Koffie dikkijken

Wat Dick leuk vond was koffie dikkijken. Niet koffiedik kijken, maar koffie dikkijken. Het duurde altijd minstens vier dagen. Dick smeerde dan een flinke stapel boterhammen, schonk een kopje koffie in, ging comfortabel zitten en ging dan kijken. Kijken, kijken, kijken.
En geen melk of suiker erin, hee! Dick wilde het wel altijd eerlijk houden.
Je moest Dick dan ook niet storen. Hij was ooit bezig met zijn liefhebberij – al vijf dagen aan een stuk – en toen belde zijn moeder. Dick, aardige vent, ging het gesprekje even aan. Maar toen hij terugkwam bij zijn kopje: koffie dik! Vijf dagen voor niks zitten kijken!
Ja, en dan kun je je moeder wel uit gaan schelden, maar die weet natuurlijk ook niet dat jij koffie aan het dikkijken bent als zij toevallig belt.
Dick had wel eens meegedaan aan talentenjachten. Maar hij kwam nooit door de eerste ronde. Het duurde allemaal te lang volgens de jury. Ha! De expertise van juryleden bij talentenjachten is blijkbaar vaak te betwisten.
Normale mensen doen wel tien dagen over koffie dikkijken. Dick was het ooit in drie dagen gelukt. En nou jij!
Dick was toch geen flikker!
Nou ja, Dick was trouwens wel een flikker. Maar wel een hele goeie.
Op school had hij leren flikken. En hij bleek er echt talent voor te hebben. De leraar zei zelfs eens: “Het is jammer dat je van flikken niet je beroep kan maken.”
Van koffie dikkijken kun je ook niet je beroep maken. Er zit wel een kans in dat het binnen nu en een paar jaar een Olympische sport wordt.

Verbeterd en aangepast: Zo nuchter als een lor

De geur van vroeger

sevenupDe geur van vroeger heeft veel weg van zeep. Met roos die naast een mandarijn stond. Daar liep dan iemand doorheen die net koffie had gedronken en een reclame op tv had gezien over filtersigaretten. En swingende kauwgum!
Het kleefde van disco en meisjes met lange blonde haren die naast een brommer stonden met biezen aan hun spijkerbroek.
De geur van vroeger heeft iets van chocola die geen chocola is. Je ruikt een voetbal en een zon die nog alle kanten op schijnt.
De vlinderboom en dennenhout. En natuurlijk musk. Dat droegen alle meisjes. Soms droegen ze zelfs alleen maar musk en toen rook je voor de eerste keer iets anders.
Chloor. Zuurkool met bananen. Die ene vakantie in Sienna.
Het gemoedelijke lachen van de beste vriend van je vader, terwijl hij zei: “Trek eens aan mijn vinger.”
De geur die was was je van je af. Elke dag opnieuw – zo heb je dat geleerd – was je de geur van vroeger van je af.
Paprikachips.
Bier met Seven-Up.

Eleven, twelve, thirteen…

Het laatste dat in de gemiddelde mens opkomt is ‘loihjwonnfe’. Nou, bij mij speelt dat dus wel vaker door mijn hoofd. Volgens mij ben ik geen gemiddeld mens. De gemiddelde mens houdt bijvoorbeeld van tennis. Ik niet.
Gemiddelde mensen leven het liefst dicht bij elkaar. Er gaan mooie verhalen over gemiddelde mensen in de rondte. Zo was er een groep gemiddelde mensen in Tibet die er een sport van maakte hun plas op te houden. Een groep gemiddelde mensen uit Duitsland at in de jaren zeventig steevast elke zondag een worst zonder er ook maar een moment naar te kijken. Vorige week was nog op het nieuws dat een club van gemiddelde mensen uit de Oekraïne er prat op ging dat ze geen van allen ooit een cd van Bruce Springsteen in hun bezit hadden.
Simon was erg teleurgesteld bij de verkiezingen van de “Beste Gemiddelde Nederlander” afgelopen april. Hij werd tweede. “Ik ben mijn hele leven al bezig met gemiddeld zijn,” jankte hij in een interview. “Ik heb er alles voor over en ik ben er ook de hele dag mee bezig.“
Op het zelfde moment ritste een jurylid van de “Beste Gemiddelde Nederlander”-show zijn gulp dicht, aaide het meisje dat voor hem zat over haar haar en zei: “Dat was beter dan gemiddeld.”

Verbeterd en aangepast: Een geit maakt nog geen sokken

Zeg maar niet smeer

smeer Ollekebolleke zat een beetje beteuterd in zijn dwangvest tegen de muur aan. Eigenlijk heette hij geen Ollekebolleke, maar Repelsteeltje. Zijn vrienden noemden hem Oegeliewoegelie. Nou ja, vrienden. Ollekebolleke had drie vrienden, waarvan er een onzichtbaar was en een denkbeeldig. De enige ‘tastbare’ vriend die Ollekebolleke had was Roodkapje. Maar ze spraken nooit veel met elkaar, Ollekebolleke en Roodkapje. Dat kwam voornamelijk omdat Roodkapje al ruim veertig jaar zware shag rookte en te kortademig was om meer dan drie woorden te uiten.
Met Ollekebolleke was helemaal niks mis. De wereld was groot genoeg, maar werd alleen te klein als je ‘smeer’ tegen hem zei. Wat hem triggerde was het woordje ‘smeer’. Geen enkel ander woord. Echt, je kon rustig dingen als ‘aardappelschilmesje’ of ‘voetbalknie’ tegen hem zeggen. Geen enkele bloeddrukverhoging bij Ollekebolleke. Maar als je ‘smeer’ tegen hem zei…wow, Steven Spielberg zou er geen film van kunnen maken!
Op een dag zaten Ollekebolleke en Roodkapje in de rozentuin. Het was tulpentijd en ze dronken thee met een kopje.
Ze keken Lingo met z’n tweetjes.
En dan werd Ollekebolleke altijd pissig, omdat Roodkapje altijd alles voorzei.
“Stolp,” zei Roodkapje dan, bijvoorbeeld.
“Hee, hou je bek eens!” riep Ollekebolleke dan. “Ik wil het spannend houden.”
Borrelnootjes en medicijnen kwamen daarna.

Verbeterd en aangepast: Een geit maakt nog geen sokken

Shiner

shine

Heel Nederland zingt: Shine!
De homo’s hebben weer gewonnen. Gordon giert in zijn vuistje.
‘Shine’ betekent in de homokringen namelijk ‘iemand met een keelontsteking in de keel neuken’. (Waarbij dan degene die geneukt wordt de keelontsteking heeft en niet degene die neukt. Laat dit duidelijk zijn.) Ik weet dat omdat ik vroeger ook lessen op school heb gehad in andere volkeren en rassen.
Het is altijd wat met die homo’s. Dan weer moeten ze elkaar infecteren. Dan weer moeten er overal vuisten ingestoken worden. Maar tederheid schijnen ze niet te kennen. Terwijl tederheid juist de deelverzameling van de hetero’s is, als het over seks gaat.
Bij hetero’s is seks iets moois, iets heiligs bijna.
Homo’s zeggen bijvoorbeeld: “Ee, potje ranzig palen?”
Hetero’s zeggen: “Schat, zullen we intens knuffelen en de liefde bedrijven?”
Duidelijk verschil, lijkt me. Dat behoeft geen uitleg.

Er hangt een donkerroze wolk boven het songfestival. Homo’s dreigen in elkaar geslagen te worden tijdens een optocht in de songfestivalperiode. Ik zweer je: als hetero’s in dezelfde tijd een optocht zouden houden zou het alleen maar gezellig zijn. Geen knokpartijen, geen politie, niks. Het ligt dus niet aan de maatschappij dat homo’s klappen krijgen. Ze lokken het zelf uit.
En wat zijn een paar klappen nou? In hun eigen clubs zijn ze alleen maar lomp en respectloos tegen elkaar, maar krijgen ze zelf een keer een gebroken neus en een paar gebroken ellebogen dan moeten ze weer janken.
Weet je wat het is met die homo’s? Ze doen altijd ‘miep miep miep’, maar ze willen geen van allen werkelijk het vrouwtje zijn.

Liever elke dag biefstuk dan elke dag geluk

Ik had zo graag eens een pen die het niet doet. Of, moderner, een printer met lege inktpatronen.
Ik zou zo graag eens een klok hebben die verkeerd wijst of een knikker die niet rolt.
Een kaars die niet wil branden. Een rits die telkens opengaat.
Een koelkast die elk half jaar lekt. Een brievenbus die dagelijks klemt.
Een abonnement op een krant die je zelden tot nooit ontvangt.
Een zaklamp, te nat om het te doen. Een mooi pak scampi’s, bij thuiskomst over datum.
Een wc-bril waar wel eens de schroefjes van loslaten.
Een tv-kabel die dan ineens ergens een breuk blijkt te hebben.
Een keukenkast waaraan ik mijn hoofd stoot.
Een film op dvd, net gekocht, die weigert.
Een plant in mijn huis of tuin die doodgaat.
Dat het uiteinde van de hals van de fles die ik open splintert.
Zoiets heb ik nou nooit.
Ik heb dat nooit en ik had het zo graag.
Mag het godverdomme één keer voorkomen?
Ik ben sociaal.
Ik wil met anderen mee kunnen praten…

Wat een accountant werkelijk doet

accountantWat een accountant eigenlijk doet, is verre van ingewikkeld. Accountants zijn vol van zichzelf en tot op de laatste man arrogant, maar wat ze feitelijk doen is optellen en rubrieken maken, en dat is je al gegeven bij het afronden van je lagere school.
Laten we in plaats van cijfers letters pakken. En laten we het volgende stukje informatie eens bekijken.

“Pjotr at wel vaker kaas, maar nog nooit zulke smerige als vanochtend. Ook de magere yoghurt (met aardbeismaak) die hij erbij dronk, kwam zijn neusgaten uit.
Hij moest er toch maar eens de zuivelboer op aanspreken, dacht Pjotr. Dit kan zo niet langer.
De volgende dag ging Pjotr naar de markt om verhaal te halen.
‘Ja, dat u een jaar in een coma heeft gelegen, daar kan ik niks aan doen,’ kreeg Pjotr van de zuivelboer te horen. ‘U had beter naar de houdbaarheidsdatum moeten kijken!’
Pjotr droop af.”

Zeg dat een accountant van het bovenstaande stukje een verslag moet maken, dan gaat hij als volgt te werk. Eerst gaat hij natuurlijk zuchten en naar de hoeren, of, als hij in tijdnood zit, zuchten en masturberen. Daarna gaat hij tellen voor het algemene stuk: 5 alinea’s, 8 zinnen, 89 woorden, 391 letters. (We laten de leestekens voor het gemak hier even buiten beschouwing). Nou da’s mooi. Hier kan de accountant al een fraaie inleiding over schrijven!
Daarna begint het keiharde rubriceren. Hoeveel woorden beginnen er met een A, hoeveel met een B, hoeveel met een C, en ga zo maar door… En dat is nog niet alles! Een accountant kan ook het volgende. Hij kan op een rijtje zetten hoeveel woorden er met twee letters beginnen, hoeveel woorden met drie letters, hoeveel met vier, en ga zo maar door. Werkelijk fascinerend die onderverdelingen die accountants kunnen maken!
Maanden ploeteren voor die jongens: mooie lijstjes, tabelletjes en soms zelfs een grafiekje erbij. En als het werkstukje dan af is, komt de accountant als een trotse hond naar je toe en kijkt naar je tot hij een koekje krijgt.
Na twee bladzijden omslaan zie je al dat het kut is. ‘Ok, er zijn 5 woorden die met een P beginnen, maar alle 5 die woorden zijn Pjotr,’ zeg je dan bijvoorbeeld. ‘Heb je daar ook aan gedacht? En denk je niet dat het het vermelden waard is dat van de bepaalde lidwoorden in het stuk 6 keer de voorkomt, maar het geen enkele keer?’
Op zo’n moment wordt een accountant meestal boos; tja, betrapt op onkunde, begrijpelijk.
Waarom is er toch zo ontzettend veel ontzag voor accountants in Nederland, terwijl hun discipline niet gecompliceerder is dan het drinken van een glas melk?

Was Shaka Zoeloe een buitenaards wezen?

410466-zulu_superDat Shaka Zoeloe in zijn vrije tijd een fanatiek krantenbezorger was, weten we allemaal. Iets te fanatiek wellicht. Hij kocht grote partijen huis-aan-huisblaadjes uit voornamelijk Mexico en Japan en bezorgde deze te pas en te onpas in een van de dorpen bij hem in de buurt.
In het begin vonden de ontvangers het nog wel grappig, maar op den duur begonnen ze het irritant te vinden.
Ene Nandi zei ooit in een interview: “Ja, ik lees dan wel geen Spaans, laat staan Japans, maar de strips vond ik altijd wel amusant. Het was wel zo dat in die tijd het oud papier nauwelijks tot niet werd opgehaald in ons dorp. En na een maand of wat had ik echt stapels en stapels krantjes achter mijn huis liggen. Toen werd het allemaal wat vervelend. Shaka bood nog wel aan de kranten terug te kopen, maar ik zag de bui al hangen: ik zou dezelfde rotzooi gewoon weer in mijn bus krijgen.”
Na het nodige commentaar besloot Shaka zijn hobby van het krantjes gooien aan de kant te zetten. In plaats daarvan ging hij zich onderwijzen in de sterrenkunde. En verdacht snel wist hij er echt belachelijk veel van. Horoscopen vond hij maar niks. Nee, het moest wel het serieuze werk zijn. Nachtenlang lag hij op zijn rug met een zelfgemaakt soort zaklamp naar de sterren te turen.
Nandi: “In de schemer zag ik ooit een onidentificeerbaar object boven onze streek aan de hemel vliegen. Het was, tja, ik kan het niet anders noemen, ufo-vormig. Werkelijk een apart spektakel. De volgende dag wilde ik het aan Shaka vertellen. Ik dacht dat hij het wel interessant zou vinden. Maar zijn buren wisten me te vertellen dat hij de dag ervoor op skivakantie was gegaan. Niemand heeft verder ook ooit nog iets van hem vernomen.”

Verbeterd en aangepast: Appels en appels (http://www.hippekut.com/2015/10/16/appels-en-appels/)

Play ball!

fussballIk was meteen verliefd op het Duits. Al voor ik het op school kreeg had ik het al ontdekt op vakanties. Vooral het Duitse schrift: zo strak, zo bombastisch, zo aanwezig! De spellingsherziening van 1998 vond ik dan ook vreselijk. Hoe durfden ze aan de ringel-s (ß) te komen?
Mijn kennis van het Duits vind ik benedenmaats. De popcultuur uit mijn jeugd dreef mij naar het Engels. Maar er zijn uiteraard lieden wier Duits belabberder is dan dat van mij en die toch beweren dat ze er bedrevener in zijn.
Zo zijn mensen nu eenmaal.
Kennis is een gevoelig ding bij de mensen. Iedereen vindt zichzelf altijd slim en anderen mogen daar eigenlijk nooit iets van zeggen, want anders zijn ze aan het krenken.
Bij voetbal heb je dat bijvoorbeeld niet. Als ik zou roepen dat ik heel goed kan voetballen en een of andere suf zou me op mijn woord geloven en me opstellen in een wedstrijd van AC Milan of zo, dan zouden binnen een minuut alle voetballers op het veld tegen me zeggen dat ik helemaal niet kan voetballen en duizenden supporters zouden het ook uitschreeuwen.
Waag het eens om in een gesprek (met reden en argumenten!) tegen de ander te zeggen dat hij toch niet zo slim is (als hij zelf wel denkt)! Dat wordt gegarandeerd ruzie.
En daarom zeg ik: mensen, als we nu eens afspreken dat iedereen alles kan, dan wordt het leven een stuk makkelijker. Iedereen kan voetballen. Iedereen kan taarten bakken. Iedereen is advocaat. Iedereen is tegelzetter. Iedereen kan schrijven. Iedereen is dokter. Iedereen kan genezen. En iedereen kan lezen.
En iedereen heeft een kop achter zijn bord.