgespeeld maar dan zonder publiek. Commotie alom, supporters verontwaardigd, ze willen het geld van het toegangskaartje terug en spannen een rechtszaak aan. En nu komt ie. Wat is nu al de allergrootste grap van 2012? Vrouwen en kinderen mogen wél naar de wedstrijd zonder publiek.

Welke logische conclusies kunnen we hier uit trekken? Ten eerste, mannen zijn allemaal potentiële hooligans. Want, wedstrijden zonder mannen leveren geen problemen op dus mannen veroorzaken problemen. Ten tweede vrouwen en kinderen zijn géén publiek. Immers, een wedstrijd zonder publiek of een wedstrijd met alleen vrouwen en kinderen als toeschouwers zijn gelijk. In plaats van groepen mannen of vrouwen en kinderen die zich verkeerd bejegend voelen kwam het protest echter uit geheel onverwachte hoek. De homopopulatie van Nederland ging ineens steigeren. “Als vrouwen en kinderen wel naar die kutwedstrijd mogen, waarom wij flikkers dan ook niet?” was hun boodschap. Dus, logische conclusie nummer drie: homo’s zijn geen mannen. Let wel: Het zijn niet mijn woorden, het zijn de homo’s zelf die dit zeggen.

Pure verdeeldheid en stigmatisering; allemaal om een nietszeggende voetbalwedstrijd. Een goede quote van Johan Cruyff was hier wel op zijn plaats geweest maar ik heb van horen zeggen dat hij eigenlijk stiekem enorm flikker is en als dat écht zo is, is hij dus geen man, en niet-mannen hebben geen verstand van voetbal en dan zou die quote hier wel weer heel misplaatst zijn.