Het is al vaker gezegd: de golflengtes die de oorlellen van kippen voortbrengen zijn een vrij aardige indicator voor de hoeveelheid nanometer van de elektromagnetische straling van de eierschalen die die kippen produceren. Zie je een kip met bruine oorlellen, dan zou je er best geld op kunnen zetten dat die bruine eieren zal leggen.
De kleur van de eierschaal zegt verder niets over de kwaliteit of de voedingswaarde van het goedje in dat omhulsel. Sommige lieden (veelal blanke bevoorrechte mannen) beweren dat witte eieren slimmer zijn, maar dat is nergens op gestoeld. Evenmin is het waar dat middels de ratio van verschillende afmetingen van een ei dat ei afgeschilderd zou kunnen worden als atavistisch of sociopathisch of iets dergelijks. Tegenwoordig weten we dat een ei eerst vele gesprekken met een pseudowetenschapper moet ondergaan eer er een dergelijke diagnose uit de mouw geschud kan worden (of erop gespeld). En zelfs dan moet er een heleboel koffiedik voorhanden zijn! Maar het verschil in eierschaalkleur is wel degelijk te wijten aan de genetica; kippen die blauwe eieren leggen schaart men hoe je het ook wendt of keert tot een ander ras dan die die bruine eieren leggen. En wat zo’n kip eet of drinkt maakt daarbij absoluut niet uit, tenzij het beest een totaal calciumloos dieet volgt.
Bruine eieren zijn overigens over het algemeen duurder dan witte eieren, zelfs bij kippen die zenit en nadir delen. En met het allooi of de smaak van zo’n ei hoeft dat dus helemaal niets te maken te hebben, zagen we hiervoor al. Hennen die bruine eieren leggen zijn gewoon in de regel groter dan hun collega’s die witte exemplaren deponeren. Die lichamelijk grotere rassen hebben uiteraard meer energie nodig en dus meer voedsel. En kippenvoer kost geld. (Mensen weten dat ook, anders zouden ze wel lekker goedkoop dagelijks kippenvoer eten.) Die verhoging in de productiekosten wordt natuurlijk soepeltjes doorberekend aan de eindgebruiker, een fenomeen waar zelfs de contrasterende economen Milton Friedman en John Maynard Keynes elkaar in konden vinden. (Eenzelfde redenatie moet trouwens niet gevolgd worden in de vergelijking van wit brood met bruin brood.)
Nu komt het: wat een kip aan eten krijgt voorgeschoteld kan welzeker effect hebben op de kleur van de eidooier. En die dooierkleur wijst doorgaans op soortgelijke wijze als pH-papier werkt op de aanwezigheid van gezellige micronutriënten. Scharrelkippen, die zich lekker gevarieerd voeden met insecten en grassen en wat dies meer zij, hebben vaak rijkere, dieporanje dooiers in hun eieren zitten, en bij kippen waarvoor hedonisme helemaal geen thema is en die elke dag maar wat zuinigjes hetzelfde eten zijn de dooiers eerder lafgeel.
Nou eindigt elke beschaving met een decadentie in de eetcultuur en dus wordt er in onze tijd ook driftig met voedsel gespeeld. Met eieren bijvoorbeeld. Kijken hoe apart de dooiers gekleurd kunnen worden met bepaalde maaltijdvoorschriften voor de kip is daar onderdeel van. Chef-koks hebben al (in samenwerking met heuse wetenschappers) mooie rooie dooiers weten te presenteren door de collaborerende kippen te trakteren op een menu van onder andere bieten, paprika’s en aardbeien.
Er gaan ook verhalen van een doorgeslagen culinaire fanaticus de ronde die zijn kippen bananen voerde in de hoop gele eierdooier ervoor terug te krijgen. Het lukte.