Stil

Stil

Still

Stille still

Still stil

Stil eens

Een stille

Stiletto

Stil

Dialoog 4: Marcel van den Boogaert en Eugène van de Polle

Marcel: Hé, Eugenneke! Voile gek! Hoe ist mejju?

Eugène: Ja, goe hè jong. En mejju? Alles fain, ok met waifke?

Marcel: Jawel! Alles goe mejons baide. Wilt ge nen pintje?

Eugène: Nou, da gaat er wel in dagkzo! Zulle we gelaik nen biljartje leggen, of wa?

Marcel: Das nen goei plenneke, vrind.

Eugène: Hedde gij Mariska laatst nog es gezien?

Marcel: Mariska? Dienene van den bloemist?

Eugène: Nee, joh voile gek. Da zusterke van Ricardo. Ge wit wel, dienene van den dansmariekes van ’t fanfarekorps.

Marcel: Ow! Den dieje! Ja, das nenne lekkere of wa? Ik het er gister nog gezien bai den kapper op de Kerkstraat. Die het er twee faine bloemkolen op menneke! Goh, daar zouk ‘em toch welles nen keertje in willen hangen.

Eugène: Nou, zeker jong! Maar beter dat ge ’t laat want Ricardo pikt da nie oor.

Marcel: Fuck den Ricardo me zijn lelleke smoel! Voile hippie, mej zijn lang haar. Getver!

Eugène: Hijs anders wel tweu koppe groter as gij mejuw groot bakkes. Dus beter houdt ge uw gemak.

Marcel: Ow ja, is da zo? Nou laat em maar es op den zaterdagavond naar den Highway komen. Dan zulle we nog wel eens zien wie der hier nen groot bakkes het. Ik maak verdomme gehakt van da misbaksel.

Eugène: Ge komt den Highway toch nie meer binnen jong?

Marcel: Kamme nie schele. Ik gaat er toch gewoon heen. Ik slaat em zo al zenne tanden uit zen smoel.

Eugène: Ge doet maar nen end, ik hou me gedeisd. Ik ga liever rustig een pintje pakken in ’t café. Trouwes, den Mariska gaat ook veul liever naar den Kramme Kar as naar den Highway.

Marcel: Hoe wit ge da?

Eugène: Omdat in den Highway alleen maar van die rauwdouwers komen as gij. Die wil zij nie. Zij houdt van kerels me verstand.

Marcel: Wilde gij soms zegge dak dom ben?!

Eugène: Nou ge zait geen licht anders vrind.

Marcel: Godverredomme joh voile gek! Moe ge efkes hier kome! Voile klootzak!

Eugène: Da bedoelknou! Simpele.

Marcel: Wa zegt ge?! Hier, hoerezoon!

(Marcel slaat Eugène voor zenne baidehante bakkes)

“Uw bril, mein Führer”

Waarom staat Nederland er zo slecht voor in de internationale politiek? Waarom ziet onze leider Balkenende er uit als een 12 zloty Poolse pijphoer naast andere leiders? Daar zijn natuurlijk legio antwoorden op te bedenken, maar ik denk dat ik achter de ware toedracht ben. Voor het antwoord op de vraag wil ik je graag meenemen naar een periode die ongeveer op de helft van de Middeleeuwen moet liggen. Zeg maar zo circa 1200 AD. Rond die periode werd namelijk de bril geïntroduceerd in Europa. Niet dat vanaf dat moment de bril een algemeen gebruiksgoed was voor elke bij-/ver-/slechtziende, maar de bril deed in ieder geval zijn intrede. Vanaf dat moment zijn er brildragers geweest en deze zullen zich in eerste instantie vooral in de geleerde en/of hogere klasse van de samenleving hebben bevonden. Een bril bestaat immers uit geslepen glas (de lens of lenzen) en dat moet een prijzige aangelegenheid zijn geweest. In de 18e eeuw werd de moderne bril geïntroduceerd, modern als in: twee glazen met poten.  Tot zover even een korte geschiedenis van de bril. Nu weer even terug naar waar dit verhaal mee begon: de leider. Als we in de geschiedenis kijken welke leiders er zijn geweest die iets van waarde hebben bijgedragen zullen wij constateren dat er onder hen geen zijn die brildragend waren en daar en publique voor uit kwamen. Waarmee ik wil zeggen dat zij zich niet lieten portretteren met bril of bij belangrijke gebeurtenissen hun bril droegen als onderdeel van hun image, iets wat onze huidige premier steevast wél doet.

Laten we ons even beperken tot de afgelopen twee eeuwen. Alle historische figuren van voor 1800 die zich lieten portretteren met een bril (George Washington, Benjamin Franklin en enkele anderen) deden dat in een privésfeer. Het betrof hier dus geen statieportretten, ze deden het alleen om geleerd te lijken. Maar goed, welke leiders hadden er een bril? De Japanse keizer Hirohito droeg altijd een bril. Hij was succesvol in zijn veroveringen in Azië, maar werd in de internationale politiek gezien als de slaaf van Adolf Hitler. Adolf Hitler droeg niet standaard een bril en werd wél serieus genomen. Stalin droeg ook nooit een bril (alleen een leesbril) en werd ook als wereldleider gezien. Zowiezo droeg geen van de Grote Drie die na de Tweede Wereldoorlog de nieuwe wereldorde moest inrichten een bril. George W. Bush dan? Of zijn vader? Beide gevreesde wereldleiders, maar ook zij droegen geen bril. Khadaffi? Die draagt wel een bril, maar is dan weer geen echte leider. Saddam Hoessein werd nooit geportretteerd met bril.  Kim Yung Il, wel geportretteerd met bril, maar weer een kneus. Vorsten (als in: échte vorsten, geen Pieter van Vollenhovens) worden nooit geportretteerd met bril, behalve de koning van Thailand, maar dat is een Aziaat en die tellen eigenlijk niet mee in de wereldpolitiek. Behalve dan misschien de Chinezen ,maar die dragen ook niet zoveel brillen meer als we van ze gewend zijn. Sla maar een willekeurige Kuifje open (bij voorkeur Kuifje en de blauwe lotus) en je zal zien dat bijna alle Chinezen een bril droegen. Ghandi droeg een bril maar was dan weer geen staatshoofd. Robert Mugabe draagt een bril, maar is dan weer een dictator en wordt, evenals Khadaffi en Kim Yung Il niet serieus genomen. Waren er misschien Europese leiders met een bril de afgelopen eeuwen? Het antwoord luidt: neen. En als er al waren die een bril hadden dan droegen ze die niet als onderdeel van hun imago. John Major (Engelse premier van 1990 tot 1997) droeg een bril maar was een slappe zak. Margaret Thatcher daarentegen werd de “Iron Lady” genoemd en droeg geen bril. Sterker nog, vanaf de achtiende eeuw tot nu zijn er slechts twee Engelse premiers geweest die een bril droegen. Dit geldt ook voor Amerikaanse presidenten. Het aantal brildragers onder hen (de teller staat nu op 44) valt op één hand te tellen. De enige Duitse Bondskanselier ooit  die een bril droeg was Helmut Kohl en daarmee hebben we eigenlijk meteen een unicum te pakken. Kohl was een vent die serieus werd genomen én brildragend was. Wellicht dat zonder de val van de Berlijnse Muur Kohl niks voorstelde, maar het is nou eenmaal niet anders. Voor de rest dragen echte wereldleiders geen bril. Nooit, never. Het is dus niet verbazingwekkend dat onze premier niet serieus genomen wordt en dat het ook erg moeilijk is om dat wel te doen. De twee belangrijkste Franse staatshoofden van de 20e eeuw droegen ook geen bril (Mitterand en De Gaulle). Kemal Ata Turk droeg ook geen bril. Mussolini,géén bril. Franco, niet brildragend. De enige brildragende ‘leiders’ zijn figuren die aan het hoofd staan van bananenrepubliekjes, dictaturen (en dan betreft het vaak een zonnebril), vage Balkanlanden en nietszeggende staatjes zoals België (DeHaene).

Echt, bijna alle leiders van enige betekenis dragen geen bril.

Conclusie: leiders van landen die er toe doen in de wereld dragen geen bril. Zij die dat wel doen zullen nooit serieus genomen worden en schoothondjes blijven. Om ons, Nederland, weer op de wereldpolitieke kaart te krijgen moeten we de volgende keer een premier hebben zonder bril. Anders wordt het weer niks…

Dialoog 3: Sportviswinkelverkoper en klant

Visscher

Sportviswinkelverkoper: Goedemorgen meneer.

Klant: Goedemorgen sportviswinkelverkoper.

Sportviswinkelverkoper: Waarmee kan ik u van dienst zijn?

Klant: Nou, ik was vorige week op Aruba, overigens mijn zestiende vistrip dit jaar, om Bultkop Papgaaivissen, ook wel Bolbometopon muricatum genoemd, te vissen. Maar toen ik er één aan de haak sloeg brak mijn SHIMANO Tiagra XTR-A Stand-Up in tweëen. Die beesten zijn immers tegen de 50 kilo en dat kon deze hengel blijkbaar niet aan. Ik zou dus graag een nieuwe hengel willen hebben en een nieuw molentje want de SPRO Accurate Twinspin TS30 was ook al doorgeroest.

Sportviswinkelverkoper: Zo, dat is niet zo mooi. Ik hoop dat het weer wel een beetje mee zat?

Klant: Ach, het stormde, maar dat maakt me niet zo veel uit. Ik heb namelijk waanzinnig veel viservaring weet u. Afgelopen jaar ben ik zesentachtig keer weggeweest naar alle uithoeken van deze planeet. Ik heb onder de meest barre weersomstandigheden gevist en kan zelfs in een orkaan nog grote vissen vangen, mits ik een goede hengel heb natuurlijk, hahahaha.

Sportviswinkelverkoper: Dat is inderdaad wel belangrijk, ja. Heeft u al iets op het oog?

Klant: Ja, ik zou graag de Tiagra XTR-A Trolling zien.

Sportviswinkelverkoper: Dat is een goede keuze, ik ga hem even voor u halen, één moment.

Klant: Oke. Kunt u gelijk een Dendou-Maruf-molentje voor me meenemen?

Sportviswinkelverkoper: Goh, nog zo’n uitstekende keuze. U heeft er echt verstand van hè?

Klant: Meneer, ik vis al mijn hele leven en mijn familie bestaat al sinds de 14e eeuw uit vislieden. Het zit mij in het bloed, zo gezegd.

Sportviswinkelverkoper: Ach vandaar. Ik ben zo terug.

(even later)

Sportviswinkelverkoper: Zo, kijkt u eens meneer.

Klant: Schitterend! Wat kost dat?

Sportviswinkelverkoper: Dat komt totaal op € 1345,95 meneer.

Klant: Oke, kan ik pinnen? Ik moet van mijn loon af dat ik afgelopen maand op de Noordelijke IJszee bij elkaar heb gevist.

Sportviswinkelverkoper: Gaat uw gang.

Klant: Overmorgen ga ik op de Stille Oceaan steenvissen vissen en de week erna ben ik te vinden op het Aralmeer, of wat daar nog van over is. De Euraziatische binnenmeren staan bekend om hun heerlijke vissoorten. Overigens is het onder het ijs van de Noordpool ook goed vissen hoor, alleen is het daar wel ijzig koud!

Sportviswinkelverkoper: Ja, dat kunt u verwachten, hè. Kan ik anders nog iets voor u betekenen?

Klant: Nee, dank u. Dit was het wel eventjes. Anders komt u binnenkort een keer bij mij langs om mijn driehonderdeenenveertig fotoalbums  van mijn visavonturen te bekijken?

Sportviswinkelverkoper: Nou graag!

Klant: Fijn zo, dan kunt gelijk mijn gigantische zeevissenaquarium zien met vijfennegentig zelf bijeen geviste dieren bekijken. Weet u trouwens wat ook een fijne zeedierensoort is om op te vissen?

Sportviswinkelverkoper: Nee?

Klant: Mossels!

Dialoog 2: Backer en herbergier

Herbergier:  Goedenmorgen backer

Backer:  Goedenmorgen herbergier, werklyck een pragtig weertjen is het niet?

Herbergier: Nou, wel seeckers, de Son laet sich zien desen ochtent.

Backer: Hoopelyck sal dat zo blyven vandaegh. Hier heb ick uw bestellingh.

Herbergier: Ah, danck u wel myn heer. Waer syn den brootjens met Amerikaansche filet met ajuinen?

Backer: Ach ja, dat is waer oock. De filet was bedorven al waere het een rottent lyk. Het stonk een uur in den wind. Maer in plaets van filet heb ik Spaansche gehaktballentjes met looksaus in den mand gedaen. Ick mag hoopen dat u hiermede oock accoord kunt gaen?

Herbergier: Nou eigenlyck moet ick u bekennen dat een onzer gasten speciaal daerom gevraagt heeft. Maer wellicht dat hy er geen probleem van maeken sal. Belieft u wellicht een glas kola?

Backer: Nou gaerne, de son staet juist aen den hemel en het is hier subiet gelyk een der ovens in myn backery. Maer ick belief geen ysklonten, een rietjen is echter welcome.

Herbergier: Als het u belieft mynheer backer. Dat hem u maer goede smaeken sal.

Backer: Danck u wel, herbergier. Is u het laetste nieuwsch al ter oore gekoomen?

Herbergier: Neen, vertelt u my eens, wat doet er op den straet den ronde?

Backer: Wel, een onzer regenten is gewygert Engeland te betreden alwaer hij een toespraeck wilde houden voor het parlement aldaer.

Herbergier: Meent u dat nou, backer? En waerom dan wel?

Backer: Nou, het is geloof ick als volgt. Den regent genaamt Gerardus Wildersch had een praetje willen houden alvoor het parlement betreffende syn visie op het geloof der Moren, oockwel Islaem genoemt wordende. Nou syn den parlementariërs in Engeland bevreest dat er oproeren uytbreecken sullen als Geert zyn verhael doet.

Herbergier: En waerom dan wel? Waerom zyn zy daer so bevreest voor?

Backer: Wel, er woonen groote aentallen muzelmannen in Engeland en dezen luyden hebben gedreigt met oproer mocht mr. Wildersch syn verhael komen doen. Het parlement heeft beslooten geen risikoo te neemenem Geert alby den haaven tegen te houden en hem huyswaerts laeten keren.

Herbergier: Dat is niet zo mooy backer. Het syn me daer tog een stel schyterts aen den ooverzyde der Noort See.

Backer: Dat heeft u mooy gesproocken herbergier, zo ist maer net.

Dialoog 1: Karim en Rachid

Karim: Ewa, zaghbi! Alles goed jongen?

Rachid: Zeker jongen, helemaal goed man, je weet toch.

Karim: Moet je niet naar school?

Rachid: Tfou, fuck school man. Kanker flikkers daar jongen. Weer geschorst man.

Karim: Wat dan, eh?

Rachid: Wholla, je weet toch. Die leraar Hans, van Nederlands, geklapt man. Kankerhard, je weet toch. Klootzak wilde niet luisteren.

Karim: Hoezo dan?

Rachid: Aah, joh, ik wilde mijn cijfer bespreken man, maar hij wilde niet luisteren. Hij zei: “Als je niet leer haal je ook geen goed resultaten”, ofzo man. Je weet toch?

Karim: Ja, zaghbi. Dat is lelijk jongen.

Rachid: En toen zei ik: “Ik kan toch over praten of niettan?” Hij wilde niet dus toen zei ik: “Hier voor je, kanker zemmel!” En ik sloeg hem op zijn oog. Toen rector erbij, je weet toch, alles man. Problemen jongen. Ibaesche erbij, alles. Thuis klappen gehad van m’n bok. Ben geschorst voor drie weken minstens jongen.

Karim: Eh man, misschien moet je gewoon stoppen met school jongen, da’s niks voor jou.

Rachid: Ik weet man. Ik ga nooit meer terug. Fok het gezag man. Kanker, tfou! Heb je gerro?

Karim: Nee, man. Ben gestopt, je weet toch. Wil beter gaan voetballen man. Moet aan m’n conditie denken. Zou jij ook eens moeten doen.

Rachid: Wholla! Fok jou man! Beter genieten van het leven, ja toch? Peukie, jonko, baco, alles jongen. Hoertjes, je weet toch.

Karim: Heb je euro, voor blikkie cola?

Rachid: Ja man. Ik zwém in geld jongen! Echt Tony Montana ben ik jongen, je weet toch!  Hiero, haal voor mij ook vriend.

Karim: Shoukran, zaghbi. Ben zo terug.

Soms heb je het

Soms heb je het gewoon. Van die idiote dingen die je dan krijgt. Zomaar, uit het niets en alsof het ook niets ís. Bijvoorbeeld die ongewenste folders in je brievenbus van ene Rachmann Derbalah die je belooft van die ene ziekte af te helpen waar je al zo lang last van hebt. Of een CD van Andre Hazes met zijn mooiste Oranje hits (“samen kunnen wij Europa aan”, je weet toch) die je op de markt in je klauwen gedrukt krijgt en later een reclame stunt blijkt te zijn van de plaatselijke doe-het-zelf-zaak. Ook kan je denken aan een rond metalen schijfje dat net zo groot is en net zo zwaar weegt als een 50 eurocent muntstuk. Heel handig voor je boodschappenwagentje of als je in de Letteren Bibliotheek bent en een kluisje nodig hebt. Je hebt er niet om gevraagd maar toen je eenmaal de functionaliteit van het rare ding doorkreeg dacht je: “AH!”. Nog zoiets: pennen. Ik was laatst op een beurs in het midden van het land. Bij elke stand kreeg je een pen (uiteraard met logo van de standhouder). En het bizarre is dat het nog werkt ook. Want als je over een paar jaar je bureau gaat verplaatsen en je vindt onder een dikke laag stof een pen, dan denk je: “Gatver, er wordt hier nooit iets schoongemaakt” of: “Tering, die pen is van die en die en die heb ik daar en daar vandaan”. Je blijft zo voor altijd verbonden met de standhouder die je met zijn zweterige klauw een pen in je handen duwt. Dan heb je nog eens wat.