Geen gekut of gekanker

Op veler verzoek schrijf ik nu een blogje zonder mogelijk aanstootgevende woorden als kut, kanker, godverdomme, neuken (kont-, tiet- en regulier), beffen, pijpen, schijten et cetera. Er moet nu ook maar eens een blogje komen zonder prefixen als kanker-, tyfus-, tering-, schijt- en hoere-. Verder moet ik mensen als Maxime Verhagen niet gaan uitschelden voor teringlijer, pleurishomo of rat. Nee, ik moet een beschaafd blijven. Gewoon in grammaticaal en beschaafd Nederlands uiteenzetten wat mij zoal bezighoudt. Ik kan het gaan hebben over de politiek maar dan zonder interjecties en ander opruiend taalgebruik, of ik kan het gaan hebben over hobby’s, mensen of allerlei andere interessante onderwerpen. Maar natuurlijk moet ik daar geen nare woorden bij gebruiken. Want, zo hoort dat.

Wordt vervolgd…

Now you do the same

Geheel tegen de tijdsgeest indruisend wil ik mijn excuses maken voor hetgeen ik hierna ga neerpennen. En eigenlijk moet ik gewoon janken. Want ik hoorde namelijk ‘KNAP!’ en toen wist ik dat er iets geknapt was. Vandaar wellicht dat ik de behoefte heb mijn omgeving uit te schelden voor edele delen en tegelijkertijd somber en gekweld autobiografisch bezig te zijn. Voor dat laatste bied ik dus mijn kruiperigste sorry aan.

Mijn altijd geile lezers (zie foto) weten inmiddels dat ik een proestende pishekel heb aan (financiële) dienstverleners. Dat juristen in mijn ogen gewoon een soort binnenhuisarchitecten zijn die dan een mooie compositie voor je neerzetten, maar wel vergeten dat er ook nog een slaapbank op de gang staat. Of dat accountants met hun houding ‘wij kijken alleen naar het verleden, maar geven tevens graag over alles en nog wat advies’ wat mij betreft het ventieldopje op de haringpudding zijn.
Nu, wat ik toch vanochtend meemaakte in de dienstverlening was van een diarreespetter waar zelfs de gemiddelde tweevleugelige niets van moet hebben.

Ik moest even bij een bank – laten we die voor het gemak de ABN AMRO noemen – iets met een rekening regelen. Ter plaatse ontdekte ik dat mijn identiteitskaart een maand verlopen was.
“Ach, je ziet toch dat ik het ben. Ik zit toch voor je neus. Dood kun je mij niet noemen,” zei ik nog.
“Nee!” zei het bankventje eigenwijs. “Uw document moet geldig zijn. We kunnen hier niet zomaar dingen gaan veronderstellen! Maar heeft u misschien uw rijbewijs bij u?”

Ik zweeg met totale verbazing. Mijn hoop voor de mensheid ging ineens voor altijd sigaretten halen en de ruftimitator tegenover mij moest blij zijn dat ik niet net van honkbaltraining kwam. Had sufmans eigenlijk zelf wel door wat er uit zijn hijggat kwam? Hij veronderstelde dat ik überhaupt een rijbewijs heb, maar liet dat voorafgaan door de boodschap dat hij in zijn functie geen dingen kon veronderstellen.
Met zo iemand valt uiteraard niet verder te praten en om geen gevangenisstraf te riskeren hield ik mezelf rustig door een lulverhaal op te hangen over een bedrijf dat ik zou kennen dat de halve wereldvoorraad ‘goede raad’ had opgekocht om de prijs op te drijven.
De ogen van de geldteller gingen glinsteren en bij het weglopen van zijn deskje wist ik dat hij er de rest van de week over zou blijven nadenken en fantaseren.

Spuug, spuug, spuug. Ik weet het. En is hier ook een les te leren?
Misschien. Soms is het goed van bureaucratie je eigen wapen te maken: Ik ging ooit (de geldigheidsduur van) mijn paspoort verlengen op het gemeentehuis. Toen ik aan de beurt was gaf ik de loketbeambte een hand ter introductie. De jongen schrok zich de kanker.

Trendwatch: vuist- en kontneuken

Alweer is er een nieuwe trend onder jongeren: het kontneuken. En nee natuurlijk hebben we het niet over het met een penis in de reet neuken van een man of een vrouw. We hebben het hier over de opvolger van het fistfucken. Men neme een reet, steekt die in de kut of anus van iemand anders en gaat zo wat op en neer totdat men het zat is of een hoogtepunt heeft beleefd. Zo simpel is het. En volgens de jongeren die het praktiseren is het ook erg geil.

En andere nieuwe trend is het vuistneuken. En dan bedoel ik niet het tradionele fistfucken, waarbij men een gebalde vuist in de anus (of kut) van deze of gene propt. Nee, in dit geval wordt een harde lul in een gebalde vuist gestoken. De rest kan je zelf invullen. Er is wel een onderscheid tussen gewoon en van achteren vuistneuken. Bij de reguliere variant wordt het lid tussen duim en wijsvinger in de gebalde vuist geschoven. Doe je het van achteren dan wordt de penis via de pink naar binnen gewerkt. De laatste variant is natuurlijk een stuk spannender. Een goede handcrème wordt in beide gevallen sterk aangeraden.

Verder valt op seksgebied nog te melden dat de kut onder homoseksuele mannen in populariteit toeneemt. Het neuken van dieren met hoorntjes (zoals geiten) is nu echt passé. Seks met naaktslakken, kwallen en andere weekdieren wint steeds meer terrein ten opzichte van seks met zoogdieren en gevogelte. En last but not least: traditioneel neuken lijkt ook weer aan een opmars.

Voor meer informatie: @andriesgknevel

Moeilijke dingen

Sommige mensen vinden een glas melk drinken moeilijk. Dat is het ook. Dus laten we al helemaal zwijgen over goed een glas melk drinken; een taak die voor veel mensen niet is weggelegd. De meeste twitteraars en protestanten zijn überhaupt niet in staat om een glas melk te drinken. Gebrek aan competenties is daarvan de oorzaak. Protestante twitteraars zijn helemaal erg maar dat hoef ik u niet uit te leggen.

Wat mij niet zo moeilijk lijkt is een kabinet formeren. Je gaat met een paar partijleiders om tafel zitten, doet wat onderhandelingetjes, vormt een plan op hoofdlijnen en voila, daar is je regeerakkoord.

Niets blijkt minder waar te zijn, relatief dan. Het blijkt namelijk nog verdraaid lastig om een kabinet te vormen voor de mensen die daarmee belast zijn. Dat begrijp ik ook wel; je zit daar met een stel kutkleuters om tafel en iedereen wil het net iets anders dan zijn buurman (of in een enkel geval, buurvrouw met een dikke reet, een vriend en een tweeling). Opvoeden schijnt tegenwoordig ook lastig te zijn dus trek je dat door naar de politiek dan ligt daar wel een uitdaginkje. Echter, laten we wel wezen. Dat gemekker moet maar eens afgelopen zijn. Gewoon niet zo kinderachtig doen en een kabinet vormen. Paars, groen, geel, de kleur maakt niet uit. Zorg gewoon dat er iets is dat de oppositie weer af kan zeiken. Zo hoort het toch te gaan?

Ik bedoel, de regering kan het toch nooit goed doen want de oppositie zou het altijd anders doen. Doe je een stoelendans, oppositie in de regering en regering in de oppositie, dan doet ook die nieuwe regering het niet goed. Dus wat maakt het in godsnaam uit wat voor kabinet er nou zit? Ze worden hoe dan ook afgezeken. Ze doen het hoe dan ook niet goed. En het blijven allemaal pisvlekken, nerds en wijven met dikke reten en een vriend en een tweeling.

Politici doen net alsof politiek heel moeilijk is. Dat is het niet. Politici hebben het gewoon moeilijk met zichzelf. Wellicht hebben ze nooit goed een glas melk leren drinken.

Nooit meer nooit wereldkampioen geweest

Het kan zomaar gebeuren dat dit het laatste weekend wordt dat Nederland nooit wereldkampioen was. En dat betekent natuurlijk keihard dat er vanaf de late zondag voor de Nederlander weer minder te klagen valt. Een heel gedoe. Wat dat betreft zou het een stuk rustgevender zijn als we Johannesburg met een domper moeten verlaten. Maar dat gaat natuurlijk niet gebeuren. Nee, er gaat gewonnen worden!

Wel of niet winnen is overigens niet afhankelijk van de trainer of de spelers. Wel of niet winnen is bepaald door wie je ouders zijn en waar je geboren bent. Blame it on the boogie!

Uiteraard maakt hoe we precies de winst behalen geen reetleertje uit. (Als we maar eens en voor altijd een afsluiting kunnen geven aan die Tachtigjarige Oorlog tegen die Stinkspanjaarden.) Na de finale gaat de wedstrijd toch een eigen leven leiden.

Want door het geheugen wordt de replay een gekleurde fair play en een fairy tale. (Leuke bijkomstigheid voor de omstanders is dat Andries Knevel bij de replay weer 100 euro kwijtraakt met gokken, maar dit terzijde.) We zijn het ook gewend dat verhalen rooskleuriger worden als het ons uitkomt. In meer dan de helft van de shit van Walt Disney liep het met de hoofdrolspelers in het oorspronkelijke verhaal een stuk ellendiger af. Achteraf blijkt het prima dat die verhaallijnen in de reetleerkoker blijven.

Maar ja, een sprookje… Dan zou er bijvoorbeeld ook iets van een magische octopus voorbij moeten komen. En daar geloven wij natuurlijk niet meer in. Om je te bescheuren, toch?

A Clockwork Orange is trouwens een mooi verhaal (sprookje): dat wat gesmeerd loopt, loopt uit de hand.

Toch, wat er zondag ook gebeurt, zal het gras altijd groener zijn bla bla… Dat is zeker.

Mededeling: noodmaatregel van kracht

Recente ontwikkeling op gebied van excuses aanbieden (Tony Hayward, Noud Wellink) hebben het predicaat dermate ongeloofwaardig gemaakt dat er per direct een noodmaatregeling van kracht is: excuses aanbieden of “sorry” zeggen is vanaf heden niet meer toegestaan. Er geldt geen overgangsregeling wat betekent dat u ook over zaken in het verleden niet meer uw verontschuldigingen kunt aanbieden. De maatregel blijft minstens één jaar van kracht. Linguïsten zullen over één jaar de geloofwaardigheidsindex van “sorry” opnieuw meten. Als de index minder dan twintig procent is gestegen kan de noodmaatregel met nog één jaar worden verlengd.

Heeft u behoefte om zich te verontschuldigen, uw excuses aan te bieden of “sorry” te zeggen dan kunt u gebruik maken van alternatieven als “jammer dan”, “pech gehad”, “nou en?”, “het is nou eenmaal zo”.

Voor vragen omtrent deze noodmaatregel kunt u terecht bij uw locale linguïst of taalkundige.

Tweeten is meten

De mensen vragen mij de laatste tijd steeds vaker over het wel en wee van het fenomeen twitter.

Het versturen van digitale boodschappen over een netwerk kon in feite al in 1971, maar een jaar of vierentwintig later was het eigenlijk pas een soort gemeengoed. Men noemde dat e-mail. En nu is er dan dat twitter.

De mensen raken in de war. Terecht! Het is altijd wat met die technologie. En diezelfde mensen komen samen met hun vrienden en hun vragen bij mij. Ze verwachten uitleg.

En pfoe, eerst dacht ik dat het voldoende was om te vermelden dat men bij twitter eerst een mooie schare volgelingen moet regelen om deze peopletjes dan in een dronken avond uit te gaan schelden als pseudo-intellectuelen. Maar snel bleek dat de mensen meer wilden weten over deze snelle, kostenbesparende, moderne gadget die het handenschudden wellicht tot een verleden tijd zal brengen.

In het Grote Twitter Hand- en Polsboek beschreef ik daarom handige twittermethoden. Zo besteedde ik hoofdstukken aan Kleding (“wat moet ik vandaag aan? “ / “ik heb vandaag mijn blauwe jeans aan”), Ontbijt (“zal ik cornflakes eten?“ / “ik ben bezig met een boterham met jam”), Lunch (“kan ik het maken om met een hamburgertje te lunchen?” / “ik heb toch maar een uitsmijter genomen”), Avondeten (“ik hoop dat er aardappels zijn”), maar ook aan tweets voor in de file en de snelste weg om de Wet van Godwin te testen.

En nu is er dan het Grote Twitter Hand- en Polsboek Deel 2. Deel 1 bleek toch te lastig voor veel mensen. Deel 2 heeft een andere opzet en is een veel simpeler naslagwerk geworden. Eigenlijk is het een ‘tweetgenerator’. Het werkt als volgt. In het boek staat een lange lijst met standaardtweets, zoals deze:

* Die Cup-a-Soup billboards overal! Is het nu echt de bedoeling dat ik met 25 graden aan een kopje oploserwtensoep zit in een eigen mok!?

Deze is gewoon direct te tweeten en uw volgers zullen smullen. Maar hij is ook aan te passen en zelf om te vormen tot iets nieuws! En daarvoor is in Deel 2 een lijst met zelfstandige naamwoorden (en woordgroepen) toegevoegd waaruit u kan kiezen en waarmee u bijvoorbeeld kunt komen tot de heerlijke tweet:

* Die stinkjoden overal! Is het nu echt de wet dat ik met 25 probleemturken aan een kampvuur zit in een terminale homo!?

De mogelijkheden zijn echt ontelbaar. Handig, toch? Dat wou ik tweeten!


Het Grote Twitter Hand- en Polsboek Deel 2 ligt vanaf vandaag in de winkel. Nu met gratis #hashtags!

Oranje onanie

Professor Finkelfuk krabde wat aan zijn sik, glimlachte en zei: “De geschiedenis van het oranje gaat helemaal terug naar de tijd van de Romeinen. Mijn god, alles leek toen wel oranje en dat was het ook. Men kan eigenlijk wel spreken van een plaag. In de middeleeuwen is er toen wat verfijning gekomen. De Arabieren ontdekten het geheim van groenachtig oranje en later volgden kleuren als oranjeblauwig en bijvoorbeeld het nu zeer gewaardeerde witoranjewit…”
Professor Piquaersch viel hem in de rede: “Ja ja, amice, en Marco Polo bracht in 1292 nieuwe mengtechnieken terug naar het westen. De mensen kennen het verhaal, maar ik denk niet dat de mensen thuis dit willen horen. In de moderne geschiedenis is oranje gewoon dé kleur van de jaren ’70 en ’80, vorige eeuw. Werkelijk alles in die kleur roept vergane glorie en passé. Niets van het frisse van geel, niets van het warme van rood. Al met al is oranje een totaal onbeduidende kleur die geen werkelijke emotie oproept.”
“Ja, ja,” vulde Finkelfuk aan, “er zijn inderdaad amper mensen wiens lievelingskleur oranje is. Maar er zijn aan de andere kant ook niet echt oranjehaters. Van de welbekende Adolf Hitler weet men dat hij een bloedjehekel aan de kleur oranje had. Echt fanatiek. Hem zag je bijvoorbeeld nooit met een oranje stropdas.”
Piquaersch: “Nooit. Nooit een oranje stropdas.”
Finkelfuk: “Ook droeg hij nooit een oranje petje.”
Piquaersch: “Inderdaad. Geen oranje petjes. Kwamen er bij hem niet in!”
Finkelfuk: “Toch heeft hij zich gedurende de hele Holocaust niet door die emotie laten leiden. Dat mag ook wel eens gezegd worden. Dat noem ik karakter!”
Piquaersch: “Eh…”
Het tweetal zweeg even. Professor Finkelfuk at in die tijd een Mars, een Snickers of een Twix; dat was niet voor iedereen even duidelijk te zien.
Finkelfuk (nog nakauwend): “Ken je die grap van die gozer die bij de dokter komt met een oranje lul?”
Piquaersch: “Van die jongen die gewoon gezond leeft en zijn avonden vult met porno kijken en paprikachips eten?”

Alezuvuv; vuvuzela andersom

Nog even over die vuvuzela’s. Die dingen zijn eigenlijk best geinig en weet je waarom? Het geluid irriteert mensen verschrikkelijk. Als jij jouw innerlijke etter, of kwal, vrij wilt laten komen, wacht dan niet langer en schaf jezelf een vuvuzela aan. Zo’n enorme investering is dat nou ook weer niet. Hooguit een paar euro. Als jij met vrienden, familie en ander gezellig volk braaf en in opperste concentratie naar een wedstrijd kijkt van (bijvoorbeeld) het Nederlands elftal is niets leukers dan ineens keihard op die plastic toeter te blazen. Zeker wanneer je jezelf een gunstige plek achterin de ruimte hebt verschaft. De getergde, geïrriteerde blikken van al die omdraaiende hoofdjes. Het ineenkruipen van de mensen voor je, bij iedere stoot lucht die je door die vuvuzela jaagt. De steeds feller wordende reacties. De pure angst. Onbetaalbaar!

Ik heb nog nooit een instrument meegemaakt dat zo effectief was als de vuvuzela. Als irriteren jouw ding is, kan je écht niet zonder.

Carel Kraayenhof schijnt spijt te hebben dat hij is begonnen met een bandoneon. Ook best een kutinstrument maar lang niet zo kut als de vuvuzela. Voor bandoneonisten (of hoe je dat tuig ook mag noemen) schijnt het extra lastig (zo niet onmogelijk) te zijn om daarna een nog beetje vuvuzela te leren spelen. Jammer Carel, daar had je maar eerder aan moeten denken. Adios nonino.