De wellicht meer besproken dan beluisterde avantgardistische componist Stockhausen (1928-2007; degenen die zijn voornaam kennen mogen hem Karlheinz noemen) wordt terecht vaak gezien als een elitairist, en enkele van zijn werken zullen volgens bepaalde ontoegankelijke kliekjes van kunstkenners ook vast wel in aanmerking komen als begeleidingsmuziek bij het neerdalen van het nieuwe Jeruzalem. Maar hij hield zich, tamelijk tegen het verwachtingspatroon dat men van hem had in, tevens veelvuldig bezig met juist heel aardse zaken; het moet ergens tussen zijn composities Punkte (1952) en Kontra-Punkte (1953) zijn geweest dat hij besloot om het geluid van een ei te gebruiken voor een van zijn muziekstukken.
Erg gecharmeerd was Karlheinz in die dagen blijkbaar van de kippenrassen uit ons kikkerlandje, want vooral eieren van de Barnevelder liet hij in aanmerking komen voor zijn muzikale speurtocht naar eieraudio, maar na verloop van tijd vielen zijn oog en oor op een exemplaar van de Nederlandse sabelpootkriel. Stockhausen nam het ei op, zette het geluidsfragment minstens tien keer achter elkaar, spiegelde het stuk, vertraagde het, gooide het achterstevoren, en het wonderlijke was dat het steeds onweerlegbaar naar een ei bleef klinken. Hij herhaalde het experiment, waarbij hij, volgens insiders, het ei in kwestie mee liet beslissen over de te wijzigen variabelen. Uiteindelijk nam hij genoegen met het geluid van een precies 10 minuten in balsamicoazijn gekookt ei dat afgekoeld was tot 6,3 graden Celsius. Daarna liet hij de opname los en stortte hij zich op een compleet nieuwe uitdaging.
Pas jaren later, na een toevallige en voor hem dodelijk vermoeiende ontmoeting met de grondlegger van een tegenwoordig alom bekende geheime kipbereiding, Colonel Sanders (1890-1900), kreeg hij ineens de behoefte om weer iets met het eigeluid te gaan doen. Dat resulteerde in de compositie Ich bin das Walroß (1966), waarin hij onder andere gretig gebruikmaakte van een keur aan gelijktijdige tonen, precies een octaaf uit elkaar, verdeeld over het hoorbare spectrum. Hij liet dit opus aan genie en beroepscynicus John Lennon horen, maar die vond er echt helemaal niks aan en hij lachte er Stockhausen zelfs in allerlei toonaarden om uit. Stockhausen sloot hiermee beteuterd zijn project voorgoed af, en muziek met, voor of door eieren is er na die datum niet meer officieel gemaakt, vooral uit angst voor Lennons reactie (ofschoon de man zich inmiddels niet meer onder de levenden begeeft). In een verloren geraakt interview schijnt genie en multi-instrumentalist Paul McCartney nog wel te hebben aangegeven dat hij voor zijn Wings-album Back to the Egg (1979) als uitgangspunt een sample van Stockhausens eigeluidentrack heeft gebruikt, maar dat dit later toch tot op de milliseconde uit de betreffende sessie geknipt is.
Uit een soort respect voor Stockhausen en zijn gedachtegoed improviseer ik nog regelmatig met het geluid van eieren als basis. Soms is het niks, soms is het echt heel mooi. Laatst werd ik wakker, en gedurende de volledige voorafgaande slaapperiode had ik helemaal niets gegeten. Deze energie gebruikte ik om me al douchend voor te bereiden op het uiten van allerlei van elkaar afzonderlijke klanken zonder na te denken wat ik eigenlijk aan het doen was. Tegelijkertijd demonstreerde ik de opponeerbaarheid van mijn duimen. Bladmuziek heb ik er jammer genoeg niet van. (Ik heb het Ei-compositie #8 genoemd.)