Vuvuzela godverdomme, vuvuzela godverdomme, vuvuzela ,godverdomme, is een vloek!

Vuvuzala is het Zuid-Afrikaans voor “Godverdommekutjebef”. Als je in Zuid-Afrika per ongeluk ietjes te hard flatuleert dan moet je niet raar opkijken als iemand “vuvuzela!” tegen je roept. Dat is cultuur. Wat cultuur betreft hebben Zuid-Afrikanen een rijke historie. Zo zijn ze de uitvinders én de afschaffers van Apartheid. Verder hebben zo nog veel meer cultuurachtige dingen op hun naam staan. Des te meer reden voor de rest van de wereld om die Zuid-Afrikanen ontzettend te mogen. De gemiddelde Zuid-Afrikaan wordt zelfs sympathieker gevonden dan Emile Roemer; kan je het geloven? Geloof me, het is zo.

Zuid-Afrikanen kunnen dus wel een potje breken. En wat zou jij doen als je wel een potje kon breken? Juist ja, je gaat de grenzen opzoeken. Zuid-Afrikanen verschillen wat dat betreft niet veel van de rest.

Het was een koud kunstje om het WK naar Zuid-Afrika te halen. Van alle mededingers was Zuid-Afrika het meest sympathieke land. Dat ze nauwelijks de middelen, infrastructuur en stadions hadden om zoiets te organiseren, deerde niet. Want o wat zijn die Zuid-Afrikanen sympathiek. Dat er een hoop criminaliteit in dat land was, werd om dezelfde reden ook maar even voor lief genomen want, zoals de FIFA zei: “Er wordt wel bovenmatig veel gemoord, verkracht en beroofd in dat land maar zelfs de slachtoffers vinden dat het op uiterst sympathieke wijze gebeurt.”

Maar goed, die vuvuzela dus. Het instrument is ontwikkeld in een van de vele townships die het land rijk is. Iemand zat daar in de bagger, had zin om muziek te maken, raapte een stuk plastic pijp van de grond, blies er op en hatsikidee, de vuvuzela was een feit. De naam, al lijkt hij vergezocht, ontstond vanzelf. Eerst dachten voorbijgangers namelijk dat de uitvinder van het instrument in kwestie een soort schetensimulator had bedacht. In Townships wil het namelijk nogal stinken waardoor men dacht dat het net uitgevonden instrument ook verantwoordelijk was voor de stank die alomtegenwoordig was. Vandaar dat voorbijgangers allemaal riepen: “vuvuzela man!” En zo was de vuvuzela een feit.

Er lag genoeg rotzooi op straat. Het duurde dan ook niet lang voordat meerdere mensen uit een stuk afval hun eigen vuvuzela hadden geproduceerd. Toen was het hek van de dam.

Iedereen wilde ineens een vuvuzela. Handige zakenmensen speelden daar snel op in door kindertjes aan het werk te zetten en en masse van deze plastic kutinstrumenten te laten produceren. Dat er ondertussen een WK was georganiseerd, kwam daarbij bijzonder goed uit.

Wij westerlingen moeten echt niet denken dat Zuid-Afrikanen dit voor de lol doen. Nee, de vuvuzela is een verkapt politiek protest. Wat ze er eigenlijk mee willen zeggen is: “Wij hebben schijt aan jullie allemaal!” En wij maar denken dat die sympathieke Zuid-Afrikanen muziek aan het maken zijn. “Ach, het is cultuur en wij begrijpen dat soort dingen niet,” zei Maxime Verhagen laatst nog. Nee Maxime, we worden keihard met een vuvuzela in onze collectieve aars genaaid.

In de townships lachen talloze minder vermogende Zuid-Afrikanen zich rot als ze (met het geluid op mute) naar de voetbalwedstrijden kijken. Ondertussen klinkt op de straten heerlijk ritmische muziek. Zoals ze dat daar gewend zijn.

Bukkake interruptus

Ondertussen is de linkse kerk vrolijk achterover aan het leunen.

Zoiets had Gadverdamus – inderdaad, de broer van onze Nostradamus – al voorspeld. Op de dag dat Gadverdamus zijn eerste voorspelling deed – iets over de keeper van het Zuid-Afrikaanse voetbalteam – kreeg hij een relatie met ene Femke Halsema. Niet die Femke Halsema die wij allen kennen van radio en tv! Nee, deze Femke Halsema had van die billetjes die je in één hand kunt houden, maar dat is een ander verhaal en doet er ook niet toe.

Nou ja, het doet er misschien wel toe. Laten we de Femke die bekend is van radio en tv Femke I noemen en de Femke van wie je de billetjes in één hand kunt houden Femke II.

Femke II was nooit ziek. Femke I ook niet echt, maar Femke II had dan weer het voordeel dat ze eigenlijk niet werkte. Nu lag het ziekteverzuim in de branche van Femke I beduidend lager dan in alle andere branches, maar toch vond Femke I het nodig waar ze maar kon te miepen dat zij en haar collega’s altijd zo verdomd hard aan het werken waren.

Dit is wat we doorgaans geblaat noemen en waar we onoprechtheid mee kunnen detecteren. Als Femke I en haar branchegenoten werkelijk zo potjankutje hard moesten werken, dan was het ziekteverzuim ook flink een stuk hoger in haar omgeving. Elke arboarts zal dat moeten beamen. Of het systeem is gewoon niet helemaal jofel. En dat laatste kan natuurlijk nooit het geval zijn, want Femke I maakte zelf deel uit van de knutselaars van het systeem.

De branche van Gadverdamus, daar moest men pas hard werken! En het ziekteverzuim was er dan ook naar. Gelukkig was het voor degene die de roosters maakte natuurlijk makkelijk, omdat deze al ver vooraf wist wie wanneer ziek zou zijn. Dat was het voordeel van voorspeller zijn immers.

De relatie tussen Gadverdamus en Femke II duurde niet lang. Maar dat had Gadverdamus al ingecalculeerd en inmiddels was hij dan ook al zeven jaar gelukkig getrouwd met ene Yolanthe.

Over de uitslag kon niet worden gecorrespondeerd.

Geluk is een meteoroloog met weerhaken

“Nou snap ik waarom ze het ‘wij-schijt’ noemen,” zei de mollige, roodharige politica. “Omdat ik een spraakgebrek heb en er iets mis is met mijn oren.”
Haar stelling had in ieder geval verloren. En het was nog wel zo’n mooie gedachte.

Ze wilde namelijk eens en voor altijd breken met het oer-Hollandse putten dempen als het kalf verdronken is. Niet het gevolg wegpoetsen, maar de oorzaak aanpakken!
En dat betekent natuurlijk: kalfjes leren zwemmen.

Het probleem is echter – en daar kwam men al snel achter – dat die verrekte kutbeesten geen enkele aanleg hebben om een beetje fatsoenlijk in water te bewegen en er daarnaast ook totaal geen zin in hebben. Bovendien zijn ze lui.

Het had zo’n mooi en nuttig project kunnen zijn. Veel vrijwilligers hadden er ook tijd, moeite, energie en wat dies meer zij ingestoken. Maar de subjecten zelf, de kalveren dus, lieten het mooi afweten. Tot hen wilde het maar niet doordringen dat het hier om een serieuze aangelegenheid ging. Beetje spetteren en pissen in het zwembad – waar het uur daarna weer bejaarden in moesten dobberen! – daar bleef het bij.

Sponsorgelden werden ingetrokken en Kladderadatsch et cetera…

Zo zie je maar weer: goede bedoelingen zijn net als onverzadigde oliën. Als je ze gaat bewerken, kunnen er transvetten ontstaan. En die zijn natuurlijk bijzonder slecht voor de volksgezondheid.

Een uitweg zou misschien nog zijn om een landelijk puttenverbod op te leggen. Maar hoeveel putminnende verenigingen zouden er dan in Nederland hun bestaansrecht verliezen?

“Ik ga maar eens een brief schrijven naar de koning van Marokko. Misschien dat die wat weet,” sprak de politica. Ze zag er anders uit. Ze had haar haren geblondeerd.