Kreeftskeerkring

Mijn chakra is naar de gallemiezen. (Ik ben, zoals men weet, geboren met maar een chakra. Zie het album Het Koortsige Koshervarken.) Het toeval wil dat mijn hondje, een aan een mix van coulrofobie en angst voor clowns lijdende jämthund, juist te veel chakra’s heeft, maar ik heb inmiddels begrepen dat een transplantatie te omslachtig zou zijn; bovendien is mijn hond niet bereid om de helft van de operatie voor zijn rekening te nemen, de vrek. Ik ben trouwens heel nuchter als het om dit soort concepten gaat – ik neem altijd meteen aan dat dingen die mensen als Helena Blavatsky claimen waar zijn. Zegt zelfs de tandarts van Aleister Crowley bijvoorbeeld dat een glazen muil onhandig is, omdat dan iedereen ziet wat je aan het eten bent, dan geloof ik dat stante pede. Zulke figuren doen niet aan sprookjes en ga ik dus niet tegenspreken, ook niet als ze inmiddels gestorven; wellicht zijn ze dan alleen nog maar gevaarlijker.
Nou heb ik het dus met energieplekjes in en op mijn lichaam minder getroffen, maar ik mag aan de andere kant van geluk spreken dat een Oedipusmoord mij bespaard zal blijven. Ik heb immers enkel dochters – en dus geen zoons die mij zouden kunnen ombrengen. Een treinreis geleden heb ik me door een man met vier zoons de zogenaamde oedipale waarschijnlijkheidsberekening uit laten leggen. Erg ingewikkeld natuurlijk, maar ik zal dit fenomeen toch even kort toelichten. Allereerst: bij nul zoons heeft het enkele reis naar de andere wereld gestuurd worden door je zoon een eventualiteit nul. Maar als de eerste zoon geboren wordt, is het toch echt belangrijk om als de wiedeweerga er nog een of twee of drie bij te fiksen. Dit puur om de kansen te spreiden. Om zeep geholpen worden kun je maar een keer, namelijk. Maar als je bijvoorbeeld vier zoons hebt en je bent met een van hen op pad, dan is de kans dat toevallig die zoon jou uit de weg ruimt nooit meer dan vijfentwintig procent uiteraard. Hoe meer zoons je hebt, des te beter het is voor je hart dus – als je ze tenminste wel zo veel mogelijk een-op-een benadert. En bij iets van honderd van die XY-kinderen is de kans om door een van hen voor eeuwig een smal bedje te krijgen inmiddels zo verwaarloosbaar dat je zelfs in zijn buurt even zou kunnen gaan slapen.
Toch kan het geen kwaad altijd in enige mate op je hoede te blijven en regelmatig de batterijen van je aura te controleren.

— — —
welkomthuispagina.nl

Schilderverf

Muren, deuren en doeken beschilder ik op een even expressionistische manier. Honderd procent dekking is voor mij bijvoorbeeld niet van belang, al meer dan driehonderd maanden. En ik vond vroeger de geur van olieverf zo aangenaam en interessant dat ik er alle tijd die in mijn agenda gereserveerd stond voor hobby ermee verdreef. Of het nu buiten regende, sneeuwde of stormde, maakte mij niet uit – ik was binnen aan het schilderen!
Ook als ik geen verf meer had, en als de buren kwamen klagen of het wat minder kon, klodderde ik onbevreesd door, en zelfs die ene keer dat de wereld verging, bleef ik gewoon aan mijn canvas werken. Tot de wijn op was, wellicht.
Wekenlang ben ik toen bezig geweest met een schilderij, getiteld “Waarschijnlijk zit Udo Lindenberg nu, ergens in Duitsland, dezelfde aflevering van Tatort te kijken als ik”. Uiteindelijk archiveerde ik het tableau bij de onopgeloste werken en ging ik concretere zaken als liefde, onsterfelijkheid en kennis in verf vertalen. Abstract werken is immers niets voor mij. Bovendien penseelde ik altijd met mes en vork – ik ben, zoals bekend, een nette vent.
Vorig weekend werd ik wederom door het kwastvirus geveld en ik besloot mijn hond, een per uur minstens vier keer naar de brievenbus lopende (en terug sjokkende) schillerstövare, te schilderen, maar die verf krijg je toch lastig uit zijn vacht, moet ik zeggen; het wordt tijd dat de voedsel- en warenautoriteit daar eens iets aan doet.
Je weet of je een goed schilderij gemaakt hebt als je meteen erna de aandrang hebt om er nog een te maken – als je er energie van krijgt, zeg maar. Maar het is dan wel belangrijk om te weten of je met positieve of negatieve energie van doen hebt. Want soms lijkt bijvoorbeeld neutrale energie positief, omdat ze omringd is met negatieve energie. Kwestie van contrast en zo. En daarom heb ik een vragenlijst ontwikkeld waarmee je precies kunt achterhalen of positief ogende energie ook daadwerkelijk positief is. De afvinklijst bestaat uit tweeëntachtig vragen, en dat is niet toevallig; de betreffende energieschaal loopt immers van min zevenendertig tot plus vierenveertig. En het lijkt misschien bureaucratisch en omslachtig, maar ik heb met dit systeem wel heel wat negatieve energie voor anderen kunnen laten liggen!

— — —
welkomthuispagina.nl

Mengeling

Al sinds ik het woord ‘prolegomena’ gebruik, maak ik mijn eigen notenmix. Min of meer noodgedwongen, voornamelijk geboren uit mijn afwijking van het hebben van voorkeuren. In de melange van Monaco Joy zitten naar mijn smaak namelijk te weinig macadamianoten, en de precies nul pecannoten in de potpourri van Nutty Beluga vind ik ook wat magertjes.
In mijn uiterst geheime compilatie zitten cashew-, wal- en paranoten (in gelijke delen), en vijftien procent amandelen. Ik vul dat dan bovendien aan met hooguit een dertigste deel rozijnen – meer niet, want ik vind die absoluut niet lekker. En om het af te maken gaat er een theelepel pinda’s in; een theelepel maar, omdat ik daar namelijk zwaar allergisch voor ben. (Het oorspronkelijke recept heeft daarnaast nog wat voetnoten, die ik hier niet ga onthullen, en wat tekeningen van de filosoof Kant.)
Mijn notenmengsel vind ik zo kostelijk dat als ik een enkel dingetje mee zou mogen nemen naar een onbewoond eiland, ik – liever nog dan mijn rugkrabber – een portie ervan in mijn knapzak zou knopen. Geen overdreven dosis, 500 gram is voldoende. Het is immers niet de bedoeling om jezelf vet te mesten op zo’n eiland. Ik neem trouwens aan dat ik mijn hond, een de bourgeoise filmcollectie van Ingrid Steeger verzamelende brandlbracke, sowieso mee mag nemen naar dat uitgestorven stuk wereld. Dat beest en ik zijn, zoals bekend, onafscheidelijk. Ik bedoel, hoeveel jaar heb ik die hond al?
Er zijn mensen die aan hun notenmengelmoes dingen als kastanjes en hazelnoten toevoegen. Maar dat is voor mij veel te hip en zo. Een zuivere notenvariatie pur sang moet juist alleen (of voornamelijk) peul- en steenvruchten of zaden daarvan bevatten; echte noten, in botanische zin, zijn bestemd voor salades, meen ik. Ik geef toe dat ik vroeger weleens geëxperimenteerd heb met beukennootjes, maar toen ik hoorde dat eekhoorns tegenwoordig zelfs minder wegen dan panda’s of neushoorns ben ik daar snel mee gestopt – ik wil uiteraard niet het wegkwijnen van een diersoort op mijn geweten hebben.
Gisteren nog legde ik aan mijn huisarts uit, overigens, dat het verhuizen naar een onbewoond eiland een uitermate effectieve remedie is om van je slaproblemen af te komen; er is dan per slot niemand meer in de buurt om te slaan.

— — —
welkomthuispagina.nl

Hengel

Of er onder u velen goed bevriend met of (verre) familie van de haring zijn, is mij niet bekend, maar ik meen toch mee te moeten delen dat ik gerookte makreel een stuk lekkerder vind dan het haringequivalent. Het maakt mij daarbij niet uit of het om de warm of koud gerookte variant gaat, dus of ik een kipper of een brado voorgeschoteld krijg, is mij om het even, en dat is mij dan weer een gelukkie, omdat ik anders tijdens mijn vele reizen weleens van een koude kermis thuis zou kunnen komen; in Engeland wordt een kipper immers koud gerookt en in Nederland juist warm. Het woord kipper is blijkbaar een soort internationaal homoniem. Ja, die toren van Babel heeft als je het mij vraagt toch voor heel wat verwarring gezorgd. Want neem nou dat spelletje met die zestien ballen. Poolbiljart, bedoel ik. Ik heb dat in mijn jonge leven toch al op verschillende manieren geschreven gezien: poulebiljart, poelbiljart, pullbiljart. Maar op nog wel meer manieren heb ik het spel ooit gespeeld. Opponenten hanteerden meer dan eens hun eigen afspraakjes, en die accepteerde ik dan maar. Het maakt immers niet uit of de ander twee of een keer mag spelen als de witte bal geput is. Evenzo is het voor beide partijen even nadelig als het veld bijvoorbeeld nat is; om dat gegeven dus als excuus te gebruiken bij verlies is plankmisslaand.
Laat ik een voorbeeld noemen. Ik speelde een keer tegen iemand – ik geloof dat het baron Van Casten tot Mühren was, maar dat weet ik niet helemaal zeker (er kwam in die kroeg van allerlei gespuis) – die vond dat hij na mij twee keer mocht, omdat ik hem had afgeleid. En dat terwijl ik alleen maar het tertiaire dopplereffect had toegepast! (Op zich had de man natuurlijk gelijk. Het tertiaire dopplereffect is enkel een zwischenzug om de schijn te wekken dat je met effect gaat spelen, puur om de tegenstander van zijn à propos te brengen. Biljart is immers pure psychologie, dat weet mijn hond, een onlangs door een aantal ratten besuikerde en met kaneel bestrooide affenpinscher, zelfs. Maar ik heb de regel van de baron later in geen enkel wetboek meer kunnen terugvinden.)
Het secundaire dopplereffect is overigens het fenomeen dat je elke keer als je een auto met sirene op straat tegenkomt aan het dopplereffect moet denken, maar dit terzijde.

— — —
welkomthuispagina.nl

Binding

Sinds een dag of twee ben ik The Catcher in the Rye – u weet wel, dat Amerikaanse boek over die Amerikaan die dingen doet in Amerika – aan het herlezen (de roodtint op de kaft heeft inmiddels sowieso aan kracht ingeboet), en ik moet zeggen dat me ditmaal de afwezigheid van een plot zelfs een beetje dwarszit. De eerste keer dat ik het meesterwerk las, was ik zestien, en had ik een hekel aan pubers, dus ook aan de hoofdpersoon van het verhaal, weet ik nog. Om eerlijk te zijn weet ik nu niet zo goed hoe ik met mijn volledige acceptatie iets zinvols over het boek moet zeggen zonder daarbij het risico te lopen van een zekere verwarring door een eventueel onnauwkeurige keuze in mijn terminologie bij mijn beschrijving. Bovendien wil ik geen problemen krijgen met de moordenaar van John Lennon, al gun ik die Mark Chapman uiteraard alle emoties die hij heeft of heeft mogen hebben bij verschillende door hem beleefde culturele uitingen, net als dat ik iedereen dat wens bij bijvoorbeeld een schilderijenserie als Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue. Maar het lijkt me toch gezonder om het over iets anders te hebben. Het weer misschien, al loop je met zo’n onderwerp ook weer de kans dat mensen niet weten wat het is. Dus maar beter iets over eten en bijbehoren: soms, als we bijvoorbeeld veel eters hebben gehad, is de besteklade deels leeg, en bij het uitruimen van de wasmachine weet ik dan vaak niet meer in welk vakje de lepels lagen en in welke vakjes de messen en de vorken. Waarschijnlijk is het handig en verstandig om de volgorde eens in mijn intuïtieboekje op te schrijven of om een foto van de gevulde la te maken, maar dan lijkt het wellicht net alsof het me iets interesseert, en zo wil ik niet overkomen bij de mensen. Liever wil ik te boek staan als iemand die met allerlei aanslagen op de piano een vertolking van Imagine brengt waar de honden brood van lusten. (En dan bedoel ik alle honden, behalve mijn hond, een afgelopen zomer tot een fel koolhydraatarm dieet bekeerde Picardische herdershond, wellicht.)
Best interessant nog aangaande het boek is dat J.D. Salinger met het tegenhouden van verfilmingen ervan de mythe eromheen actief vergroot heeft. Barnett Newman had de groeiende belangstelling voor zijn werk juist door de vernielingen ervan zelf niet in de hand. Chapman kan in principe elk moment vrij worden gelaten, maar Lennon heeft de aandacht niet meer nodig.

— — —
welkomthuispagina.nl

Peetmens

Ik ben nu zo oud als Marlon Brando was toen hij een rolletje in The Godfather vertolkte. (Deel een, uiteraard, want in deel twee is-ie al dood, en in deel drie nog steeds.) In die tijd waren allerlei zaken en dingen nog veilig en gezond die dat nu niet meer zijn; blijkbaar veranderen de eigenschappen van bijvoorbeeld eieren of achter in de auto zitten met het ronddraaien van de wijzers van de klok.
Maar Brando speelde dus een oude man in die film, terwijl hij toen zelf nog relatief jong was (al zeg ik het zelf). En hij deed het met verve. Wat oudere mensen oud maakt is niet altijd even goed te vangen. Mijn opa had bijvoorbeeld op latere leeftijd een overdreven grote partij wc-papier aangeschaft. Hij was bang dat hij het in zijn leven niet meer op zou maken, dus hij nodigde continu iedereen die hij kende uit om bij hem naar de wc te gaan. Brando zelf werd met het optellen van zijn leeftijd op zijn eigen manier excentrieker. Zo wilde hij – is mij verteld – ooit de Utrechtse Oudwijkerdwarsstraat, om maar eens een dwarsstraat te noemen, in z’n geheel kopen om die te verhuizen naar zijn privéeiland. Een aantal bouwkundigen heeft dit toen wegens gewetensbezwaren of iets met de lading daarvan tegen weten te houden.
Veruit de meeste mensen die ik ken vinden The Godfather (of Kummisetä, zoals de film in Finland genoemd wordt) overigens een haast onovertrefbaar meesterlijke film. Die mensen zijn blijkbaar (of immers) nogal gecharmeerd van de verheerlijking van georganiseerde misdaad. Mijn hond, een man en paard noemende en tegelijkertijd de kool en de geit sparende bedlingtonterriër, niet; die kan die film niet aanzien. Bovendien is hij als pup gebeten door een Spanjaard, en lui van dat soort zijn volgens hem niet te onderscheiden van Italianen.
Ze zeggen weleens dat Brando de eerste hipster was. (Vooral als je alle hipsters die voor hem kwamen even buiten beschouwing laat.) En dat hij de eerste baarddager was zonder zelfs een baard te dragen. Hij vertelde ooit in een interview dat hij die non-baard in een reeks van drie dromen had ontdekt (of ‘vorm had gegeven’, zoals hij het zelf liever noemde). De eerste nacht was het een voorspellende droom, de tweede nacht een verklarende, en de derde nacht was hij opgebleven om iets van Dickens op zijn dicteerapparaat te zetten.

— — —
welkomthuispagina.nl

Helder

Vergeet Superman, vergeet Batman. Vergeet zelfs Stan Lee! Mijn hondje, een niet van zijn zonnebril te scheiden cane corso, heeft een ultieme moderne superheld bedacht: Goldman, wiens speciale superheldenkracht het is dat hij zowel rechten als economie heeft gestudeerd, maar dat hij toch een hart van goud heeft; en dat hij sinds de tweede week van zijn superheldzijn een stuk van zijn voorhuid mist, maar dit terzijde. Mijn hond en ik communiceren hierover middels een vorm van telepathie, en bij die slingeringen van de geest laat ik geen foneem ongehoord; mijn viervoeter is namelijk misschien wel de meest interessante paranormale gesprekspartner die ik ken. Wat in zijn binnenste sluimert, ach… Wellicht dat de kwantummechanica ons daar ooit wat meer over leert.
Ik zie dat u terugdeinst voor zaken over clairvoyance, o lezer. En ik voel uw veronderstelling dat een vast punt het ultieme doel van het menselijk bestaan zou moeten zijn. Maar ik kan u vertellen dat de verstandhouding tussen mij en mijn hond zo ver gevorderd is dat ik zonder te spreken met een trap van mijn voet tegen zijn ribbenkast kan overbrengen dat hij een stuk aan de kant moet. (Ik dol natuurlijk maar wat; mijn hond heeft helemaal geen ribbenkast, en ik heb helemaal geen voet. Bovendien voelt hij al voordat ik zijn ribben toucheer dat hij moet uitwijken.) Er is dus toch echt meer tussen hemel en aarde. Daarenboven: tussen de aarde en halverwege de hemel alleen al bestaat reeds een hele hoop! Geef mijn hond en zijn gezweef daarom nog een kans.
In de laatste episode van Goldman waarvan mijn hond gewag maakte, was de superheld zoals gewoonlijk een crisis aan het voorbereiden toen hij ineens in zijn bezigheden werd gehinderd door nieuwe wetgeving. Kennis van terminologie kon hem niet meer helpen. Maar gelukkig was hij heel bedreven in het verwarren van rijkdom met intelligentie, dus alles kwam weer goed.
Als mijn hond ergens een hekel aan heeft dan is het wel aan plotwendingen en pointes (en achthonderd andere dingen), dus voor hem was de lol er eigenlijk wel af, maar Goldman kon zijn snode plannetjes, in ieder geval tijdelijk, op zijn buik schrijven; wel met de nodige taalfouten uiteraard, want daar was tijdens zijn studie rechten en economie uitvoerig tijd aan besteed.

— — —
welkomthuispagina.nl

Lee Rex

Kortelings zag ik bewegende beelden van een tyrannosaurus – volgens mij was het een reconstructie – en dat beest kon blijkbaar niet op z’n rug krabben. De stumperd! Als hij, zeg maar, jeuk had in de buurt van zijn wervelkolom, dan kon hij er niet eens met zijn nagels over krassen.
Op zich zou mijn favoriete in Shropshire geboren komiek Stewart Lee zijn hand er niet voor omdraaien om hier een fijne grap over te maken, maar wellicht zou hij deze hij deze toch te flauw voor formulering vinden, dat men hier eerst zijn arm voor om moest draaien. De humor van Lee is vooral interessant omdat hij uitgebreid gebruikmaakt van deconstructie en callback. (Een callback is een running gag die slechts een keer herhaald wordt.) Maar daarover later meer. Belangrijker vind ik het om te preciseren dat bij de overgang van de wereldheerschappij der dinosauriërs naar die van de mensen meer dan alleen de kleur van onze schubben veranderd is.
In de evolutie gaat alles langzaam, dus ik stel me zo voor dat genoemde transitie ook geleidelijk is gegaan. Gaandeweg zijn de leden van de twee groepen een voor een omgeruild – er wisselde dus steeds een dinootje met een piepeltje – totdat ze weer de oorspronkelijke waren. Na afloop bleek dat de onderdrukkende cultuur van het collectief van wereldheersers niet gewijzigd was; eerst bestond die clique uit enkel dinosaurussen en gradueel veranderde de samenstelling ervan dus in die van alleen maar mensen. Bij de andere groep trad een dito verschijnsel op, alleen in een soort gespiegelde vorm.
Er zijn natuurlijk ook andere vormingsgeschiedenissen denkbaar, maar dit lijkt me toch wel de meest voor de hand liggende. En al met al is het uiteraard het meest van betekenis dat tegenwoordig de mens de baas is van al wat leeft op aarde. Mijn hond, een ooit vijf keer achter elkaar door een zondebok gebeten epagneul picard, onderwerpt zich hier zonder problemen aan en hij laat zich het dan ook rustig welgevallen als ik mijn dominantie kenbaar maak door hem minstens dagelijks stevig tussen zijn schouderbladen te krabbelen – en samen lachen wij dan om de tamelijk recente ontdekking dat dinosaurussen niet eens met tien vingers konden typen, laat staan met twee woorden spreken; elke nieuwe kennis geeft ons immers de mogelijkheid om nog rationeler te zijn.

— — —
welkomthuispagina.nl

Gebrekkigheid

Voor mijn bijbaan als beatschrijver ben ik nogal veel onderweg; ik ga graag op zoek naar dingen die anders zijn om daarna over dat verschil te klagen. En zo is het niet ongebruikelijk dat ik een nacht niet thuis doorbreng. Onlangs sliep ik weer een derde etmaal in een hotel waar de badjassen zo dik en zacht waren dat ik mijn koffer bijna niet dicht kreeg. Wat mij betreft hoeft het milieu niet onder zo’n enkelvoudige overnachting te lijden, dus de zes handdoeken die ik bij mijn reinigingsritueel in de dageraad had gebruikt, hing ik weer netjes op, zodat een volgende gast zich hier ook nog gerust mee zou kunnen afdrogen.
’s Ochtends eet ik nooit; ik kan geen voedsel verdragen op een lege maag. Maar ik ga altijd wel naar de ontbijtzaal om andere hotelgasten te zien eten en er voor mijn bijbaan als kunstfotograaf eventueel stiekem kiekjes van te maken. Etende mensen zien er namelijk bijna standaard ongemakkelijk en kolderiek uit. Misschien wel omdat ze bij deze bezigheid het meest weer op een dier lijken; de primaire gevoelens ontwaken. Mijn hondje, een al minstens vier jaar met de postcodebingo meespelende groenendaeler, ziet er altijd als een dier uit en nooit als een mens; als hij eet oogt hij compleet normaal.
(Er is wellicht een uitzondering: als dieren in de stromende regen twee kwartier lang hun soep proberen op te eten, zien ze er minstens even grappig uit als mensen die hetzelfde pogen.)
En toch vreemd dat zien eten zo vreemd kan zijn. Want je bent wat je eet, volgens atheïst Ludwig Feuerbach sowieso, en in feite ben je ook àls je eet. Eten is immers een elementair onderdeel van een goed voedselpatroon; wie niet eet gaat dood. Maar hoe ongemakkelijk het ook is om anderen te zien eten, de angst voor de eenzaamheid van het helemaal alleen moeten eten wint het in dezen bijna altijd en bijna bij iedereen. Vandaar dat we bij elkaar gaan hangen als we ons lichaam aanvullen met een precursor van dopamine of andere bioactieve substanties van vergelijkbaar belang voor onze overleving.
Uiteraard zou je eigenlijk alle essentiële voedingsstoffen ook al rokend en snuivend, rectaal en intraveneus tot je kunnen nemen, maar tegenwoordig stellen de meeste horecagelegenheden daar geen prijs meer op, aangezien dat door veel aanwezigen als storend wordt ervaren.

— — —
welkomthuispagina.nl

Herstellen, schikken

Een, misschien dé jeugdzonde moet ik maar eens bekennen: ook ík heb vroeger een tijdje sociologie gestudeerd. In Amsterdam, aan de UvA – en ik heb zelfs nog les gehad van de grote Johan Goudsblom. Het eerste college al had ik met hem een discussie over tijd; hij vond dat tijd door iedereen anders beleefd wordt, ik vond dat beleving niet voor iedereen hetzelfde is, en na wat voor hem vier jaar duurde en voor mij slechts een, stopte ik met die studie. Sindsdien ben ik gelouterd.
Maar ik heb er wel een onwillekeurige spiersamentrekking van meegekregen. Ik geloof namelijk dat de omstandigheden waarin we iets leren – zeker wat betreft onze culturele bagage – van ondergewaardeerd belang zijn in onze vorming. Het lijstje boeken dat je gelezen hebt, is vooral van betekenis als je het neerlegt bij de omgeving waarin je verkeerde toen je die informatie verwerkte. En met wie was je bijvoorbeeld toen je een bepaalde film voor het eerst keek? In welke setting dat was heeft absoluut invloed op je interpretatie.
Onze manier van opvoeden staat echter werkelijke duiding in de weg met het te ferm onze neus drukken op het invullen van een algemene verwachting. Dat converseert natuurlijk wel een stuk gemakkelijker (op cocktailparty’s en zo); je weet na een paar fonemen al welke mening je gesprekspartner wil gaan spelen.
Op het eerste gezicht (en het vermoeden is dat mensen maar een gezicht hebben) lijkt dat nog niet zo verkeerd, maar die aangeleerde hang naar het gangbare heeft wel als resultaat dat de advocaat speelt dat hij advocaat is, dat de burgemeester speelt dat hij burgemeester is, en dat de clown speelt dat hij clown is; hetzelfde geldt voor alle andere hoedanigheden van de mens die met een letter uit het alfabet beginnen.
En daarom ben ik blij, zo blij dat ze in ons gebiedje binnenkort ontwikkelingshulp komen brengen. Als alle workshops goed gaan, als alle schema’s en verbeterpunten van de kinderen die ons komen helpen lukken, als alle steentjes die worden bijgedragen aan het project ook werkelijk steentjes blijken te zijn, is ook de rest van Nederland aan de beurt; er is per slot heel wat te winnen!
Mijn hondje, een volgens de fokker van Max Weber gewezen poedel, gaat straks voor de eerste keer in zijn leven Bertolucci’s Novecento kijken – met mij, nota bene, de gelukspoeperd.

— — —
welkomthuispagina.nl