Goede Sientje

Waar rond deze kalenderdagen, hier niet ver vandaan, de mistige ochtenden de veranderende kleuren van de holste eiken, de tamste kastanjes en veruit de oudste lindes langzaam onthullen, en de bladeren van het zomerse groen overgaan in brandende tinten rood, geel en oranje, wanneer de temperaturen laag genoeg zijn voor een nachtvorst, maar de lucht nog aangenaam fris is, zijn de kinderen nog steeds in de ban van een figuur die in vroeger tijden in een jurk cadeautjes rond kwam brengen.
Velen, groot en klein, zijn de oorsprong van dit fenomeen totaal vergeten – wellicht om zich te behoeden voor het uiterst trieste verhaal ervan.
Lang, lang geleden woonde er in deze regio een koningsdochter, Sientje. (Nu was Sientje niet haar echte naam, maar ze werd zo genoemd, omdat ze verzot was op sinaasappels. Appeltjes van oranje, noemde ze die zelf.)
Sientje was een zeer vroom en eerzaam meisje dat de simpele pech had dat ze na haar eerste afspraakje met een of andere koningszoon van een of ander naburig rijk ineens zwanger was. De bewuste koningszoon had bij het vernemen van de blijde boodschap geen zin meer in een relatie, en toen zat onze Sientje daar, zonder man en zonder maagdelijkheid. Uiteraard werd Sientje toen door haar ouders verstoten, zo ging dat in die tijd, en haar kind werd van haar afgepakt. Een jaar of vijf bracht ze in eenzaamheid door ergens in een achteraf kamertje in een achteraf soort klooster, ergens helemaal onderaan een berg, maar uiteindelijk wist ze te ontsnappen.
Maandenlang, zelfs wekenlang zocht ze vergeefs naar haar kind. Maar ze wist niet hoe het eruitzag, ze wist niet hoe het heette, ze wist niet eens of het een jongetje of een meisje was. Welk klein mensje moest ze nou bijzonder koesteren? Het zag ernaar uit dat ze daar nooit achter zou komen. Maar voor ze verteerd werd door verdriet kreeg ze een prachtig idee: ze zou gewoon elk kind in de streek beschouwen als haar eigen kroost. Ze besloot dit wel op een afstand te doen en in het geheim. De kinderen wilde ze immers niet op stang jagen. Ze zou ze stilletjes en anoniem volgen en bewonderen. En vanaf toen bracht Sientje ook alle kinderen jaarlijks op wat hun geboortedag moest zijn een bezoek als zij sliepen, en ze liet dan een mooi cadeau voor hen achter. (Ze had als oud-koningsdochter toch nog wel een fijn spaarcentje.) De kotertjes waren elk jaar weer verrukt, en Sientje genoot met volle teugen van alle kindervreugde.
Al gauw anticipeerde jong en oud op de jaarlijks terugkerende bijzonderheid. De wildste verhalen werden bedacht om het verschijnsel te verklaren. Ouders probeerden zelfs aan hun kinderen te vertellen dat zij zelf die cadeautjes kochten, maar die kinderen wisten wel beter.
Na een paar jaar kreeg ook de overheid lucht van wat juridisch gezien werd als zwarte handel in consumentengoederen. Blijkbaar liep de staat heel wat taksgeld mis door die herfstige transacties, en Sientje werd al snel getraceerd en opgepakt, wegens belastingfraude. Alle inkomsten van de producten die ze aan de kinderen had verkocht had ze nooit opgegeven aan de fiscus, vonden ze.
De claim die Sientje kreeg kon ze niet betalen en ze werd in de gevangenis gegooid, alwaar ze, beseffend dat ze haar kinderen nooit meer zou zien, stikte in haar eigen tranen.