Van die dagen

Gisteren was het Blue Monday. Dat zou de meest deprimerende dag van het jaar moeten zijn. Iets met het besef dat er niet veel van je goede voornemens terecht zal komen en dat je nog steeds met al je vetkwabben en je slechte conditie kettingrokend het volgende nieuwjaar zal vieren. Er schijnt een groepje wetenschappers te zijn dat bepaalt wanneer deze bewuste horrordag des doods valt. Dat klinkt als pure pseudowetenschap en getuige de sfeer die er gisteren heerste was dat ook pseudowetenschap maar dan van het niveau Diederik Stapel met een chromosoom teveel. Het enige blueë aan deze monday was de strakblauwe lucht. Zo ongeveer iedereen was vrolijk, de AEX sloot met winst, het was überdruk in de sportschool en het was na vijven nog licht. Geen slechte dag dus. Integendeel.

Er wordt je impliciet nogal wat opgelegd met dit soort dagen. Vaak zit er ook een of andere bedrijfstak achter die zo impliciet de verkoop van hun producten wil stimuleren. Valentijnsdag schijnt een idee van Hallmark te zijn en Wereld Aidsdag is een verzinsel van Durex, secretaressedag komt van de makers van viagra et cetera et cetera. Zo zal blue monday vast zijn bedacht door de drankindustrie of de farmaceuten die antidepressiva produceren.

Er zijn natuurlijk ook wel goede voorbeelden van dergelijke collectieve werelddagen. Zo heb je elke donderdag op twitter de #fuckoffanddiethursday. Ik persoonlijk kijk er elke week weer naar uit. En de landelijke reetleerdag -dit jaar valt hij op 31 januari- is er ook zo een waar ik al weken van tevoren zin in heb. Maar verder vind ik al die andere dagen maar grote onzin. Bijvoorbeeld, op wereldwaterdag ga ik niet ineens meer water drinken of langer douchen. Net zomin als dat ik op Antillendag (21 oktober) met mijn matties loesoe ga om mijn doekoe stuk te slaan op wat smatjes. Laat staat dat ik op wereldvrouwendag ineens spontaan ga twijfelen over alles, niet meer kan kaartlezen en mijn auto heel slecht inparkeer.

Uitgekotste bami van een Chinees hangbuikzijn

“Kom op jongens. Er moet toch wel iets zijn wat we allemaal lusten?” vroeg Geert getergd. Hij ergerde zich aan de besluiteloosheid van het gezelschap waar hij in verkeerde. Ongeveer een uur geleden werd unaniem besloten dat ze eten gingen bestellen via thuisbezorgd.nl maar sindsdien waren ze nog geen stap verder.
“Ik vind alles goed Geert,” zei Cor, “ik wil alleen absoluut geen shoarma. De vorige keer heb ik de hele nacht boven de wc gehangen om dat halalvlees uit te kotsen.”
“Als dat naar buiten komt,” zei Laurence, “kan dat enorme schade toebrengen aan je tanden. De zuren van braaksel tasten het glazuur van je tanden aan.” Iedereen negeerde haar maar er viel wel een vervelende stilte. Dion, die altijd al een beetje als het sukkeltje van de groep werd gezien, zag zijn kans schoon om eindelijk zijn bijdrage in de discussie te kunnen leveren. “Ik wil gewoon iets vegetarisch kunnen bestellen, het maakt niet uit of het Italiaans, Grieks, Thais, Turks, Surinaams of Indisch is.”
Er viel een nog pijnlijkere stilte dan daarvoor.
Geert, toch enigszins de aanjager van de groep, doorbrak de stilte. “Waarom bestellen we niet gewoon iets bij de oer-Hollandse snackbar? Frietjes, kaassoufflés, mexicano’s, dat soort dingen.”
“Welke snackbar?” vroeg James die ondertussen op zijn mobieltje naar Oost-Europese pornofilmpjes aan het kijken was, “die van Achmed of van Hafid?”
“Hafid!” riep Hero voordat iemand de kans kreeg om te reageren. “Hij verkoopt namelijk wel bier. Achmed heeft alleen frisdrank.”
“Oké, dan wordt het friet van Hafid,” zei Geert. “Cor wat wil jij?”
“Frietje shoarma, twee mexicano’s pinda en een Turkse pizza met extra veel knoflooksaus,” riep Cor resoluut. Geert schreef de bestelling op en keek naar Laurence die een “frietje stoofvlees en twee frikadellen met mayo” bestelde. Omdat Geert de bestelling met de klok mee opnam, had iedereen door dat de eerstvolgende Hero was, behalve Dion. “Raspatat oorlog kaassouflé, groentekroket en een berelul pinda,” riep hij enthousiast én voor zijn beurt.
“Dat is helemaal niet vegetarisch Dion,” snauwde Laurence.
“Oh, laat dan die groentekroket dan maar zitten,” kwam er enigszins beteuterd uit.
“Voor mij 24 bier en een hamburger speciaal,” zei Hero. Eric wilde dat ook wel. Dat verbaasde niemand. “En jij Fleur?” vroeg Geert.
“Oh, maakt me niet uit Geert. Doe maar hetzelfde als jij.”
“Goed dat was hem dan,” zei Geert. “Hafid zit hier om de hoek dus we kunnen het net zo goed daar gaan halen. Wie offert zich op?”
“Zullen wij gaan?” vroeg Eric aan Hero. “Op weg naar Hafid is een leuke brievenbus waar we in kunnen pissen.”

Het bleef nog lang onrustig in Venlo.

FAQ You! Zoek het zelf maar uit

Laten we het eens over bedrijven of dienstverleners hebben. Wil je iets van ze afnemen dan neem je contact op met hun sales-afdeling. Als je het gratis 0800-nummer belt, krijg je binnen no time een even zo snelle medewerker aan de lijn die je met open armen ontvangt en binnen de kortste keren helpt aan het product naar keuze. Bedrijven willen heel graag dat je klant wordt. Maar bedrijven haten klanten die vragen hebben over hun product. After sales heet dat. Een vies woord, want daarvoor moeten ze een klantenservice inrichten en dat kost geld. Veel geld. Om klanten te weren worden daarom dure 0900-nummers bedacht, lange wachtrijen gecreëerd en vervelende wachtmuziekjes afgespeeld. Het komt echter voor dat mensen zich daardoor niet laten afschrikken. Of beter gezegd, hun vraag aan het bedrijf is zo belangrijk dat het ongemak van die beproevingen niet opwegen tegen de noodzaak van het contact met de klantenservice.

Slimme vragen bestaan niet. Dat is het credo van iedere zichzelf respecterende dienstverlener. Daarom hebben ze een pracht van een oplossing op hun websites: veelgestelde vragen. Een, zoals ze het zelf noemen, service richting de klant. Want klanten bellen met allerlei domme vragen en de domme vragen die ze het vaakst stellen komen dan op de site zodat andere klanten met dezelfde domme vraag het simpele antwoord zelf op kunnen zoeken. Dat scheelt tijd voor de klant en de voor dienstverlener tijd, arbeid en dus kosten. Win-fucking-win! Ge-ni-aal!

Ik vraag me wel eens af of er een afdeling “veelgestelde vragen” is bij zo’n dienstverlener. Iemand moet toch op de een of andere manier alle domme vragen verzamelen en turven zodat helder is wat een veelgestelde vraag is en wat niet. Dat lijkt me een tijdrovende klus. Ik denk overigens dat zo’n afdeling in de meeste gevallen niet bestaat. Het valt me namelijk op dat de veelgestelde vragen eigenlijk nooit veranderen. Je zou zeggen dat elke dienstverlener op de een of andere manier met seizoensinvloeden te maken heeft, maar kennelijk heeft dat geen enkele invloed op hoe vaak een bepaalde vraag gesteld wordt. Zo had een energiebedrijf terwijl ’s zomers de mussen van het dak vielen als veelgestelde vraag “Verbruik ik nu het winter is meer energie dan in de zomer?”

Toch klopt er iets niet. Ik heb sterk het gevoel dat die dienstverleners de zaak een beetje zitten te manipuleren. De vraag “spreek ik met [naam bedrijf]?” lijkt mij persoonlijk de meest gestelde vraag, maar die je zie dus nooit terug in zo’n overzicht. En verder verwacht je bij de gemiddelde dienstverlener juist vragen die gaan over het falen van het bedrijf in de levering van de aangeschafte dienst. Ik zou juist vragen verwachten als “Waarom word ik telkens van het kastje naar de muur gestuurd?”, “Waarom kunt u mij geen schriftelijke bevestiging sturen van deze afspraak?”, “Waarom bellen jullie nooit terug terwijl jullie beloven binnen vijf dagen contact op te nemen” of “Waarom moet ik iedere keer hetzelfde verhaal uitleggen als jullie zeggen dat je er een aantekening van maakt in het systeem?” Want laten we eerlijk zijn, bellen met een doorsnee klantenservice levert doorgaans net zo veel resultaat op als wanneer je een naaktslak vraagt een cryptogram op te lossen.

Vaan alle merrete thoes? Haw toch aof!

Wetenschappelijk onderzoek wees onlangs uit dat zeven op de tien Twentenaren meer snappen van het Vietnamees dan van het Maastrichts. Onderzoekers lieten Vietnamezen en Maastrichtenezen in hun eigen taal iets bestellen bij een aantal lokale Twentse snackbarren. Vietnamezen kregen in de meeste gevallen wel een broodje berelul pinda mee naar huis en Maastrichtenezen niet. Daarnaast vonden de snackbaruitbaters uit het onderzoek de Vietnamezen over het algemeen veel sympathieker dan de mensen uit het zuiden van het land. En ook kwam heel duidelijk naar voren dat de Vietnamezen over het algemeen meer spleetogen hadden dan die Limburgse rakkers. Al met al een interessant onderzoek.

In Maastricht is verontwaardigd gereageerd op het onderzoek en uiteraard werd de onderzoeksmethodiek direct in twijfel getrokken. De lokale media doken er massaal bovenop wat een ware volkswoede ontketende. Reden genoeg voor de rockgroep uit onderhavige stad “Los Dancing Queenc” (Maastrichts voor “zesjarig slachtoffertje van seksueel misbruik door een priester in opleiding”) om er iets mee te doen. Hun protestsong “Vietnamees is net Chinees” werd een ware hit in Maastricht en omstreken. Het nummer werd maar liefst zes keer gedownload bij iTunes, wat een absoluut record is voor Los DQ. Zoals met alle nummers van deze band wordt “Vietnamees is net Chinees” beter naarmate je meer drinkt en het volume van je radio zachter zet. Hun authentieke sound is ook hier weer totaal niet te herkennen. “Wie niet van muziek, ritme en structuur houdt, komt bij ons flink aan zijn trekken,” aldus Erik van Schaik. Van Schaik heeft blijkbaar ook iets met Los DQ te maken. Hij is een soort Limburgse Wijnand Bruggink maar dan met een eigen website.

Los Dancing Queenc kan je boeken voor een optreden maar een vloertje leggen of een muurtje stucen kunnen ze ook. De buurman van een van de bandleden is namelijk getrouwd met een Poolse vrouw en dat is nog best een mooie dame ook.

(Dit was een verzoeknummertje. Het plaatje is schaamteloos gejat van LosDQ.com)

Vrouwen, kinderen en homo’s zijn geen mannen

Vraag aan het aan de gemiddelde echte man wat de twee beste dingen op aarde zijn. Het antwoord is natuurlijk bier en bacon. Mannen die zeggen dat seks het allerbeste is, liegen.

Op een doodgewone doordeweekse avond vond er ergens in Nederland een voetbalwedstrijd plaats. Tijdens die wedstrijd liep een bezoeker van de thuisspelende club het veld op om te trachten de doelman van de bezoekende partij fysiek letsel toe te brengen. Commotie alom, wedstrijd stilgelegd, heel Nederland in rep en roer, media spreken er schande van en passende maatregelen worden getroffen. Na lang en zorgvuldig beraad besluit de voetbalbond dat de wedstrijd moet worden overgespeeld maar dan zonder publiek. Commotie alom, supporters verontwaardigd, ze willen het geld van het toegangskaartje terug en spannen een rechtszaak aan. En nu komt ie. Wat is nu al de allergrootste grap van 2012? Vrouwen en kinderen mogen wél naar de wedstrijd zonder publiek.

Welke logische conclusies kunnen we hier uit trekken? Ten eerste, mannen zijn allemaal potentiële hooligans. Want, wedstrijden zonder mannen leveren geen problemen op dus mannen veroorzaken problemen. Ten tweede vrouwen en kinderen zijn géén publiek. Immers, een wedstrijd zonder publiek of een wedstrijd met alleen vrouwen en kinderen als toeschouwers zijn gelijk. In plaats van groepen mannen of vrouwen en kinderen die zich verkeerd bejegend voelen kwam het protest echter uit geheel onverwachte hoek. De homopopulatie van Nederland ging ineens steigeren. “Als vrouwen en kinderen wel naar die kutwedstrijd mogen, waarom wij flikkers dan ook niet?” was hun boodschap. Dus, logische conclusie nummer drie: homo’s zijn geen mannen. Let wel: Het zijn niet mijn woorden, het zijn de homo’s zelf die dit zeggen.

Pure verdeeldheid en stigmatisering; allemaal om een nietszeggende voetbalwedstrijd. Een goede quote van Johan Cruyff was hier wel op zijn plaats geweest maar ik heb van horen zeggen dat hij eigenlijk stiekem enorm flikker is en als dat écht zo is, is hij dus geen man, en niet-mannen hebben geen verstand van voetbal en dan zou die quote hier wel weer heel misplaatst zijn.

Lullen over kutten

Ooit zag ik op internet een foto van een zelfmoordterrorist. Tenminste, wat er nog van over was. De beste man had zichzelf opgeblazen op een drukke markt en had het voorval zelf ook niet overleefd. Tussen de ledematen en het bloed van de slachtoffers om hem heen lag zijn van zijn romp gescheiden levenloze hoofd. Ik had nog nooit een los hoofd gezien maar stelde me altijd voor dat de aanblik tamelijk onsmakelijk zou zijn. Ik bleek over een goed voorstellingsvermogen te beschikken want de aanblik was tamelijk onsmakelijk en op de koop toe ook heel erg goor. Ik kan me nog herinneren dat mijn maaginhoud aangaf dat hij niet het reguliere verteringsproces wou doorlopen maar de antiperistaltische nooduitgang prefereerde. Toch, vanwege een of andere morbide fascinatie, moest ik blijven kijken naar die foto. Het was niet om aan te zien maar toch kon ik het niet laten om er herhaaldelijk langdurig naar te koekeloeren.

De Playboy maakt tegenwoordig dankbaar gebruik van datzelfde mechanisme. Mooie naakte vrouwen, zo redeneert de redactie, hebben we met zijn allen ondertussen wel gezien. Elke maand weer hetzelfde liedje: perfecte tiet hier, perfecte tiet daar, kaalgeschoren kutje en –na het obligate, doch zorgvuldige, photoshoppen– klaar is kees. Je kijkt er een keer naar en je hebt het wel gezien. Als dit zo doorgaat, wordt het blad binnen de kortste keren écht alleen nog maar voor de artikelen gekocht. Het roer moet om!

En het roer is omgegaan. Neem nu Patricia Paay; stokoud, verlept en zo ongeveer de laatste vrouw die je naakt wilt zien. Dat appelleert pas écht goed aan diezelfde morbide fascinatie als uiteengereten zelfmoordterroristen. Geen enkele rationele hersencel die er naar wil kijken maar ondertussen vliegen de examplaren als warme broodjes (no pun intended) over de toonbank.

Succes moet geprolongeerd worden en dus werden de vadsige en uitgemergelde, naakte lijven van (respectievelijk) Amanda Krabbé en Stacy Rookhuizen (met harige poes) ook maar eventjes ongegeneerd aan jan en alleman tentoongespreid. En het wordt verdomme nog erger: in de volgende edities zullen vrouwen als Lucille Werner, Aaf Brandt Corstius, Floortje Dessing, Yvon Jaspers en dat dikke wijf uit de Plusreclame met hun niet voor andermans ogen bestemde flamoes in full colour op glossy papier prijken. Met als uitgedroogde kers op de zure slagroom het kerstnummer van 2012: heel toepasselijk op een los velletje, zal een special verschijnen met Marijke Helwegen (of ze dan nog leeft of niet).

 

Eigen woorden eerst

Het is tijden geleden dat de NRC weer eens wat opschudding veroorzaakte in Haagse gelederen. Afgelopen week was niet een of ander willekeurig diepgravend onderzoek naar een of andere willekeurige misstand in een of andere willekeurige sector maar de rubriek Woordhoek van Ewout Sanders reden voor de PVV om een aantal kamervragen te stellen. In de editie van 11 juli 2011 schrijft de heer Sanders namelijk over hoe beamen (spreek uit: be-amen) is verdrongen door het Engelse beamen (spreek uit: biemen). Buitenlandse woorden die ons eigen Hollandsche lexicon vervuilen en zelfs woorden verdringen.

Koren op de oerhollandse molen van de PVV. Kamerlid Wesley de Vries is dan ook direct begonnen met het opstellen van een aantal pittige vragen aan de regering. “Toen ik dat artikel las, was ik meteen pissed off!” zegt De Vries vurig. “Dit is de bloody limit, dacht ik. Buitenlandse woorden komen zomaar onze taal binnenvallen en jagen onze eigen Henk-en-Ingrid woorden weg. Als onze eigen woorden niet meer veilig zijn in dit land dan is het einde nabij.”

Een plan om deze tsunami van allochtone woorden tegen te gaan, heeft De Vries nog niet. “We hebben een meeting belegd met een aantal experts. We gaan eerst een taskforce oprichten om een assessment uit te voeren op de reikwijdte van het probleem,” aldus Wesley de Vries. “Maar voor het zover is, wil ik via het stellen van kamervragen een statement maken. Ik hoop dat hiermee we commitment krijgen van andere partijen. Als we het alleen moeten doen, zullen we veel werk moeten outsourcen omdat er weinig linguistische kennis aanwezig is binnen de partij.”

Het moment lijkt, zo aan het begin van het zomerreces, wat ongelukkig. De Vries denkt daar anders over: “De timing is misschien niet heel goed maar om er nou een spoeddebat voor aan te vragen. Ik ga volgende week op vakantie naar Spanje. Een paar weekjes heerlijk met vrouw en de kids op de playa chillen met een sixpack cervezas in mijn hand heb ik ook wel verdiend. Toch?”

Sorry is het laatste woord

Het is wat. Je laat tijdens een oorlogje in het zuidoosten van Europa een aantal mensen niet binnen; iets met sportschoenen en deurbeleid ofzo. De mensen die geweigerd worden, worden niet veel later vermoord en nu blijkt,  na jaren procederen, dat de Nederlandse staat hiervoor verantwoordelijk is. Ergo: schadevergoeding voor de nabestaanden. In tijden van bezuinigingen is dit voor het huidige kabinet een doorn in het oog. Sterker nog, het is een roestige metalen pin die dwars door de oogbal van Rutte en consorten gaat. Met het huidige vreemdelingenbeleid worden er steeds meer asielzoekers naar huis gestuurd. Als deze asielzoeker bij terugkomst in het land waar hij vandaan probeerde vluchten alsnog om zeep wordt geholpen, bestaat de kans dat zijn familie (als die ondertussen niet ook is uitgeroeid tenminste) de Nederlandse staat verantwoordelijk stelt en een schadevergoeding eist. Daarnaast zitten we in Afganistan een beetje oorlogje te spelen wat ook niet altijd even goed gaat. En ga zo maar door; er zijn genoeg blunders van onze regering in te denken die nog heel wat geld kunnen gaan kosten. Rutte en zijn makkers hebben de rekenkamer daarom gevraagd de kosten van dit precedent door te rekenen en naast de zeven kleuren stront die ze gescheten hebben, schrokken ze zich ook nog eens hoedje. Verantwoordelijkheid kost wel heel erg veel geld. Griekenland kan je er zes keer mee redden en dan heb je nog geld genoeg over om een leuk teamuitje te organiseren. Dus zijn er, geheel in lijn met het nieuwe kabinetsbeleid, direct maatregelen getroffen die simpel, effectief en dus zeer doeltreffend zijn.
Nederland is verantwoordelijk dus alle Nederlanders zijn verantwoordelijk. Dus als er financiële compensatie moet worden opgehoest, moeten we daar allemaal voor opdraaien. Eerlijk is eerlijk, alleen mensen die zelf iets doen waarvoor ze zich achteraf moeten verontschuldigen worden aangepakt. Daarom is het Nationaal Sorrycomité opgericht. Iedere vorm van excuses aanbieden kost voortaan geld, wat direct in de vorm van excuusbelasting in de staatskas verdwijnt. Het comité beoordeelt op basis van de zwaarte van de excuses de financiële waarde die hieraan kan worden toegedicht. Voor particulieren geldt een maximum van € 250.000, voor bedrijven en instanties geldt een maximumbedrag van 25 miljoen euro. Uiteraard zijn bankiers gevrijwaard van deze regeling. Hun excuses alleen al zouden genoeg waard zijn om Amerika’s schulden af te lossen. Bankiers zijn al zo zielig met hun financiële crisis, stresstesten en al die dingen dat de regering heeft besloten ze deze keer met rust te laten.

Hoe gaat het precies in zijn werk? Stel, je zegt sorry tegen je vriendin omdat je bent vreemdgegaan of iets dergelijks. In dat geval heb je een meldplicht bij de Sorrybank, onderdeel van het Nationaal Sorrycomitée. De excuses worden geregistreerd en vervolgens beoordeeld. Binnen vier weken krijg je een beschikking op je deurmat waarop staat hoeveel je moet betalen voor je excuses. Het CJIB (ja die jongens van de verkeersboetes) stuurt je vervolgens binnen zes weken een acceptgiro. Daarmee is voor jou, als sorry-zegger, de kous af. Echter, worden je excuses aanvaard dan moet de aanvaardende partij dit tevens melden bij de Sorrybank. Over de waarde van het excuus moet namelijk 20% belasting worden betaald. Alle excuses in het telefonisch verkeer en op internet worden automatisch geregistreerd, daar hoef je dus zelf niets voor te doen.

Het kabinet vermoedt dat door deze maatregel voldoende middelen vrijkomen om alle toekomstige fuck-ups à la Srbrenica mee te kunnen bekostigen. Henk en Ingrid zullen er naar verwachting niet door geraakt worden; voorbeeldige modelburgers zoals zij leven namelijk zodanig vroom en volmaakt dat excuses aanbieden niet in hun dagelijkse repertoire toebehoren.

Eind goed al goed. Sorry zeggen is al zo moeilijk maar dat wordt nu naar alle waarschijnlijk een stuk makkelijker als je je bedenkt dat we er de overheid mee helpen. Er moet namelijk geld worden uitgegeven. Niet voor ons, maar voor de economie.

Sax, gehakt en socialisme

“Blijf van mijn mondstuk af, smeerlap!” bulderde de saxofoon.
“Kom nou toch,” zei Emile Roemer op zo’n typische Emile Roemertoon, “mijn vrouw is net even naar de slager om drie pond half-om-half gehakt en karbonades te halen.”
“Slager, schmager,” beet de saxofoon hem toe, “met die gore lippen van je blijf je van me af. Je stinkt uit je bek. Ik moet bijna kotsen. Alsof je eerst Pia Dijkstra hebt gebeft en je vervolgens twee broodjes bal met mayo en een saucijzenbroodje uit de kantine van de Tweede Kamer hebt gegeten.”
“Daar is helemaal niks van waar. Ik heb helemaal niets gegeten in de kantine en het was Ieneke van Gent,” zei Emile Roemer op zo’n typische verongelijkte SP-toon.
“Dat verklaart veel,” zei de saxofoon, “wat een lucht, man.” Emile stond wat verdwaasd op het zoldertje van zijn bescheiden stulpje in Boxmeer. Hij was stiekem naar boven geslopen om even een deuntje op zijn saxofoon te blazen terwijl zijn vrouw bij de kiloknaller zijn broodnodige vlees ging halen. Als ze er was mocht hij geen saxofoon spelen. Dat deed haar veel te veel denken aan de oorlog die ze nog niet had meegemaakt. Emile hield rekening met haar pre-traumatische stressstoornis maar af en toe kon hij zijn lusten niet bedwingen. En nu stond hij daar, op zijn zoldertje, met een obstinate saxofoon die niet bespeeld wilde worden.
“Zeg luister eens hier,” begon Emile Roemer streng, “je bent geen dwarsfluit maar je ligt wel zo dwars alsof je er een bent.”
“In de tweede kamer kom je misschien weg met dat soort flauwe kutgrappen. Maar bij mij moet je er niet mee aankomen. Rot op. Ga rukken ofzo.”
“Als je Ieneke van Gent net hebt gebeft is rukken wel het laatste waar je aan wilt denken,” zei Emile Roemer, “laat me ten minste een stukje Maijuls Deevis spelen.”
“Tenminste, aan elkaar, zonder spatie!” zei de saxofoon geërgerd.  “En Miles Davis,” de saxofoon benadrukte de naam, “is voor jou iets te hoog gegrepen.”
“Je doet mijn virtuoze saxofoonspel te kort,” zei Emile Roemer bedroefd zoals alleen iemand van de SP dat kan, “iedereen weet dat ik alles behalve slecht speel.”
“Tekort! Niet te kort, potverdikkeme! En allesbehalve! Ik doe jouw allesbehalve virtuoze spel helemaal niet tekort. Je kan niet spelen Roemer en dat weet je zelf ook wel. En let godverdomme eens op dat spatiegebruik van je.” De saxofoon had aan veel dingen een hekel maar, taalpurist als hij was, had hij nog wel de grootste hekel aan onzorgvuldig taalgebruik. Zijn grootste allergie was foutief spatiegebruik.
Emile, die zich van geen kwaad bewust was, probeerde het nog een keer. “Luister, ik ben alles behalve uit op ruzie. Hoe lang dat nog duurt, weet ik niet, maar ik zou even goed nog een stukje kunnen spelen. Ah toe,” smeekte Emile Roemer, “laat me heel even blazen zo lang het nog kan.”
“ALLESBEHALVE! EVENGOED! HOELANG! ZOLANG!” tetterde de saxofoon.
“Betekent dat, dat je me laat spelen?”
“Vooruit dan maar,” zei de saxofoon, “als je speelt maak je tenminste geen taalfouten.”

De saxofoon zag de lippen van Emile Roemer dichterbij komen. De geur van Ieneke van Gent werd met elke millimeter sterker. Hij hield zijn adem in.

Peter Air de Vries

“Een misdaadverslaggever zonder helikopter is als een darm zonder peristaltiek,” zo begon van Matthijs van Nieuwkerk de twee uur durende special De helikopter draait doorrrr over de imposante carrière van Peter R. de Vries. John van den Heuvel, vrienden noemen hem ook wel poephoofd, heeft vliegangst en hem zul je dan niet snel in een helikopter vinden. Geen wonder dat hij het op de ranglijst van misdaadverslaggevers moet afleggen tegen Peter R. de Vries. John gaf het eerlijk toe als tafelgast in het programma van Matthijs. Enige afgunst was wel op zijn gezicht te bespeuren over dat betere speur- en vliegwerk van Peter R. Er is namelijk geen misdaad waar hij verslag van doet zonder helikopter. Iemand bruut om het leven gebracht in de bossen bij Heerlen? Een criminele bende in Oss? Een meisje verdwenen op Aruba? Een ontvoering bij een bierbrouwer? Voor Peter zijn dat allemaal ideale gelegenheden om een helikoptertje te huren bij de lokale helikopterboer. Toegegeven het kenmerkende nasale stemgeluid komt beter tot zijn recht door de intercom van een helikopter dan in het echt. Peter R. vindt dat zelf tenminste en hij kan het weten; hij heeft immers in die helikopter ook een koptelefoon op waarin hij zijn eigen stem weer terughoort. Hij schijnt daarom thuis zelfs zo’n zelfde intercomsysteem te hebben aangelegd. Puur voor de liefhebberij.

Het was een mooie special en Matthijs liet, geheel tegen zijn gewoonte in, opvallend veel mensen uitpraten. De bijna twintig minuten durende compilatie met bijna alle heliktoptershots van Peter R. (inclusief bloopers) raakte een gevoelige snaar. Weinig mensen zullen het drooggehouden hebben. Maar wat ik wel miste was die ene kritische vraag. Ik bedoel, voegt het nou veel toe zo’n helikopter? Je kan natuurlijk ook wel gewoon een paar mooie shots van de omgeving van de plek des onheils maken. Gewoon vanaf de grond. Vanuit zo’n helikopter kan je iedereen wijsmaken dat je boven de bossen van Nunspeet vliegt maar ondertussen kan het net zo goed in Budel zijn. Wie ziet dat nou? Zeker met dat forse hoofd van De Vries dat pontificaal in beeld wordt gebracht. Ieder uitzicht naar hetgeen zich op de grond bevindt, wordt belemmerd.

Die vraag zou ik maar niet  stellen in de buurt van Peter R. de Vries. De medewerkers die het hebben gedaan, zijn allemaal spoorloos verdwenen.